Na hun hit ‘Mein Gorilla hat ’ne Villa im Zoo’ moest Duitslands populairste jazzband vluchten voor Hitler

Een stoer gorillamannetje siert nog altijd het logo van de dierentuin in Berlijn, de Zoo Berlin, die dit jaar zijn 180ste verjaardag viert. Het beeldmerk is een eerbetoon aan de eerste gorilla in die in 1928 de dierentuin kwam als tweejarig jonkie: Bobby, een laaglandgorilla gevangen in Congo. Hij werd snel razend populair en het publiek wilde alles over hem weten: dat hij sliep met een knuffeldoek bijvoorbeeld. Bobby groeide op tot een grote zilverrug.

Zo populair was hij, dat Bobby de inspiratie vormde voor een vrolijk swingend lied: ‘Mein Gorilla hat ’ne Villa im Zoo’ (‘Mijn gorilla heeft ’n villa in de dierentuin’). Dat lied, gespeeld en gezongen door de populaire Duitse jazzdansband Weintraubs Syncopators, werd een grote hit in Duitsland in 1933 – het jaar dat Hitler aan de macht kwam.

Aan politiek deed de gorilla in het lied overigens niet: „Mijn gorilla leeft tevreden en vrolijk / Politiek kent hij niet / En zijn grootste geluk is zijn gemalin te krabben…” (In de oorspronkelijke tekst van Fritz Rotter: „Mein Gorilla lebt zufrieden und froh / Er kennt keine Politik / Und es ist sein höchstes Glück / Die Gemahlin zu jucken.”) De muziek, een paso doble, is van Bronislaw Kaper en Walter Jurmann.

Zo speels, zorgeloos, a-politiek en upbeat als dit gorilla-dansnummer van de Weintraubs Syncopators klonk, zo niet-zorgeloos was de tijd waarin het nummer uitkwam, in een film en op plaat in januari 1933. In dat jaar waren de Weintraubs Syncopators op het hoogtepunt van hun roem. Zeven studenten uit Berlijn hadden die band in 1924 opgericht en met een loting besloten naar wie van hen die genoemd moest worden. Het werd Stefan Weintraub.

De Weintraubs Syncopators waren de eerste dansband in Duitsland die jazz speelde – die muziek was door de koffergrammofoon, waarop je Amerikaanse jazzplaten kon draaien, snel populair geworden. Ze konden met zijn zevenen zo’n veertig instrumenten bespelen en dat deden ze zo aanstekelijk dat ze ook snel voor de toen nieuwe geluidsfilms gevraagd werden. Wereldberoemd werden ze toen ze in 1930 samen met liedjesschrijver Friedrich Hollaender (op piano) voor de film Der Blaue Engel met Marlene Dietrich de muziek speelden (zoals ‘Ich bin von Kopf bis Fuss auf Liebe eingestellt’).

Toch was hun grote populariteit geen bescherming tegen de nazi’s. Jazz was volgens de nazi’s gedegenereerde, ‘entartete’, on-Duitse muziek. En alle bandleden waren joods – hoewel ze daar zelf nooit zo mee bezig waren geweest. In het boek Mein Gorilla hat ’ne Villa im Zoo: Die Weintraubs Syncopators zwischen Berlin und Australien (2022) beschrijft de Berlijnse muziekwetenschapper Albrecht Dümling hoe de Weintraubs Syncopators begin 1933, dus na hun gorillahit, voor de nazi’s op de vlucht gingen.

Hoewel ze aanvankelijk nog wel optraden in Berlijn nadat Hitler op 30 januari 1933 aan de macht was gekomen, zagen ze na een concert op 27 februari de Rijksdag branden uit hun kleedkamerraam. Stefan Weintraub en zijn bandleden besloten toen: morgen of overmorgen gaan we weg. Via Zwitserland en Denemarken kwamen ze in september in Nederland, voor al geboekte optredens. In Den Haag besloten ze, aldus Dümling, niet meer naar Duitsland terug te keren, omdat daar de nazi-dictatuur met anti-joodse maatregelen begonnen was. Ze mochten er niet meer optreden.

Omdat de Weintraubs door hun films en platen wereldwijd populair waren, volgde een jarenlange vlucht-annex-wereldtournee. (De joodse leden van de bekende Duitse close-harmony zangroep de Comedian Harmonists deden iets vergelijkbaars). Tijdens hun optredens in Italië kregen de Weintraubs Syncopators een uitnodiging om in de Sovjet-Unie op te treden. Aanvankelijk was jazz daar ook in de ban, maar toen weer in de gratie. Het werd zo’n groot succes, dat ze vanuit Moskou heel Rusland doorkruisten.

Met de Trans-Siberische spoorlijn reisden ze in 1936 via Korea naar Japan, waar hun manager optredens had geregeld. Ook daar waren hun swingende optredens vol grappen een succes. Uiteindelijk kwamen ze in 1937 – nog altijd Duitse bannelingen op de vlucht voor de nazi’s – in Australië terecht. Ze werden aanvankelijk enthousiast ontvangen. Maar in 1939 verklaarde Groot-Brittannië Duitsland de oorlog. En omdat de meeste Weintraubs Duitsers waren, werden ze in Australië, onderdeel van het Britse rijk, al snel als ‘vijandige vreemdelingen’ beschouwd.

Bovendien was de Australische vakbond voor musici een campagne tegen hen begonnen, en werden ze – zonder dat ze het wisten – van nazi-sympathieën beticht. Stefan Weintraub en zijn medebandleden werden opgesloten in een gevangenkamp, samen met andere Duitsers – nazi-aanhangers. Anderhalf jaar lang zaten ze achter prikkeldraad. In 1941 kwamen ze vrij, maar optreden en muziek maken mochten ze niet meer.

Het was het einde van de Weintraubs Syncopators. Stefan Weintraub (1897-1981) werd elektromonteur in Sydney en trad alleen nog op als amateurmuzikant. Maar de swingende en soms weemoedige muziek van de Weintraubs leeft nog steeds voort. In de film Fabian oder Der Gang vor die Hunde (2021) klinkt bijvoorbeeld steeds hun nummer ‘Immer wenn ich glücklich bin (muss ich vor Freude schrecklich weinen)’.

Omdat ze honderd jaar geleden werden opgericht, worden de Weintraubs Syncopators en hun muziek op 21 september in Berlijn geëerd met een speciaal concert, waarbij ook Dümling spreekt. Het Babylon Orchestra Berlin speelt muziek van de Weintraubs Syncopators – onder meer ‘Mein Gorilla hat ’ne Villa im Zoo’.

100 Jahre Weintraubs Syncopators concert en lezing, 21 september, Konzerthaus Berlijn, inl. musica-reanimata.de