Een menshoge molshoop met een schoorsteenbuis waaruit een wolkje rookt, gelegen tussen de bomen, velden en heuvels ten noordwesten van de Oekraïense stad Avdiivka. In die schuilplaats verschansen de mannen van een artillerie-eenheid van de 59ste brigade zich. Er is een toiletgat met een deur. De zon schijnt. Met een kettingzaag zagen de militairen bomen om hun positie te versterken. De loopgraaf wordt verder uitgediept. Het is rustig bij de artilleriepositie, maar commandant Sanja staat op scherp.
„Verdomme, wat lieten jullie me wachten man”, scheldt Sanja. Hij heeft opgeschoren lichtbruin haar, een aantal gouden tanden en wallen tot halverwege zijn neus. „Zeventien minuten gingen voorbij man. Dat soort gerotzooi brengt ons hier allemaal om, bljat”. In zeventien minuten kunnen de pedo’s verdomme helemaal vanuit Donetsk hierheen schieten.” Hij scheldt op Viktor, een van de persofficieren die verplicht meegaan als journalisten de Oekraïense strijdkrachten opzoeken.
Ik ben blij om je te zien, Vitja, ik hou van je – besluit Sanja als Viktor zich verontschuldigt. „Sorry, maar zo is het.” Zijn positie is binnen bereik van de Russische artillerie en van lanceersystemen die binnen een minuut tot veertig raketten kunnen afschieten. Bovendien vliegen er kamikazedrones en ook Orlans, Russische observatiedrones „met supercamera’s” die alles in de gaten houden.
Lees ook
Ook het volledig verwoeste stadje Avdiivka is in Russische handen gevallen. ‘Lieve God, waarvoor worden wij gestraft?’
Na de inname van industriestadje Avdiivka, op 17 februari, is Rusland nog steeds vol in de aanval. Met gevechtsvliegtuigen voert het aanvallen uit tot wel twintig kilometer achter de frontlinies, vertelt een soldaat. In de afgelopen week heeft Rusland drie dorpen veroverd. Onduidelijk is of dit te maken heeft met de Oekraïense terugtrekking naar nieuwe verdedigende posities, maar Oekraïne verliest terrein. Overal in de regio staan mensen stijf van de adrenaline.
Vertragingen in de westerse defensiehulp aan Oekraïne „helpen Rusland waarschijnlijk bij het lanceren van opportunistische offensieve operaties”, schreef het Amerikaanse Institute for the Study of War vorige week. Een van de veelgenoemde problemen is het tekort aan 155 millimeter-artilleriegranaten. Maar helemaal zonder munitie staan de Oekraïense kanonnen niet. Overal in de omgeving klinkt het donderen van de artillerie.
„Het is gewoon niet genoeg om de vijand terug te dringen”, zegt Sanja. „We hebben echt twee granaten en een paardenkop. Dat zie je terug in het gebied dat nu in Russische handen is gevallen.” Vorige lente schatte de NAVO dat Oekraïne zevenduizend granaten per dag afvuurt – in oktober nam Rusland de leiding door richting de tienduizend granaten per dag te gaan. Dat was mogelijk doordat Moskou zelf meer produceerde, „een miljoen” granaten uit Noord-Korea onderhandelde en oude Sovjet-voorraden opkocht. Ondertussen lukte het de EU vorig jaar slechts om een derde van de beloofde miljoen stuks artilleriemunitie aan Oekraïne te leveren, stelde Zelensky afgelopen week.
Zodoende schieten de leden van de artillerie-eenheid veel minder dan ze zouden willen, en houden ze zich bezig met andere taken. In de schuilplaats van de militairen is het bedompt en ruikt het naar sigarettenrook. Tijdens het interview houdt Sanja zijn ogen op twee mobiele telefoons, waar elke seconde berichten binnenkomen. Soms grist hij er een van de plank om te lezen wat er aan de hand is. „Dit kan belangrijk zijn!” zegt hij, maar het blijkt niks. Iedereen heeft slaaptekort, zijn team wordt zelden afgelost. „Ik slaap als ik slaap. Dit is geen kleuterspeelzaal”, zegt Sanja. „24/7 werken we hier.”
