Een „opmerkelijke uitspraak” noemde journaalpresentator Rob Trip de vergelijking die Koen Schuiling in 2022 maakte. De opvang in Ter Apel, had de burgemeester van Groningen gezegd, was „ons eigen Lampedusa”. Hij bedoelde het Italiaanse eiland, berucht vanwege de omstandigheden voor net gearriveerde migranten.
De burgemeester was op bezoek geweest in een overvol aanmeldcentrum voor asielzoekers in Ter Apel. Het was geen „toevallige ingeving, maar ook niet heel beredenerend”, zei hij later over de uitspraak in een interview met Binnenlands bestuur. „Ik wilde dat mensen een beeld zouden krijgen van de schandalige leefomstandigheden in Ter Apel. Dat was nodig.”
Woensdag kondigde Schuiling (65) aan af te treden als burgemeester van Groningen. Hij zegt dat hij „niet langer de benodigde energie om met volle overgave” zijn taken te vervullen en voor de Groningers „niet de burgemeester kan zijn die Groningen verdient en nodig heeft”. 23 oktober is zijn laatste werkdag. Hij is dan precies vijf jaar burgemeester van Groningen.
‘Gewoon’ burgemeester zijn
De opvangcrisis in Ter Apel en de afhandeling van de gaswinning in Groningen tekenden het burgemeesterschap van Schuiling. In zijn ontslagbrief aan de koning schrijft hij dat beide kwesties hem diep hebben geraakt. Een gemiddeld festivalterrein heeft „oneindig betere voorzieningen”, zei Schuiling over Ter Apel. De dossiers kostten hem „buitengewoon veel energie”.
Tijdens de coronacrisis werd op hem als burgemeester en voorzitter van de veiligheidsregio een „dermate groot beroep” gedaan dat er ,,weinig tijd overbleef om ook nog „gewoon” burgemeester te zijn”. In zijn brief schrijft hij dat hij regelmatig het gevoel had dat hij er onvoldoende voor zijn inwoners kon zijn, „op de manier die ik voor ogen had”.
Schuiling was de eerste niet-PvdA-burgemeester van Groningen in bijna zeventig jaar. Sinds het aantreden van Jan Tuin in 1951 volgden tien ‘rode’ burgemeesters. Als voorzitter van de Groningse VVD-fractie zegde hij in 1998 het vertrouwen op in toenmalig burgemeester Hans Ouwerkerk vanwege zijn aanpak van rellen de tijdens de jaarwisseling in de Oosterparkwijk. Daarom stapte Ouwerkerk op.
Ook als burgemeester van Groningen sprak Schuiling zich geregeld stevig uit, ook als hij vond dat andere gemeentes hun plicht verzaakten. „De terughoudendheid bij sommigen om elkaar een beetje te helpen bij de opvang van vluchtelingen, evenals de aanvankelijke onwil om voor Groningers te doen wat nodig was, heeft bij mij iets doen knakken wat niet eenvoudig herstelt”, schrijft hij.
Politiek idool
Lof alom voor Schuiling na de aankondiging van zijn vertrek. Raadslid Wesley Pechler (Partij voor de Dieren) zegt tegenover RTV Noord dat Schuiling „altijd klaar” stond en dat appjes „onmiddellijk” werden beantwoord. „Die heeft geen vrije tijd gehad in de afgelopen vijf jaar. Dan snap ik dat de koek op een gegeven moment op is”, aldus Pechler.
Partijgenoot en voormalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie Eric van der Burg noemt Schuiling in een bericht op X een voorbeeld. „Als ik een politiek idool zou moeten noemen zou hij zeer hoog scoren.”
Commissaris van de Koning René Paas gaat op korte termijn in gesprek met de gemeenteraad om een waarnemer te benoemen, die zal dienen tot de stad een nieuwe burgemeester heeft. Hem of haar zal volgens Schuiling de komende jaren veel worden gevraagd. „De toegenomen en terugkerende maatschappelijke onrust”, schrijft de afzwaaiend burgemeester ook, „vraagt onverkort om aandacht.”
