Het was zeventien minuten over vier ’s nachts toen museumdirecteur Harry Tupan werd gebeld. Er was een calamiteit in het Drents Museum, zijn museum. Dat het „zoiets groots is”, kon hij toen nog niet bevroeden. Want groot, dat is het.
Wat is er zaterdagochtend precies gebeurd?
Vier objecten zijn gestolen, waaronder het pronkstuk van de tentoonstelling: de gouden helm van Cotofenesti, een nationaal icoon – hij stamt uit het midden van de vijfde eeuw voor Christus, weegt 726 gram, meet 25,5 bij 20 centimeter en is van zuiver goud. Ook drie Dacische koninklijke armbanden zijn ontvreemd.
De werken waren in bruikleen van het Nationaal Historisch Museum van Roemenië, voor de tentoonstelling Dacia. Rijk van goud en zilver. Zondag zou de laatste dag van de tentoonstelling zijn, maar het museum sloot zaterdag haar deuren. De gestolen objecten zijn eerder in het buitenland tentoongesteld.
Eerst werd een buitendeur van het museum geforceerd. Het museum in Assen is gevestigd in een paar met elkaar verbonden gebouwen. Op door de politie gepubliceerde camerabeelden is te zien hoe een groepje mensen, drie of vier, een deur openwrikt. Daarna: een explosie.
Rond 3.45 uur kreeg de politie een eerste melding. Eenmaal daar trof de politie een beschadigd pand aan, geen mensen, en minder kunstwerken dan er horen te zijn. Een halfuur later kreeg de politie bericht over een autobrand vlakbij de N33, zo’n zeven kilometer van het museum. De autoriteiten vermoeden dat de auto door de daders is gebruikt.
Naar de daders wordt nog gezocht. De politie werkt samen met Interpol en zegt rekening te houden met meerdere verdachten.
Was de beveiliging van het museum voldoende op orde?
De beveiliging was „helemaal op orde”, constateerde museumdirecteur Harry Tupan zaterdag op een persconferentie. „Absoluut” waren er extra maatregelen genomen, op details kan hij niet ingaan. „Je houdt er rekening mee, in overleg met de collega-instelling en de verzekering neem je maatregelen.”
Directeur van de Museumvereniging Vera Carasso wijst er op dat het vertrouwen in de beveiliging van het museum ook blijkt uit eerdere tentoonstellingen met bruiklenen, zoals: Goud uit Georgië, Het Terracotta Leger en Frida Kahlo.
Maar: „Tegen een explosief, blijkt nu, is niets of niemand opgewassen”, aldus Carasso. Het is niet de eerste keer in Nederland: in 2012 Museum Gouda, en onlangs nog bij een galerie in Oisterwijk.
Worden de objecten nu omgesmolten?
Dat is een angst. De goudprijs is hoog, maar de verzekerde waarde van de werken ligt veel hoger. De helm, bijvoorbeeld, zou volgens RTV Drenthe verzekerd zijn voor ruim vier miljoen euro. Het omgesmolten goud, 726 gram, zou ongeveer zestigduizend euro opleveren. Het blijft speculeren, maar als de objecten gestolen zijn om om te smelten, kan de vraag gesteld worden: waarom zijn er niet méér gouden voorwerpen gestolen?
Wat betekent dit voor bruiklenen aan Nederlandse musea?
Een inbraak hoeft niet tot een vertrouwensbreuk te leiden. Nederlandse musea „kennen elkaar allemaal” en moeten bovendien aan veiligheidseisen voldoen, legt Evert van Os uit, directeur van het Singer Laren. „Maar musea uit het buitenland zien zo’n roof misschien wel als ze googlen.” De Lentetuin van Vincent van Gogh werd in 2020 uit zijn museum gestolen. Het was te leen van het Groninger Museum en is inmiddels ook weer terecht. Van Os heeft niet gemerkt dat musea hem na de inbraak geen bruiklenen meer gaven. Een aanvraag is nooit afgewezen op grond van de inbraak, en over de brede linie merkt hij ook niet dat het museum meer moeite heeft met bruiklenen dan voorheen. De beveiliging bij Singer Laren was goed op orde, en dat weet de museumwereld. Wel kan de verzekering voor een museum na een inbraak iets duurder worden, vertelt Van Os.