Mijnregio
Een aantal kilometer van het front ligt het dorpje Mychajlovka, waar men gespannen aanhoort hoe het oorlogsgeweld dichterbij komt. De explosies aan het front zijn er te horen. Steeds vaker wordt er in het dorp iets geraakt. Vorige week werd even na middernacht een woonhuis getroffen door een raket. In een speeltuintje liggen metalen granaatscherven op de grond. Voor een supermarktje stapt een groep van zo’n twintig militairen een bus uit. Ze komen rechtstreeks van het front en bewegen traag en lusteloos. Kalasjnikovs en kogelvrije vesten worden afgedaan en tegen een betonnen muurtje neergelegd. Eén begint met een metalen pin de klei onder zijn bergschoenen vandaan te krabben.
Ze zijn van de infanterie en stonden ergens in de tweede linie. Hoe het aan het front was? „Thuis is beter”, zegt een soldaat met een blond baardje voor hij doorloopt. Een ander houdt zijn gevechtskleding aan en zijn kalasjnikov hangt als een kruis over zijn buik. „Zo moeilijk als nu is het de afgelopen twee jaar niet geweest,” zegt hij. Hij diende in de regio Cherson, die in 2022 deels bevrijd kon worden, en sindsdien hier. „De aanvallen zijn al een week of drie non-stop. Zo was het eerder niet.” Hij houdt eraan vast dat Rusland dit niet lang kan volhouden. „Het aantal doden en gewonden dat er hier valt, dit kunnen ze niet blijven incasseren.”
Twee gepensioneerde mijnwerkers kijken toe. Hun gezichten vertrokken toen de soldaten vlak naast ze stilhielden. Ze zijn allebei arbeidsongeschikt door het stof dat ze in de mijnschachten inhaleerden. De naam van de regio Donbas is een afkorting van de ‘Donetsk Kolenbekken’. Kenmerkend voor het landschap zijn de bergen met grond die werd opgediept. De mannen zijn de oorlog zat.
„We moeten gaan praten. Maar dat wil niemand”, zegt Leonid. Oleksandr: „Als we hadden gepraat dan zou Donetsk Oekraïne zijn, en dan zou Loehansk Oekraïne zijn.” Leonid brengt het Minsk-akkoorden uit 2015 in herinnering, die hadden moeten leiden tot een vredesregeling. Een staakt-het-vuren, met verregaande autonomie voor Loehansk en Donetsk en het vertrek van de troepen. Het bestand sneuvelde al gauw.
„De Donbas stond niet op het Maidan te protesteren. Wij zaten in de mijnen. Wij waren aan het werk”, zegt Leonid. „En nu worden we ofwel vanuit daar gebombardeerd”, hij knikt richting Avdiivka. „Of van achteren, of dacht je dat het Oekraïense leger niet schiet. Wij zitten in de vuurlinie. Wij kunnen nergens heen.”
In het uitgestrekte mijngebied, voelt de hoofdstad Kyiv heel erg ver weg. Inwoners die NRC spreekt voelen zich in de steek gelaten en onbegrepen. „Na 2014 „werd er gedraaid en gedraaid, en wie kreeg de schuld? De Donbas”, zegt Oleksandr. En nu is het hier al tien jaar oorlog. Het dorpje Mychajlovka ligt op 25 kilometer van de ‘volksrepubliek Donetsk’.
„De mensen wordt niets gevraagd”, zegt Oleksandr. In twee jaar is er geen referendum of volksraadpleging geweest. Het vrije woord bestaat niet meer in Oekraïne. Al het nieuws is samengevoegd tot één kanaal.”
„Hoe eindigt iedere oorlog? Met onderhandelingen”, zegt Oleksandr. „Je kunt blijven vechten en dan worden een miljoen mensen gedood. Of je kunt onderhandelen en dan blijven er een miljoen mensen leven.
„Maar wat kunnen wij doen? Wij zijn maar zwarte mensen”, zegt Oleksandr, naar de kleur van de gezichten van mijnwerkers onder het kolenstof.
Lees ook
Na twee jaar oorlog is veel van het Oekraïense optimisme vervlogen
De wachtenden
Oekraïense militairen voelen wel dat hun aanwezigheid niet door iedereen gewenst is. Ze zien het aan hoe inwoners naar hun kijken. Soldaten noemen de inwoners die tussen de rondvliegende granaatscherven blijven wonen zjdoenyу -– ‘de wachtenden’ – en gaan er vanuit dat ze uitkijken naar de Russische bezetting.