Lees ook
Koen Schuiling weet niet meer wat Nederland beschaafd maakt
In een exclusief interview met De Gelderlander, uit John Berends zondag kritiek op de provinciale organisatie waar hij jaren werkte. Berends was de commissaris van de koning in Gelderland. In september vorig jaar legde hij zijn taken neer na beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag.
De 68-jarige Berends noemt de organisatie „hoogprofessioneel” maar „met weinig politieke-bestuurlijke antenne”. Berends trad in 2019 aan en werd gevraagd veranderingen door te voeren. In zijn pogingen dat te realiseren, voelde hij tegenwerking. „Ik heb het management niet voor me gewonnen”, zegt hij.
Vorig jaar berichtte De Gelderlander op basis van anonieme gesprekken met meerdere ambtenaren over een pestcultuur binnen het provinciehuis. Berends zou zich schuldig hebben gemaakt aan roddelen, verbale intimidatie en in sommige gevallen fysiek grensoverschrijdend gedrag. KPMG deed onderzoek naar de aantijgingen, maar vond geen bewijs voor de beschuldigingen, aldus De Gelderlander. Wel werd hem „ongewenst gedrag” verweten en was een terugkeer onbespreekbaar.
In het gesprek met de regionale krant is Berends regelmatig verdedigend. In zijn antwoorden houdt hij vast aan het onderzoek dat KPMG deed naar de aantijgingen. „Grensoverschrijdend gedrag is niet aangetoond”, benadrukt hij meermaals. Op vragen of hij „onhandig” handelde, zegt Berends bijvoorbeeld: „met de wijsheid van nu misschien. Op dat moment stond ik volledig achter mijn beslissing”.
Dat Berends te veel en te snel veranderingen wilde doorvoeren, heeft volgens hem bijgedragen aan zijn „val”. Op pogingen tot contact met oud-medewerkers kwam geen reactie. Hem werd gevraagd interactie met oud-collega’s te vermijden. „In de organisatie zit rancune naar mij”, zegt hij.
Berends was sinds 2019 commissaris van de koning in Gelderland. Zijn taken werden waargenomen door de oud-burgemeester van Leiden, Henri Lenferink (PvdA).
Lees ook
Gelderse commissaris van de koning John Berends legt taken neer tijdens onderzoek naar wangedrag
‘Het zit ons hoog”, zegt Mieke de Bruijn (81) aan de keukentafel in haar rustieke landhuis op landgoed De Ploeg. „Hè, Ag?” Ze kijkt naar haar buurvrouw. „Zéér hoog”, zegt Agnes de Bruijn (80). De twee vrouwen, schoonzussen, hebben deze week met afgrijzen kennis genomen van de uitspraak door de rechter dat er, voor de zoveelste keer, vrijwel geen maatregelen mogen worden genomen tegen een wolf, dit keer een dier dat een meisje omver had gelopen en een hond had doodgebeten. „Ik snap die rechters niet”, zegt Mieke de Bruijn. „Weten ze wel waarover ze praten?” Ze neemt een plakje koek. „Mijn broer was ook rechter en die zei altijd dat je als rechter de wet moet volgen maar dat je ook je gezond verstand moet gebruiken.”
De dames wonen naast elkaar, ieder op een eigen landgoed in Wenum-Wiesel, naast Kroondomein Het Loo, even buiten Apeldoorn. Ze hebben nog geen wolf op hun terreinen gehad, naar eigen zeggen dankzij het vele wild op het Kroondomein, waar „enkele roedels wolven” zitten.
