Na vondst documenten in huis Biden wordt de president middelpunt van onderzoek


Vertrouwelijke documenten De huidige en de vorige president van de Verenigde Staten zijn op hetzelfde moment onderwerp van onderzoek door een speciaal aanklager. En voor hetzelfde gedrag: hun omgang met vertrouwelijke staatsdocumenten.

Biden wordt bevraagd over de vondst van de documenten in zijn huis.
Biden wordt bevraagd over de vondst van de documenten in zijn huis.

Foto Shawn Thew/EPA

Donderdag stelde minister van Justitie Merrick Garland een speciaal aanklager aan om onderzoek te doen naar „het mogelijk onrechtmatige wegnemen en in bezit hebben van vertrouwelijke documenten en andere stukken” door president Joe Biden, zijn directe baas en partijgenoot. In november gaf Garland een andere speciaal aanklager opdracht onderzoek te doen naar voormalig president Trump, die niet alleen vertrouwelijke staatsdocumenten bleek te hebben meegenomen naar zijn privéwoning, maar ook weigerde die over te dragen aan het Nationaal Archief, ondanks herhaalde verzoeken daartoe.

De aanstelling van Robert K. Hur als speciaal aanklager voor het onderzoek naar president Biden werd onvermijdelijk toen het Witte Huis donderdag bevestigde dat advocaten van Biden vertrouwelijke documenten hadden aangetroffen in de garage van zijn privéwoning in Wilmington, Delaware. „Wij werken volledig mee aan het onderzoek van het ministerie van Justitie”, zei de president donderdag op vragen van journalisten.

De affaire is snel geëscaleerd. Dinsdag berichtten Amerikaanse media over de vondst van vertrouwelijke documenten in het gebouw van een denktank, in een kantoor waar Biden soms werkte toen hij nog vicepresident onder president Obama was. De documenten waren op 2 november gevonden, nog geen week voor de verkiezingen. Biden zei in reactie dat hij niets van de aanwezigheid van die staatsstukken wist en niet kon bedenken waarom iemand die in dat kantoor zou hebben opgeborgen. Het Witte Huis onderstreepte dat het advocaten van Biden zelf waren geweest die de stukken hadden gevonden en dat zij onmiddellijk het Nationaal Archief, officiële bewaarplaats van regeringsstukken, hadden ingeseind. Het archief zou de aangetroffen stukken niet als vermist hebben opgegeven.

Verontwaardiging bij de Republikeinen

Desalniettemin trokken Republikeinse politici onmiddellijk verontwaardigd de vergelijking met de zaak van Donald Trump. De oud-president bleek ruim honderd staatsstukken, waaronder verschillende als (top-)geheim aangemerkt, in zijn bezit te hebben in zijn woning in Mar-a-Lago. In april vorig jaar deed de FBI hier een huiszoeking, nadat meerdere verzoeken van het Nationaal Archief om teruggave door Trump waren genegeerd of slechts half ingewilligd. Aanhangers van de oud-president vonden de huiszoeking ongehoord en beschuldigden Biden en zijn minister van Justitie ervan het openbaar ministerie en de FBI in te zetten om een politieke tegenstander te vervolgen.

Die beschuldiging klonk nog luider toen dinsdag het eerste bericht over de bij Biden teruggevonden staatsdocumenten kwam. Aanvankelijk werd de opwinding door Democraten en in veel tv-shows afgedaan als koude drukte. Het was onduidelijk wat voor stukken er waren gevonden en één doos in een privékantoor klonk toch anders dan de ongeveer honderd documenten die Trump had meegenomen en waarvan hij beweerde dat hij ze had gedeclassificeerd, domweg door dat te dénken.

Maar ondanks de beperkte omvang van de vondst (volgens persbureau Reuters vonden Bidens advocaten minder dan tien vertrouwelijke documenten) en ondanks de proactieve houding van de advocaten die zelf het Nationaal Archief informeerden, is de zaak pijnlijk voor Biden – al was het maar omdat hij zelf destijds Trump’s omgang met gevoelige staatsstukken als ‘onverantwoordelijk’ kwalificeerde. Op aanhoudende vragen van verslaggevers over documenten in de garage „naast uw Corvette” zei Biden donderdag: „Mijn Corvette staat trouwens in een afgesloten garage. Oke? Dus het is niet alsof ze op straat liggen.”


Lees ook: Ultraconservatieve Republikeinen strijden al vijftig jaar om meer invloed

Meerderheid in het Huis

De affaire komt op een pikant moment naar buiten. De Republikeinse Partij heeft vanaf deze maand een meerderheid van stemmen in het Huis van Afgevaardigden. Zij beloofden deze week meteen een ondercommissie in te stellen, die specifiek gaat kijken of het ministerie van Justitie en andere overheidsdiensten onterecht politieke tegenstanders van de Democraten op de korrel nemen. Het is een nauw verholen echo van de beschuldigingen van Trump, die elk van de vele onderzoeken naar hem aanmerkt als een ‘heksenjacht’. Zo ook het onderzoek naar zijn handelwijze inzake de vertrouwelijke documenten. De aanstelling van een speciaal aanklager voor de zaak-Biden laat zien dat Justitie in elk geval in dit opzicht geen verschil maakt tussen Democraten en Republikeinen.

De nieuwe aanklager Robert Kyoung Hur (49) sloot in 2021 een carrière in de rechterlijke macht af, waarin hij onder meer werkte voor de huidige FBI-directeur Christopher Wray en die eindigde met een benoeming als hoofdofficier van justitie in Maryland, op voordracht van toenmalig president Trump. Sindsdien werkt Hur in een advocatenkantoor in hoofdstad Washington. Onder zijn leiding, schrijft de Washington Post, deed het OM in Maryland onderzoek naar een grote diefstal van vertrouwelijke documenten bij geheime dienst NSA. De dader ging voor negen jaar de cel in.