Maar de mensen die NRC spreekt geven een ander verklaring. Ze zijn loyaal aan hun eigen huis, dat nu eenmaal op deze plek staat. „We wachten niet op Rusland, we wachten op vrede”, zegt Anja, een vrouw die koffiedrinkt bij de supermarkt. Iedere soldaat die de inwoners zien, is een bewijs dat de oorlog nog niet voorbij is en dat hun woonomgeving doelwit kan worden. Daarom worden de militairen met afgrijzen bekeken.
Rusland treedt gecoördineerd op met verschilende delen van de krijgsmacht. Met raketaanvallen in de diepte, op logistieke knooppunten in de gehele regio Donetsk. Zoals het treinstation van de stad Kostjantynivka, dat afgelopen zondagochtend met hoge precisie bij de ingang werd verwoest en op maandagmiddag nog smeult en rookt. Overal in de wijde omgeving van het front werden afgelopen weken scholen, ziekenhuizen, opslagplaatsen en kinderopvanglocaties verwoest. Het is vermoedelijk bedoeld om Oekraïne ervan te weerhouden zulke plekken in dienst van de strijdkrachten te stellen.
Maar lang niet alle raketten raken een militair doel. In het stadje Selydove, op dertig kilometer van het front, raakte een Russische ballistische Iskandar raket afgelopen week een woonflat. De schade is onbeschrijfelijk. Het lijkt een vuilstortplaats met kozijnen, hout, metalen platen en ander bouwmateriaal. Alles is aan gruzelementen. Omdat weinig mensen thuis waren, raakte slechts één iemand gewond.
Serhi en zijn vrouw kwamen hier al 24 jaar thuis. Hun appartement bestaat nog, maar is onbewoonbaar geworden. Nu halen ze hun bezittingen op om die in de auto te laden. Hun elektrische apparaten zijn in de tussentijd al door plunderaars buitgemaakt. Serhi werkte zijn leven in de kolenmijnen. Dat heeft hem zijn rug gekost, dus zijn vrouw en zoon moeten tillen. „Zelensky kan de oorlog stoppen”, zegt Serhi. „Stop er gewoon mee. Er moet een besluit worden genomen. Waarom worden mensen voorgelogen? Het tegenoffensief is mislukt. Afgelopen maand zijn hier meer dan honderd raketten binnengekomen. Neem het besluit, ga zitten en onderhandel. Iedereen is klaar met vechten. Er sterven hier honderden mensen per dag.”
Serhi noemt de Oekraïense president vervolgens „een marionet” van Engeland. Het is een opmerking die regelmatig op Russische staatstelevisie te horen is. Welke televisiekanalen hij kijkt? „Ik kijk alles. Maar geen Oekraïense televisie.”
In het dorpje Hrodivka, iets noordelijker, zit Oleksi (27) uit Mykolajiv. De Russen zijn bezig met een offensief, er zijn twee tankbrigades doorgebroken, in het volgende dorp wordt enorm geschoten. Te horen is hoe en salvo inslaat. Verder richting het front verandert de situatie ontzettend snel, laat de persofficier van het leger weten. „Als je gisteren was gekomen was het rustiger geweest.” Dus drinken we koffie in Hrodivka.
Oleksi zit bij de 110de brigade, in een eenheid die een mortier bedient. Meer dan een jaar was hij gelegerd in Avdiivka. Aan het begin van zijn diensttijd daar woonden er nog burgers, en waren er winkels open. Week na week zag hij de stad verworden tot een complete ruïne als gevolg van het Russische offensief. Zijn brigade was een van de laatste die de stad verliet. Voor hem was het vertrek weinig dramatisch: ze zouden dit keer drie dagen blijven, toen die voorbij waren verlieten ze hun positie, in de veronderstelling dat ze later weer terug zouden komen. Van onderhandelen wil Oleksi niets weten, hij wil zijn land verdedigen. „Dit is mijn land, onze grond. Waarom zouden we dit afgeven alleen maar omdat Rusland met wapens binnentrok?”