De rechterlijke uitspraak is volgens de vrouwen het zoveelste bewijs dat een deel van Nederland over onvoldoende kennis beschikt van het plattelandsleven, en niet beseft wat de komst van wolven teweeg brengt. Mieke de Bruijn: „Mensen in het westen van het land, of laten we zeggen die in een grote stad wonen, zijn meestal pro-wolf. Zij begrijpen niet dat het erg is als je een wei op loopt en ziet dat jouw beesten daar verscheurd liggen. We hebben hier ook een paar pinken lopen. Dan zeggen mensen: als jullie deze dieren toch naar de slacht brengen, is het toch niet erg wat de wolf doet? Dat hoor je om de haverklap.”
Uitleg van de wolvenconsulent
Agnes de Bruijn: „Ik ken een dierenarts die moest huilen toen hij dode en mishandelde schapen in een wei had zien liggen. Ik neem het de overheid persoonlijk hoogst kwalijk dat zij dit toelaat. Men had de wolf van het begin af aan moeten afschieten.”
Mieke de Bruijn heeft op haar fraaie landgoed ongeveer dertig hectare weiland. Er lopen paarden en pony’s van andere mensen. „Wij worden geacht onze dieren te beschermen met wolfwerende rasters. Dat is veel te duur. Bovendien moeten die rasters vrij van onkruid blijven om er veel stroom op te zetten, anders schrikt de wolf niet genoeg. Dat is heel veel werk. Verder leven er in onze gebieden veel dassen, reeën, hazen en vossen. Waar moeten die blijven met al die hekken?”
Eerder heeft de familie De Bruijn overwogen rasters te plaatsen. Er was een wolvenconsulent naar het landgoed gekomen om tekst en uitleg te geven. Mieke de Bruijn: „Uiteindelijk zagen we dat niet zitten.”
Vorig jaar heeft de familie in een vergadering met ruim twintig houders van pensionpaarden dit besluit toegelicht en hun gevraagd een clausule te tekenen dat in geval van een aanval door de wolf het landgoed niet aansprakelijk kan worden gesteld. Allemaal hebben ze ingestemd. Mieke de Bruijn: „Mensen die in het buitengebied wonen, begrijpen dit.”
Er wordt gezegd dat we beter naar de dieren moeten luisteren. Maar dat doen wij al. Wij wonen tussen de dieren
Agnes de Bruijn woont op haar eigen, kleinere landgoed, de Goudvink. Ze heeft vijf schapen. „Ik haal elke avond mijn schapen naar huis. En elke nacht sta ik op en laat mijn zes hondjes even buiten en laat hen flink blaffen. Want voor de wolf zijn schapen eenhapscrackers.”
Mieke de Bruijn: „De wolven gaan eerst jouw schapen pakken. Daarna komen ze bij mijn pony’s.” Agnes de Bruijn: „Ik kan schapenhouders mijn weilanden niet aanbieden. Vanwege de wolf. Dat is toch schandalig? Mensen zeggen dat je dan maar geen schapen moet nemen. Terwijl het schattige dieren zijn. Het zijn mijn kinderen. Dat wordt je door de wolf afgenomen.”
‘Rancune jegens jagers’
Mieke de Bruijn woont al zestig jaar op boerderij De Ploeg in Wenum-Wiesel, naast Kroondomein Het Loo. Ze heeft drie kinderen. Gezamenlijk en gesteund door enkele medewerkers en vrijwilligers houden ze het landgoed draaiende. Ze was getrouwd met de broer van Agnes. Samen hadden ze een boerderij met melkvee. Haar man Frans is vier jaar geleden overleden.
Wat de vrouwen hoog zit, is dat er door de politiek en door de stedelingen, vooral in het westen van het land, niet naar hen wordt geluisterd. Agnes de Bruijn: „Ik ken iemand bij de televisie. Die zegt: kom maar niet naar een praatprogramma, want zodra je iets zegt tegen de wolf, word je afgekapt. De omroep is pro-wolf. Je wordt geboycot.”
