Na verbod op criminele motorbendes, neemt het aantal kleine clubs toe: ‘Een deel is gewoon een voortzetting’

Na het verbieden van criminele motorclubs als Satudarah, Hells Angels en No Surrender, neemt het aantal kleine motorclubs in Nederland snel toe. Dat blijkt uit een monitoringsonderzoek van de politie.

Het aantal leden van de verboden clubs neemt af, maar bij leden van nieuwe clubs ziet de politie drie keer zoveel verdenkingen van geweldsdelicten als bij leden van traditionele clubs en anderhalf keer zoveel als bij leden van verboden clubs. Zes vragen aan officier van justitie Niels Huisman. Bij het landelijk parket is hij portefeuillehouder motorbendes – of: ‘Outlaw Motor Gangs’, zoals het parket het noemt.

In totaal lijkt het aantal misdrijven door leden van motorclubs licht af te nemen. Betekent dat goed nieuws?

„Het aantal verdenkingen neemt af. Maar dat is dus alleen waar we zicht op hebben. Vroeger hadden leden van motorclubs een hesje aan en werden ze gecontroleerd, omdat ze een logo op hun rug hadden staan. Nu controleer je pas als ze iets verkeerds doen en heb je geen idee meer of iemand lid is van een club. Dus het dark number, wat normaal is bij criminaliteit, neemt weer toe.”

Wordt het probleem dan echt kleiner of zie je er minder van? 

„Dat is moeilijk te zeggen. Hoewel je minder criminaliteit op straat ziet, zijn er nu veel kleine clubs, met nog meer criminele aantrekkingskracht dan voorheen.” 

Bij die nieuwe, kleine clubs zie je bovendien relatief veel geweldsincidenten. Is de criminaliteit dan niet gewoon verplaatst? 

„Ik weet niet of je dat zo stellig kan zeggen. Satudarah is nu verboden, maar je ziet kleine clubs die dezelfde kleurstelling gebruiken: zwart-geel. Een enkele keer is het gelukt om iemand veroordeeld te krijgen voor het voortzetten van een verboden club. Maar in een ander geval leidde vervolging tot vrijspraak, omdat er te weinig bewijs was. Een deel van de nieuwe clubs is dus gewoon een voortzetting, of je dat nou hard kan maken of niet.”

Wordt vervolging dan niet alleen maar lastiger, omdat je moet aantonen dat iets een voortzetting is? 

„In een enkel geval lukt het om dat aan te tonen, in een ander geval is de rechter niet overtuigd dat het één-op-één een voortzetting is en dan moeten we weer verder bewijs opbouwen. Dat kan best lastig zijn, ja.”

Heeft het dan wel zin gehad om die grotere clubs te verbieden, als criminaliteit zich voortzet in andere clubs en je dat dan opnieuw moet bewijzen? 

„De beroepscriminelen in bijvoorbeeld de cocaïnehandel, die zijn natuurlijk niet verdwenen. Dat hadden we ook niet verwacht. De vraag was inderdaad: moeten we clubs wel verbieden, als we er tenminste zicht op hebben? Uiteindelijk hebben we dat wel gedaan om de intimidatie in het straatbeeld te verminderen. En dat lijkt te lukken.”

„Daarnaast – en nu ga ik een beetje speculeren – hebben motorclubs in internationale criminaliteitsnetwerken een bepaalde positie. En hoe groter de naam van de club, hoe groter de betrouwbaarheid. Ik kan me voorstellen dat kleinere clubs minder makkelijk zaken kunnen doen, omdat die zich minder hebben bewezen als betrouwbare partner. Dat is niet iets wat we nu kunnen vaststellen, maar dat zou een positief effect kunnen zijn op de criminaliteitsbestrijding.”

Het effect op de criminaliteitsbestrijding valt dus nog te bezien. Wat is dan het voordeel van het opbreken van die grote, criminele clubs?

„Dat is echt het straatbeeld. Dat uitdagende ‘wij zijn onaantastbaar en de politie kan ons niks maken’ met voorbijrijdende groepen, dat is echt minder. En dat was ook een belangrijk doel. Maar we moeten niet denken dat nieuwe clubs allemaal lief zijn. We moeten net zo goed waakzaam blijven.”