Na bittere strijd is het volgens Clarice Gargard hoog tijd voor een liefdevolle revolutie

Het hoofdstuk over liefde in Na verzet komt (r)evolutie, het nieuwe boek van journalist Clarice Gargard, is naar eigen zeggen het belangrijkste hoofdstuk. In samenspraak met wijlen filosoof bell hooks, gelooft Gargard in de revolutionaire kracht van liefde: „Ik geloof dat liefde de wereld kan veranderen en dat we ons door haar moeten laten leiden.” Maar Gargard houdt geen gezapige Bløfrede (hoewel het hoofdstuk wel ‘Alles Is Liefde’ heet), in tegendeel. Haar conceptie van liefde is liefde die „geen plaats of tijd kent en niet pretendeert te zijn wat ze niet is, zoals wij mensen dat zo vaak doen. Het is de armen uitstrekken om iets te raken, al is het iets onbekends.”

De waarde van het onbekende loopt als een rode draad door het betoog van Gargard. Niet het onbekende voor de mensheid als geheel, maar het onbekende voor een specifieke mens: de witte, cisgender heteroman, die in het Westen de norm belichaamt, en daarmee de macht heeft in het systeem waarin we leven. Het tegenovergestelde van liefde is macht, zo stelt Gargard, dus door liefde gelijk te stellen aan het reiken naar het onbekende, kan je het boek onder andere lezen als een opdracht aan de witte heteroman. Die zou aandacht moeten schenken aan dat wat anders is dan hijzelf – ‘attentie’ komt immers van het Latijn voor attendere, reiken naar. Niet als ‘white savior’ (de witte mens die de Ander wel even komt redden), maar als iemand die de armen wil uitstrekken naar iets onbekends, naar andere manieren van leven, van denken, van organiseren, van kennis vergaren. Iemand die een evolutie van zijn denken wil doormaken.

Zo verbindt Gargard reflecties op een sterrenkijk-reis naar de Egyptische Sahara met onze verbroken band met de natuur („Ik heb eigenlijk geen bloedarmoede maar ben gewoon te ver van mijn natuurlijke staat afgedreven en lijd aan een gebrek aan sterrenstof.”). Ze schrijft over de kennis van inheemse culturen over het heelal en de wereld, het hypermoderne park dat oud-voetballer en president van Liberia George Weah liet bouwen in Monrovia, en de politieke situatie in Accra. Daar schreef ze het boek aan de schrijftafel van haar neefje, inwonend bij haar zus. Hoe het water na een hevige regenbui haar letterlijk aan de lippen staat, en hoe de mensen zelf, bij afwezigheid van de verantwoordelijken, samenkomen om de boel te redden.

Routewijzer

Gargard schrijft vanuit de ‘wij’-vorm, we moeten immers allemaal een evolutie van het denken doormaken. Pas wanneer dat lukt, is er na verzet ook revolutie mogelijk. Een revolutie die niet vervalt in dezelfde machtsverhoudingen als waar we ons juist van hadden ontdaan. Het systeem ontmantelen lukt pas als we eerst onszelf onderzoeken.

Maar wat precies ‘het’ systeem inhoudt wordt nergens concreter dan ‘het kapitalisme’. Dat is op zich zonde, al stoort het ook niet echt. Na verzet komt (r)evolutie is namelijk geen filosofische systeemkritiek, maar een reflectief verslag van de zoektocht van een activistische journalist (of een journalistieke activist) naar de juiste houding. Hoe verhoud je je tot de roofzucht en de ongelijkheid waar het kapitalisme op steunt? Hoe verander je de scheve machtsverhoudingen? Hoe blijven we daarin solidair met elkaar en onderling?

Het feit dat dat niet makkelijk is, schuwt Gargard niet. Ze schrijft met mededogen over hoe het neoliberale adagium zich ook in activistische kringen heeft genesteld – om zo hard mogelijk te moeten werken en om waarde af te lezen aan de efficiëntie en de effectiviteit van, bijvoorbeeld, verzet. Het competitieve systeem put de mensen die erin leven uit, maar de mensen die er actief tegenin gaan al helemaal.

In tien hoofdstukken, die ze zelf als ‘tien wegen naar een nieuwe wereld’ omschrijft (aldus de ondertitel van het boek), geeft Gargard geen omsluitend antwoord op de vraag wat er concreet moet gebeuren. Eerder positioneert ze zichzelf als routewijzer: rust, plezier, vrijheid, verbeelding, liefde, zijn enkele van de te bewandelen paden. Dan blijft het gevaar van vaagheid wel op de loer liggen. Relatief vaak is er sprake van algemeenheden als „er is een paradigmaverschuiving die plaats moet vinden…”, of, „het zou ons sieren om…”, en het besef dat „een ware (r)evolutie ontketenen, hoe knullig het ook klinkt, bij jezelf begint.” En toch is het geen vaag boek. Vanwege haar scherpe manier van schrijven straalt het boek urgentie en kracht uit. Het is immers het resultaat van harde lessen die Gargard trok uit haar bijzondere verleden.

Veelzijdigheid

Ze werd geboren in de Verenigde Staten, als tiende dochter van een getrouwe van Charles Taylor, de omstreden oud-president van Liberia. Gargard verhuisde op jonge leeftijd naar Liberia, moest op haar vierde vluchten voor de oorlog aldaar en kwam terecht in Purmerend. Haar familie is wereldwijd verspreid: deels in Liberia, deels in Ghana, deels in de Verenigde Staten, en deels hier. Die ontworteling, maar meer nog de veelzijdigheid van haar leven en denken, weerspiegelt in haar boek en in de bronnen die ze gebruikt. Zo struint ze het wonderlijke rijk van sociale media af, neemt veel kijkjes in de popcultuur, en gaat te rade bij grote denkers als Octavia E. Butler, bell hooks en James Baldwin. Zo leest Na verzet komt (r)evolutie toch ook als een handboek voor activisten, opgetekend door een ervaringsdeskundige.

Neem de periode van de Black Lives Matter protesten in 2020. Toen Gargard tijdens een demonstratie tegen Zwarte Piet een videoregistratie maakte, kreeg ze bijna 8000 haatreacties. Ze spande een rechtszaak aan, onder andere om jurisprudentie te creëren voor toekomstige zaken. De zaak won ze, maar de bakken vol haat en nijd eisten hun tol. Ook de hoeveelheid lezingen en debatten die Gargard hield dan wel bijwoonde, de hoeveelheid stukken die ze schreef en haar voortdurende strijd in de voorlinie van het antiracistisch activisme, putten haar uit. Verzet zonder rust maakt ziek, schrijft ze in het hoofdstuk ‘Echte revolutionairen weten wanneer te rusten.’

Daarmee is de roep om een liefdevolle revolutie, die gebouwd is op een evolutie van het denken, hoopvol, omdat er na al die jaren strijd, geen enkele verbittering in doorklinkt. Gargard: „Wanneer we ons verzetten tegen systemen, kunnen we ons niets anders voorstellen dan de alomtegenwoordigheid ervan. Het lijkt alsof ze de enige realiteit zijn die er bestaat, en daarom denken we die te moeten rehabiliteren. Maar wat als we een andere realiteit zouden kunnen creëren?” Bij radioprogramma Kunststof omschreef ze hoop dan ook als „een weerbarstige bitch”.