Mieke de Bruijn: „Waar iedereen in het westen ook op tegen is, is de jacht. Rancune tegen jagers. Faunabeheer is volgens veel mensen niets anders dan een dekmantel om voor de lol beesten af te knallen. Mensen weten niet waar ze over praten. Jagers hebben een passie, zeker. Niet om er op los te knallen maar om het evenwicht in de natuur te bewaren. Er wordt tegenwoordig vaak gesteld dat wij mensen niet boven de dieren staan. Dat is misschien zo. Er wordt gezegd dat we beter naar de dieren moeten luisteren en kijken. Maar dat doen wij al. Wij wonen tussen de dieren. Wij staan wel naast de dieren. En we willen dat dieren het goed hebben. Dus als er te veel van een bepaalde soort komen, moeten die aantallen worden beperkt. Anders komt er honger, dan komen er ziektes.”
Zal ik u eens iets vertellen? Een wolf is slecht voor de natuur
Tegenwerpingen
Het land van Mieke de Bruijn telt, naast ongeveer vijftien percelen weiland, een minicamping en een logeerkamer, paardenpensions, een zaal die je kunt huren en een voormalige gerestaureerde melkveestal. Plus twee geiten en een Duitse herder, Senna. Op het kleinere landgoed van Agnes de Bruijn, doorsneden door een beek, lopen zes hondjes en grazen vijf schapen in de weilanden.
De verslaggever werpt bij het relaas van de vrouwen tegen dat volgens deskundigen de natuur is gebaat bij de aanwezigheid van de wolf. Agnes de Bruijn: „Ach, zal ik u eens iets vertellen? Een wolf is slecht voor de natuur. Grazers zoals herten, reeën, moeflons en schapen zorgen dat er in dit gebied niet overal dennetjes opkomen. Die eten ze op. Als de wolf deze grazers verjaagt, staan hier alleen nog maar dennen. En geen mooi gras met vlindersoorten, vliegen en wormen.”
Nog een tegenwerping: dat de wolf nu eenmaal Europees beschermd is. Mieke de Bruijn riposteert dat Europa niet overal hetzelfde is. „Over de wolf wordt altijd gezegd dat er weinig confrontaties met het dier zijn omdat het een heel schuw dier is. Maar in Nederland bestaat geen onderzoek naar wat er gebeurt met een wolf in zo’n dichtbevolkt land als Nederland. Die wordt na een paar jaar minder schuw.”
Agnes de Bruijn: „Een wolf heeft een hert per week nodig. Als hier het wild op is, pakken ze misschien een kind. Over twee jaar zul je zien dat het uit de hand loopt. En dan kan de overheid zich de ogen uit de kop schamen.”
Laatste tegenwerping: wolvendeskundigen beweren steevast dat veehouders hun dieren beter moeten beschermen en dat rasters heus wel helpen. Mieke de Bruijn: „Ik zou zeggen: laat deze wolvenmensen dan maar eens komen kijken en zeggen hoe wij dat zouden moeten doen.”
Agnes de Bruijn: „Zou u een hekwerk van twee meter om uw terrein willen?”
Mieke de Bruijn: „Het is geen gezicht. Het enige waar ik eventueel over zou willen nadenken, is een verplaatsbaar hek, om steeds een ander perceel. Zodat er voldoende ruimte overblijft voor de rest van het wild. Maar ja, als een wolf wil, kan hij er overheen, of onderdoor.”
Agnes de Bruijn: „Een wolf springt makkelijk over een hek van twee meter hoog.”
Mieke de Bruijn houdt haar vlakke hand boven de keukenvloer en vertelt dat ze ooit een Ierse terriër had. „Die nam een aanloop, klom tegen een hoog hek en kwam er overheen. En ik maar zien dat ik hem terug kreeg.”
Bij het afscheid wil Mieke de Bruijn nog kwijt dat als er binnenkort een wolf op het landgoed verschijnt, zij de pony’s uit de wei zal moeten weghalen en op stal zetten. „Dan kan ik mijn bedrijf wel opdoeken.”
