Moord is op z’n retour in Nederland, al lijkt het niet zo

Begin deze maand gebeurde het nog: een alarmerende reportage over moord in Nederland, in dit geval Nieuwsuur over ‘femicide’. Dat wordt inmiddels breed gehanteerd als ‘moord op een vrouw omdat ze vrouw is’. Het zou ‘iedere acht dagen’ voorkomen en direct voortvloeien uit huiselijk geweld, althans ernstige relatieproblemen. Voor dat laatste is inmiddels het begrip ‘psychische terreur’ gemunt.

Staatssecretaris Ingrid Coenradie (Justitie, PVV) wil een aparte delictsomschrijving in het wetboek van Strafrecht. De Kamer heeft er sympathie voor. D66 en VVD bepleiten eerder een ‘meldpunt’ om de ‘rode vlaggen’ die eraan voorafgaan beter te herkennen. Wat sneller tot interventies van instanties, familie of omgeving zou moeten leiden.

Kortom, er is maatschappelijke onrust. De ‘man in de bosjes’ is veranderd in de ‘man in eigen bed’. Hulpverleners roepen op alert te zijn op relaties waarin de vrouw overmatig wordt gecontroleerd en in een gedwongen isolement komt. ‘Femicide’ is een containerbegrip geworden voor álle moorden, op vrouwen. Steeds doemt hetzelfde frame op: iedere acht dagen vermoordt een man z’n vrouw. Ook NRC pakte uit, een jaar geleden, met interviews van nabestaanden van 25 ‘femicides’.

Maar ja, echt reden voor zorg is er dus niet. Anders dan dat iedere individuele moord op een vrouw (of een man) een ramp is, die bij voorkeur voorkomen moet worden. Als verschijnsel is moord op vrouwen én mannen significant op z’n retour. Wat ook niet helpt is dat ‘femicide’, in de exclusieve betekenis van partnerdoding, juist niet iedere acht dagen voorkomt. In werkelijkheid is ongeveer de helft van de vermoorde vrouwen slachtoffer van haar partner. Bijna een kwart wordt niet door de partner, maar door zus, broer, moeder of vader vermoord. Ruim een kwart van de vermoorde vrouwen wordt buiten familieverband gedood.

Dat ligt ook voor de hand. Denk aan seksuele moorden, roofmoorden, gewone (fatale) ruzies met buitenstaanders en criminele moorden. Ook vrouwen nemen anders dan als ‘vrouw van’ deel aan de samenleving. En al die bezigheden hebben een risico op dodelijk geweld, dat overigens zeer gering is. Wat wél klopt is dat voor vrouwen het risico op moord door de eigen partner veel groter is dan voor mannen. Partnerdoding is dan een beter begrip dan ‘femicide’.

Femicide in een breder perspectief

Van media kan verwacht worden dat het femicide in een breder perspectief plaatst. Maar dat past dan weer niet in het vaste media-paniekrecept ‘misdaad-angst-doe er wat aan’. Wat daarna leidt tot meldpunten of ‘psychische terreur’ in het wetboek. Het past evenmin in de ‘vrouwelijk slachtoffer van gewelddadige man’-invalshoek, waarin het populaire genderframe van de man als generieke boosdoener nagalmt.

Met het goed leesbare en informatieve publieksboek Mythen over moord van wetenschapper Marieke Liem en EW-journalist Gerlof Leistra is in die context nu ruimschoots voorzien. Of het handige overzicht van drie decennia ‘Moord in Nederland’ de hype kan keren die moord als geheel omvat, is de vraag.