De timing van de diefstal maakt dat er in Roemenië extra aandacht is voor speculaties voor motieven achter de diefstal
Wie waren de Daciërs?
De Daciërs hebben zelf geen geschreven bronnen nagelaten, dus zijn naast archeologische vondsten Romeinse en Griekse teksten de belangrijkste ingang tot de geschiedenis van dit volk – dat wellicht helemaal niet één volk was, maar uit meerdere volkeren bestond. De oudst bekende schriftelijke vermelding van de Daciërs komt uit Caesars De Bello Gallico, van rond 50 v. Chr.
De Romeinen hadden het over Daci, terwijl de Grieken spraken van Getae als ze het hadden over mensen die in het huidige Roemenië woonden. Het is onduidelijk of ze hier hetzelfde volk bedoelden of dat het gaat om twee verschillende stammen. Die verwarring komt omdat klassieke auteurs deze benamingen generaliserend gebruikten, met beperkte kennis uit de eerste hand of zelfs een totaal gebrek daaraan. Het staat in ieder geval vast dat het bij de Daciërs gaat om Indo-Europese stammen die tot de taalgroep van de Noord-Thraciërs behoorden.
Wat is er bekend over de gestolen voorwerpen?
De helm van Cotofenesti werd in 1928 na zware regenval op een heuvel door een groep kinderen ontdekt. Ze wisten niet wat het was en speelden ermee. Vervolgens gebruikten de ouders van een van de kinderen het glimmende voorwerp een tijdlang als waterbak voor de dieren. Als gevolg van dit oneigenlijke gebruik raakte de bovenkant van de helm beschadigd. Na enige tijd kwam een passerende koopman uit Ploiești erachter dat het een archeologisch object betrof, waarna het in 1929 naar het Nationaal Archeologisch Museum in Boekarest werd overgebracht.
De drie gouden armbanden zijn gevonden in de buurt van Sarmizegetusa Regia, het machtscentrum van de Daciërs in het Orăștie-gebergte. Ze behoorden waarschijnlijk toe aan een koninklijke familie.
Het verlies van deze armbanden is extra pijnlijk, omdat Roemenië ze pas sinds 2007 in bezit had. Tussen 1996 en 2001 is er in het gebied van Sarmizegetusa Regia veel gezocht naar archeologische schatten, die vervolgens voor een groot gedeelte illegaal geëxporteerd zijn. Meer dan de helft van de destijds verdwenen 24 armbanden zijn inmiddels teruggevonden in Duitsland, Frankrijk en de Verenigde Staten en teruggegeven aan Roemenië, dat er nu dus drie opnieuw verliest.
Hoe reageert Roemenië?
De diefstal wordt vanwege de belangrijke symbolische waarde van de werken in Roemenië hoog opgenomen. De Roemeense premier, Marcel Ciolacu, stuurde maandag een ‘crisisteam’ naar het Roemeense ministerie van Cultuur om te controleren of de protocollen wel goed zijn gevolgd in de voorbereiding van de tentoonstelling. Hij stelt in Roemeense media dat de regering geen toestemming heeft gegeven voor de bruikleen, waar dat wel bij eerdere buitenlandse tentoonstelling van de voorwerpen gebeurde. Het Drents Museum weet hier niets van: „Wij hebben een contract gesloten met het Nationaal Historisch Museum van Roemenië”, aldus een woordvoerder.
Roemenië is onderweg naar de presidentsverkiezingen, die vinden plaats in mei. De timing van de diefstal maakt dat er extra aandacht is voor speculaties voor motieven achter de diefstal. De extreemrechtse en bijzonder populaire presidentskadidaat Calin Georgescu beschuldigt de Roemeense ministeries van Buitenlandse Zaken en van Cultuur van „verwaarlozing en culturele en historische competentie.” Als het aan hem ligt, moeten de verantwoordelijke ministers opstappen.