Je kunt er terecht voor een kop soep, een spelletje, een praatje. En voor hulp – bij het invullen van een formulier of om je leven opnieuw richting geven na een moeilijke tijd. Koektrommels, planten, een molen met inspirerende kaartjes; ‘Pluk het geluk’. Dit is de Dorpskamer van Zelhem, stichting voor „voorliggende zorg waar iedereen welkom is, zonder diagnose, zonder label”. Behalve in Zelhem zijn er in de Achterhoek nog twaalf Dorps- en Stadskamers.
Tegen de middag zijn er nog drie mensen. Eén van hen is een jonge vrouw die als vrijwilliger boodschappen doet voor stichting. Ze wil anoniem blijven maar wel vertellen wat haar dwars zit: het verschil in behandeling van Nederlanders en statushouders door overheid en gemeente.
„Toen ik hier wilde komen wonen, drie jaar geleden, kreeg ik een soort sollicitatiegesprek van de gemeente”, zegt ze. „Of ik wel wist waar ik aan begon, in deze gesloten gemeenschap, en of ik een auto had. Zo willen ze voorkomen dat mensen schrikken en snel weer vertrekken. Maar waarom moet ik me verantwoorden, terwijl statushouders meteen een urgentieverklaring en een vrijkomende woning krijgen? En zij blijven ook niet voor altijd.”
Vraag het de boer, de vrouw van de kledingwinkel, de verpleegster van de woonzorggroep – ze voelen zich in de verdrukking. Letterlijk, door gebrek aan ruimte om in te wonen of een bedrijf te runnen. Door regels of geldzorgen die ze onrechtvaardig vinden, door mensen die ‘niet van hier’ zijn, arm én rijk, en die een voorkeursbehandeling krijgen, of kopen. Ze voelen ook dat het hun gemeenschap onder druk zet. En wie de druk niet rechtstreeks zelf ervaart – de man van de schietbaan, de makelaar, de vrouw van de dierenopvang – noemt de politieke keuzes van hun buren „begrijpelijk”.
Landbouw, zorg, immigratie – althans ‘asiel’, waartoe het debat lijkt verengd – en wonen zijn kwesties waarop de vier partijen die nu de regeringscoalitie vormen groot inzetten bij de Tweede Kamer-verkiezingen. In de gemeente Bronckhorst (36.000 inwoners), waartoe Zelhem behoort, vonden ze, net als elders in Gelderland en Overijssel, massaal gehoor. Waar de vier partijen landelijk 56 procent van de stemmen haalden, was het in Bronckhorst 69 procent. Hier scoorden PVV, BBB, NSC en VVD in die volgorde op de eerste vier plaatsen, met PvdA/GL, die landelijk op twee eindigde, op vijf.
Bij een paar stembureaus in Bronck-horst, vlak bij elkaar, was een nog hogere piek te zien. Een ervan: Zelhem, een kwartiertje oostelijk van Doetinchem. In downtown Zelhem, een paar oude straten en nieuwere wijkjes rond de Lambertikerk en een snippertje horeca, in een schil van rijk en schraler boerenland, natuurgebied en vakantieparken, wonen een kleine 9.000 mensen.
In de aanloop naar Regeringsverklaring, Troonrede en Algemene Politieke Beschouwingen bleek al dat op een aantal van de grote dossiers gewekte verwachtingen niet zullen uitkomen om uiteenlopende redenen – geld, regelgeving, draagvlak. Daar staat een recente Ipsos-enquête tegenover met als uitkomst dat het vertrouwen in het kabinet onder coalitiestemmers juist is toegenomen.
Goede aanleiding om te peilen in wat je de ‘Coalitie-Belt‘ kunt noemen. Hoe is de stemming in Zelhem?
