Na ‘explosie van antisemitische incidenten’ wil de Kamer concrete actie

Joodse kinderen die niet meer naar school durven omdat ze gepest of uitgescholden worden. Synagoges die met hakenkruizen of antisemitische leuzen zijn beklad. Een rabbijn die in een winkel in Utrecht werd aangevallen. Joden die geen Hebreeuws meer spreken in het openbaar, of uit angst hun keppeltje niet meer zichtbaar dragen. Of docenten die geen les meer durven te geven over de Holocaust, vanwege anti-Joodse sentimenten in de klas.

Bijna iedere partij benoemde donderdag in een Kamerdebat over de aanpak van antisemitisme wel een recent incident, en luidde de noodklok over wat GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans een „alarmerende explosie van antisemitische incidenten in ons land” noemde. Het aantal meldingen van antisemitisme stijgt al jaren en nam vorig jaar, zeker na het begin van de oorlog tussen Israël en Hamas in Gaza op 7 oktober, sterk toe.

Primo Levi

Meerdere partijen schuwden de vergelijking met de jaren dertig, die de aanloop naar de Holocaust vormden, niet. „We zeiden allemaal: nooit meer, en dat is ook nu”, zei ChristenUnie-leider Mirjam Bikker. Timmermans citeerde de Joods-Italiaans schrijver en Auschwitz-overlevende Primo Levi: „Het is gebeurd, dus kan het weer gebeuren.” Caroline van der Plas (BBB) waarschuwde dat de Jodenvervolging in de vorige eeuw ook in „kleine stapjes” steeds erger werd en zei: „Wie zijn geschiedenis niet kent, is gedoemd deze te herhalen.”


Lees ook
‘Een foto van Hitler in de klassenapp’: wat maakt de Joodse gemeenschap in Nederland mee?

Koosjere winkel David’s Corner in Buitenveldert.

VVD’er Ulysse Ellian stelde dat de Kamerbrede veroordeling van antisemitisme gevolgd moet worden door daden. „Het motto ‘Nooit meer’ betekent standvastigheid, maar zonder concrete acties is ‘Nooit meer’ inhoudsloos.”

Het kabinet stuurde deze week een brief aan de Kamer over maatregelen tegen antisemitisme, maar daarin werden vooral de bestaande maatregeen opgesomd, zoals een wetsvoorstel om Holocaustontkenning strafbaar te stellen. Ook belooft het kabinet met gemeenten in gesprek te gaan over de beveiliging van Joodse instellingen en met het Openbaar Ministerie over meer „prioriteit” in de vervolging van incidenten.

Verplicht museumbezoek

Voor de Kamer was het niet genoeg. Met een zichtbaar gevoel van ongeduld en onmacht duikelden fracties over elkaar heen met voorstellen en ideeën om meer tegen antisemitisme te kunnen doen. D66 wil dat rechters daders van antisemitisme vaker een bezoek aan het Nationaal Holocaustmuseum opleggen, het CDA vroeg of voetbalwedstrijden kunnen worden stilgelegd als antisemitische spreekkoren worden gezongen. GroenLinks-PvdA pleitte voor meer rechercheurs die zich expliciet met antisemitisme bezighouden, de ChristenUnie vroeg het kabinet een Catshuis-beraad te organiseren met vertegenwoordigers uit allerlei sectoren, van het onderwijs tot de sportwereld.

Een gevoeliger voorstel kwam van BBB, dat voorstelde om van nieuwkomers bij de inburgering of naturalisatie naar Duits voorbeeld expliciet te vragen de Holocaust te erkennen en te „beloven Joodse mensen te beschermen”. Denk-fractieleider Stephan van Baarle vond het niet gepast om nieuwkomers „verdacht te maken”, alsof zij vaker dan Nederlanders antisemitisch zouden zijn. „Doen alsof bepaalde groepen mensen meer geneigd zijn te haten dan anderen, is ook onversneden racisme”, aldus Van Baarle.

Demissionair minister van Justitie Dilan Yesilgöz (VVD) beloofde de Kamer te kijken waar de strafrechtelijke aanpak van antisemitisme kan worden versterkt en versneld. Justitie, zo beloofde zij, zal bij eventuele verstoringen van de 4 mei-herdenkingen volgende week, „waar mogelijk snelrecht inzetten”.

Voor de Kamer zelf is er ook werk aan de winkel. Zo wachten twee initiatiefwetten, om antisemitisme als strafverhoging bij geweldsdelicten te kunnen toepassen en het verheerlijken van terroristische misdrijven van bijvoorbeeld IS of Hamas te verbieden, al een aantal jaren op afronding en behandeling.