Na de kortstondige aanhouding van een senator volgde uit beide politieke kampen een andere uitleg

Het voorval – de kortstondinge aanhouding van een Amerikaanse senator – duurt maar kort, maar de fall-out van de confrontatie bleef de hele dag daarna voelbaar in politiek Washington en op sociale media. Zoals de meeste krachtmetingen tussen de regering en de oppositie hadden beide partijen een diametraal verschillende uitleg. Juist de inzet van geweld is daarbij cruciaal.

Donderdag hield de Amerikaanse minister van Binnenlandse Veiligheid Kristi Noem een persconferentie in Los Angeles. Ze sprak over de reactie op de rellen die vorige week ontstonden door de willekeurige arrestaties van de vreemdelingenpolitie die onder haar verantwoordelijkheid opereert. Op een opname van haar persconferentie is te zien hoe zij zegt: „Wij gaan hier niet weg. Wij blijven om de stad te bevrijden van het socialistische en hinderlijke bestuur dat de gouverneur en de burgemeester aan dit land hebben opgedrongen.”

Op dat moment is – buiten beeld – hoorbaar hoe iemand zich verstaanbaar probeert te maken. Beelden die omstanders hebben geschoten, maken duidelijk dat het Alex Padilla is, een van de twee Democratische senatoren voor Californië. Hij wordt door beveiligers met kracht uit de zaal geduwd, ze reageren niet op zijn tegenwerping dat hij een senator is en enkel wat vragen wil stellen aan de minister. In de gang wordt hij tegen de grond geduwd en door een FBI-agent geboeid. Het is – „of all -people”, aldus Padilla – Noem’s adviseur en doorgewinterde Trump-aanhanger Corey Lewandowski die de agenten toeroept: „Laat hem los! Laat hem los!” Het duurt maar kort, even later staat Padilla alweer buiten de pers te woord.

Het was een politieke schermutseling in de zijlijn van de rellen in Los Angeles en de inzet van militairen tegen burgers. En ook hier is de vraag en de inzet van de discussie: wie is nou eigenlijk gewelddadig tegen wie?

Vredig aanwezig

„Als dit is hoe de regering, als dit is hoe het ministerie van Binnenlandse Veiligheid reageert op een senator die een vraag stelt, probeer je dan eens voor te stellen hoe ze omgaan met landarbeiders en dagloners in Los Angeles County”, zei Padilla tegen de journalisten. „Ik was daar vredig aanwezig.”

Dat is niet zoals het ministerie van Noem het uitlegde, en ook niet hoe daarna politici van de Republikeinse Partij het zagen. Op X schreef het officiële account van het ministerie dat Padilla „een scène” schopte, dat hij de persconferentie „verstoorde” en dat hij op de minister „af sprong”.

De Republikeinse voorzitter van het Huis van Afgevaardigden Mike Johnson scherpte die formulering diezelfde dag nog verder aan alsof Padilla op de minister was „afgestormd” en „fysiek” had gevochten. „De Democratische Partij verdedigt mensen die de wet overtreden en nu handelen zijzelf als wetsovertreders.”

Zo werd het narratief over een incident in een vertrouwde mal geperst: dat president Donald Trump wel hard moet optreden, omdat zijn tegenstanders gewelddadig zijn. Ook als ze het niet zijn, is de boodschap dat ze het wél zijn.

Profijtelijk

Op het eerste gezicht is dat overgooien met de schuldvraag een simpel geval van ‘jij begon, nee jíj begon’. Maar de vraag wie als eerste geweld gebruikt en waarom, is wel degelijk van wezenlijke politieke betekenis. Donderdag publiceerde Reuters/Ipsos een peiling die illustreert dat het profijtelijk is om het gebruik van overheidsgeweld te legitimeren door te stellen dat de ándere partij is begonnen. In de peiling zijn verscheidene vragen gesteld over het overheidsoptreden tegen migranten en demonstranten. Van de ondervraagden vindt 49 procent dat de regering ‘te ver’ gaat bij de arrestatie van migranten. Onder partijloze ondervraagden ligt dat percentage zelfs nog iets hoger: 52 procent. Een minderheid is het eens met Trumps harde uitzettingsbeleid.

Ook het optreden van de federale regering – inclusief de inzet van het leger – wordt door meer mensen af- dan goedgekeurd. Een derde van de ondervraagden steunt de aanpak van de regering, de helft niet. Maar het perspectief verandert als de vraag wordt gesteld of het goed is dat Trump militairen inzet om ‘gewelddadig protest’ onder controle te krijgen. Dan is ineens bijna de helft van de ondervraagden positief: 48 procent. Ook onder Democraten (17 procent) en partijlozen (44 procent) is de steun voor Trump hierbij groter dan op andere vragen.

In dat licht is het logisch dat de regering en de sympathiserende media al sinds het begin van de protesten in Los Angeles hameren op de gewelddadigheid van demonstranten. Zo legitimeert de regering haar optreden, in het kader van een beleid waarvan een eerdere peiling van CBS News liet zien dat een meerderheid de doelstelling wel steunt, maar de harde uitvoering niet.