Stikstofellende
Het liefst had hij op zijn stembiljet twee vakjes rood gekleurd, zegt Ronald Beulink, als hij van zijn shovel is gestapt waarmee hij maïs aan het inkuilen was. Hij is lid van zowel BBB als NSC, maar uiteindelijk gaf „de sterke wil van [NSC-leider] Pieter Omtzigt om een beter bestuur te krijgen” de doorslag. Het ‘oude bestuur’ heeft hem tot wanhoop gedreven.
Beulinks „stikstofellende” begon in 2015, toen het melkquotum werd afgeschaft. Het gemengde bedrijf van zijn ouders (varkens en zestig koeien), zou hij voortzetten met alleen melkkoeien. Hij leende geld bij de bank voor een moderne stal met ruimte voor 180 koeien. Extra koeienmest: geen probleem; hij kon het mestquotum van de varkens overhevelen. Dacht Beulink. In plaats daarvan kreeg hij na gedoe over een ‘peildatum’ slechts ‘fosfaatrechten’ voor 80 koeien. „En dat kan niet uit.”
Bezwaarschriften, een beroep op een regeling voor ‘knelgevallen’, niets hielp. „Ik kreeg steeds te horen: ja het is erg, maar niet erg genoeg. Of: dit mag nooit weer gebeuren. Intussen veranderde er niets. Tegen een overheid, tegen politici die niet van fouten willen leren, geen verantwoordelijkheid nemen om te zien waarop hun rammelende wetgeving steeds vastloopt, is niet te vechten.”
De melkveehouderij van Ronald Beulink
Acute mestcrisis
Dus is hij blij dat dit kabinet de boeren eindelijk „de ruimte wil geven”. Om meer mest uit te rijden „gegeven alle andere claims op landbouwgrond”. En om de „jaren van krimp in wettelijke zin” tegen te gaan. Maar intussen heeft BBB-landbouwminister Wiersma wel de miljarden van het stikstoffonds van het vorige kabinet geschrapt en heeft ze geen concreet plan om de acute mestcrisis op te lossen, behalve grosso modo het plan van haar voorganger. „Ik heb nooit het romantische idee gehad dat het roer meteen om zou gaan”, zegt Beulink voorzichtig. „Er zijn wetten en regels waar ook deze minister zich aan te houden heeft. Maar ik hou vertrouwen, hoop dat het stapje voor stapje gebeurt.”
En hij hoopt ook dat Wiersma zijn eigen ontheffingsverzoek welwillend bekijkt. Dan heeft hij in elk geval „een optie om meer koeien te nemen”, zegt hij. Al moet hij binnenkort misschien ook een bord met ‘te koop’ op zijn erf zetten.
Ik heb nooit het romantische idee gehad dat het roer meteen om zou gaan. Maar ik hou vertrouwen dat het stapje voor stapje gebeurt.
Met ruim 18 procent van de stemmen werd BBB in Bronckorst tweede, na PVV (19,5 procent). „De boeren hadden hun hoop erop gevestigd”, zegt Wilfrieda Stam, predikant van de Lambertikerk, telefonisch. Het is haar vrije dag en ze volgt thuis de politieke beschouwingen. „Ik denk dat het in deze gemeenschap voor veel teleurstelling zal zorgen dat de coalitie al zoveel water bij de wijn heeft gedaan”, zegt ze.
In veel gesprekken in Zelhem keert het woord terug: ‘gemeenschap’, en ‘naoberschap’. Dat ‘nabuurschap’, dat vanouds bij boerengemeenschappen zonder grotestadsvoorzieningen in Oost-Nederland hoort, is het idee dat buren elkaar helpen, daartoe zelfs de plicht hebben. Je naober is dus niet alleen iemand die toevallig een boerderij verderop woont. Volgens dominee Stam is de solidariteit van ‘de buurt’ er nog steeds. „Toen er een paar jaar geleden zo veel sneeuw lag, brachten boeren met de trekker verzorgers naar oudere bewoners”, zegt ze. „Maar er is ook eenzaamheid, zien we als kerk.”
