‘Na de oorlog ontmoetten ze elkaar, ze bleek zijn buurmeisje’

‘Om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen, dook mijn vader onder op een boerderij op de Veluwe. Daar werkte hij als boerenknecht. In de Hongerwinter ging hij met een fiets zonder banden terug naar Rotterdam, om zijn ouders van eten te voorzien. Om ontdekking te voorkomen, liep hij ’s nachts.

Mijn moeder was de dochter van een bakker. Ook zij liep ’s nachts met brood over straat, gelukkig een stuk dichterbij. Na de oorlog ontmoetten ze elkaar tijdens de straatfeesten. Ze bleek zijn buurmeisje te zijn, ze woonde vijf huizen verderop.

Maar trouwen was een probleem. Tot 1970 was in het Burgerlijk Wetboek opgenomen dat beide ouders toestemming moesten geven voor het huwelijk van hun kinderen, als zij de leeftijd van dertig jaar nog niet hadden bereikt. Mijn vader was protestant en mijn moeder katholiek. Haar ouders vonden mijn vader een prima vent, maar mochten van de pastoor geen toestemming voor het huwelijk geven. Uiteindelijk bracht de kantonrechter uitkomst.

Na ongeveer drie jaar met twee kleine kinderen op zolder bij mijn vaders ouders te hebben ingewoond, kregen ze een driekamer-benedenwoning in Rotterdam Blijdorp. Mijn vader had zijn oude beroep (en hobby) weer opgepakt en werkte als automonteur. Wij hadden geen auto, we deden alles op de fiets. En we hadden het niet breed, maar we hadden altijd goed te eten en mijn moeder maakte zelf onze kleren. Op een elektrische naaimachine, het enige luxe apparaat in huis.

Toen ik zeven jaar was, gingen we voor het eerst met vakantie. Helemaal naar de Veluwe, op een boerderij vlak bij het oude onderduikadres. We werden gebracht met een bestelbusje van mijn vaders werk. We zijn nog vaak naar dezelfde boerderij geweest, we hadden altijd geweldige vakanties. Uiteraard bezochten wij het onderduikadres.

Jaren later (ik had inmiddels zelf wat geld verdiend) kocht ik met mijn broer een tweedehands auto. Omdat ik veel in het buitenland was voor werk, konden mijn ouders die gebruiken. Ze gingen er ieder jaar mee met vakantie naar de boerderij van de volgende generatie uit een van die gezinnen uit de onderduiktijd. Hoewel mijn ouders al lang geleden zijn overleden, hebben wij nog altijd contact met een van hen, een contact dat dus is ontstaan door de Tweede Wereldoorlog.”