Dodelijk geweld als publieksthema is immers al een tijd aan een opmars bezig, constateren de auteurs. En is overigens altijd al een belangrijke bron van amusement en publieksfascinatie geweest. Zie de groeiende hoeveelheid true crime podcasts, films, tv-series en media-aandacht voor moorden. Je zou zomaar de indruk krijgen dat ‘moord’ een groeiende doodsoorzaak is, in een almaar misdadiger samenleving. Waar de daders ‘verward’ zijn, ‘steeds jonger’, afkomstig ‘uit het buitenland’, geïnspireerd door ‘internet’, handelend uit homo- of trans-haat en ‘steeds vaker met een mes’, et cetera. Valt er ergens door geweld een dode dan is de verleiding er een trend of misstand aan te koppelen groot. De moord is dan ex post er tenminste een indicatie van. In de journalistiek is dat een bekende valkuil, meestal te herkennen aan het fopzinnetje ‘steeds vaker’ in leads en koppen, wat meestal op drijfzand berust.

Dit boek pakt een negental van dergelijke sprookjes aan. En weet er tenslotte maar één te bevestigen: ja, als er in het criminele circuit wordt gemoord is er doorgaans een duidelijk verband met drugs. Maar bij álle andere veronderstelde feiten of relaties rond moord passen kanttekeningen en ontnuchterende cijfers. De conclusie is dat moord afneemt, een alledaags en afnemend verschijnsel is en de dader heel vaak uit de eigen omgeving komt. Dat moord uit allerlei relaties voortkomt en moordcijfers hooguit iets zeggen over waar mensen ruzie over krijgen – wat dan in een miniem aantal gevallen uitloopt op dodelijk geweld.

125 moorden per jaar

Dat is dan ook het belangrijkste, bekendste maar ook minst begrepen feit uit dit boek: dat moord structureel afneemt, al drie decennia. Het totale aantal in Nederland is nu, met 125 moorden per jaar, historisch laag. Zowel bij mannen als vrouwen – ook ‘femicide’ daalt dus. Vermoedelijk ook blijvend. De ‘moordratio’ per 100.000 inwoners is wereldwijd 6 slachtoffers per jaar. In Europa is dat 3, in Nederland 0.7. De kans om aan een maagzweer te overlijden in Nederland (147/148 doden per jaar) is nu groter dan aan moord, met 125 doden. In 1995 waren dat er nog 271.

Een verklaring zoeken de auteurs in een goed functionerende rechtsstaat, gering vuurwapenbezit, relatief matig alcoholgebruik, gelijkmatige bevolkingsopbouw in de steden, weinig armoede en beperkte ongelijkheid. Het enige punt van zorg is de georganiseerde en groeiende drugscriminaliteit, waar moord een bedrijfsrisico is. Dat óók partnerdoding is afgenomen kan komen door de veranderde levensstijl: de opkomst van internet en spelcomputers haalde zowel daders als slachtoffers van straat. Het kan ook een gevolg zijn van de opkomst van professionele hulp bij huiselijk geweld, toegenomen financiële zelfstandigheid voor vrouwen, toename van éénpersoonshuishoudens en de afgenomen tolerantie voor huiselijk geweld. De wetgever zat ook niet stil. Sinds 2008 bestaat de wet Tijdelijk Huisverbod die burgemeesters in staat stelt verdachte geweldplegers tien dagen uit huis te zetten.

De publieke belangstelling valt mogelijk te verklaren uit de nieuwsparadox. Juist omdat het minder voorkomt en het contrast met het vreedzame dagelijkse leven groter is, neemt de aandacht toe. Je hoort de echo bij burgers die in de microfoon zeggen dat ‘het’ wel een film lijkt, het nu wel ‘héél dichtbij’ komt en ze dat ‘hier nooit verwacht’ hadden. Wat ook klopt, moord is immers vrijwel afwezig. Voorlopige conclusie: houden Kamer, kabinet en samenleving zich aan de koers van de afgelopen jaren, dan vallen er ook volgend jaar weer minder slachtoffers. Tegelijk zal de media-aandacht groeien. En dus de angst. Ten onrechte.


Lees ook

Leer de ‘rode vlaggen’ van femicide herkennen

Met rode hakken werd op de Dam in Amsterdam op Initernationale Vrouwendag aandacht gevraagd voor femicide.