Vergrijzing
Net als elders rukken de winden van globalisering en technologie aan oude weefsels. Zeker in een hecht maar vergrijzend Zelhem is dat een probleem. „De druk op de samenleving is gigantisch”, zegt Monique van Stichting de Stadskamer. „De gemeenschap rust zwaar op vrijwilligers en naoberschap, maar hoe toekomstbestendig is dat? De vrijwilligers zijn veelal oud en jonge mensen kunnen dat niet zomaar overnemen.”
En dan is er de afstand. „Veel mensen hebben geen direct vangnet in de buurt. Omdat de zorg steeds verder wordt uitgekleed, vormen boerderijen op een half uur rijden van het dorp een uitdaging voor thuiszorginstanties. En er zijn hier mensen in de pensioenleeftijd die vanuit de Randstad naar een huis in deze mooie omgeving verhuizen. Ze rijden dan nog twee keer per week op en neer om op de kleinkinderen te passen, maar hebben geen familie in de buurt. Straks valt een van de twee om en hoe moet de ander het dan bolwerken? Wie moet daarvoor zorgen?”
Wie veel geld meebrengt kan bij Zelhem een door bos omzoomde boerderette kopen. „Thuiskomen begint zodra je de lange oprijlaan opdraait”, zegt de website van makelaarskantoor Van Zeeburg, Luimes & Lebbink. Als je het ‘sorteer op prijs’-pijltje nog eens aanklikt, zie je Hietland 34: drie slaapkamers, 108 vierkante meter aan een woonerfje. Met een vraagprijs van 319.000 euro behoort het tot de goedkoopste huizen in Zelhem. Behoorde, want makelaar Chantal Langermans-Wiegerinck heeft het zojuist verkocht.
„Er was enorm veel animo, vooral van starters. Uiteindelijk hadden we negen biedingen, allemaal boven de vraagprijs.” Het toont volgens haar de krapte van de markt en de „wanhoop” van starters. „Voor jongeren is er gewoon niets.”
Sinds 2014 gold de Achterhoek officieel als krimpregio. Toen zijn meerdere nieuwbouwprojecten afgeblazen. Maar de bevolking groeide er sinds 2016 toch licht – door vluchtelingen die er werden gehuisvest, en door de ‘trek uit het westen’. Intussen zijn er wel gemeentelijke nieuwbouwplannen. Daarvoor is de belangstelling nu ook al veel groter dan het aanbod. De grootste groep woningzoekers komt uit Zelhem zelf. Maar op de koopmarkt komen ze er niet tussen, zegt de makelaar. „Ze willen blijven, maar dat is lastig.”
Toekomstmuziek
Naar analogie van de ‘asielcrisis’ een ‘wooncrisis’ uitroepen, om met noodwetgeving snel veel woonruimte te scheppen, is niet nodig, zei premier Schoof tegen de Volkskrant. Het kan met bestaande plannen en afspraken, „waar we lagere overheden en investeerders aan houden”.
Maar het is hoe dan ook toekomstmuziek.
„Hoe harder je werkt, hoe groter en mooier je kunt wonen”, schreef NRC-columnist Floor Rusman kortgeleden. „Maar dat idee klopt niet meer.” Niet voor kopers en niet voor huurders. „Of je überhaupt een huis kunt vinden, hangt nu af van factoren die niets met verdienste te maken hebben. Hoe rijk je ouders zijn, of je een partner hebt, of je de juiste mensen kent, je plaats op een wachtlijst.” Haar hypothese: dit leidt tot minder solidariteit. Want wie wil er zonder „waarneembaar rechtvaardig verdelingsmechanisme” nog bijdragen aan het collectief? „Zo beschouwd is het niet gek dat mensen woedend worden als een kersverse statushouder een sociale huurwoning krijgt.” In de ‘deal’ tussen overheid en burger faalt de overheid „in haar deel (betaalbare volkshuisvesting), en vraagt burgers nog wel om hun deel (solidariteit).” Dit kan niet, schrijft Rusman. „Het nieuwe kabinet begrijpt dit, maar kijkt voor de oplossing vooral naar het tweede: die solidariteit mag wel wat minder. De spreidingswet wordt geschrapt, de asielcrisis uitgeroepen.”
EO-Jongerendag
Met 430 staanplaatsen is camping De Betteld, even buiten Zelhem, de grootste christelijke camping van Nederland. ’s Zomers staat het vol. „De sfeer van een EO-jongerendag”, zegt Bas Hobelman (37), die het bedrijf dit jaar van zijn ouders heeft overgenomen. ’s Winters is het stil en stond de jeugdherberg op het terrein toch leeg. Drie jaar lang zijn daar zo’n zeventig alleenstaande minderjarige vluchtelingen (amv) opgevangen, jongens en meisjes van twaalf tot zeventien jaar, met leerplicht. En met begeleiding en een voogd, wat hielp om aanvankelijke onrust te sussen. Hobelman: „We zeiden altijd tegen het dorp: bel ons als er een probleem is. Zo hoorden we dat ze over de binnenweg fietsten zonder licht. Toen hebben wij tegen het COA gezegd: ze moeten licht op hun fiets hebben.”
Hier ziet men dieren meer als gebruiksvoorwerp
Hobelman stemde in november VVD. Maar de btw-verhoging van 9 naar 21 procent die de coalitie sindsdien heeft bedacht zit hem niet lekker. „Wij zijn als toeristische sector al hard geraakt: de inflatie was vorig jaar heel hoog, en nu komt er 12 procent btw die we bij de consument moeten leggen. Dat doet echt pijn, zeker omdat we vorig jaar al een stevige inflatiecorrectie hebben doorgevoerd.” En de regering meet met twee maten: „Wij betalen toeristenbelasting, de horeca niet. En de horeca krijgt ook geen btw-verhoging.”
Links Petra Lesterade van dierenopvang Noach. Noach vangt verweesde dieren uit de natuur op, geen huisdieren.
Deze winter zal De Betteld geen amv’ers opvangen, heeft de gemeente bepaald. Onderwijs organiseren gedurende een paar maanden, heette te ingewikkeld. Bovendien komen er tachtig vaste opvangplekken in het nabijgelegen dorp Hengelo. Dat is vanaf 2025, maar er is al gemor over.
Met 440 stemmen of 1,7 procent eindigde de Partij voor de Dieren in Bronckhorst nog voor Forum voor Democratie, Volt, en zelfs de Christenunie en de SGP. Twee van die stemmen komen van Petra Lesterade (57) en haar man, die in Opvang Noach al 35 jaar verweesde dieren redden. Geen katten en honden, maar dieren die in de natuur leven. Dassenjongen van wie de moeder is overreden, hertenkalfjes, verlaten konijnenkinderen, ooit een ooievaar. Nu is het egeltjestijd, omdat de moeders sneuvelen onder de maaimachines of vergiftigde slakken eten. Dit jaar was een goed slakkenjaar.
„De dieren hebben geen stem, wij willen een tegengeluid laten horen. Want hier ziet men dieren meer als gebruiksvoorwerp”, zegt ze. Ze wil de verhoudingen goed houden; met haar buren praat ze weinig over politiek, „de kunst is respect voor elkaar te houden”. Ze vraagt zich wel af waarom „asielbeleid eruit springt”, terwijl dit een van de weinige gebieden zonder azc is. Maar ze zegt ook dat asielopvang in Nederland „natuurlijk niet goed gaat” zolang er te weinig plekken zijn.
„Er is druk op alles”, zegt ook Petra Lesterade. „Iedereen wil best iets doen voor een ander, maar niet voor een ander iets laten. Dat is het verdrietige als niemand een compromis wil sluiten. Los van hoe het praktisch moet, zou het kabinet in elk geval moeten uitstralen dat ze een oplossing willen vinden.”