Mohammed chatte met IS: over hoe hij zichzelf kon opblazen

De Zitting Mohammed A. (20) uit Vught bezat „citroenzuur, limoenzuur, metaalpoeder, zuiveringszout, et cetera”, oftewel: de benodigdheden voor een bomgordel. In de rechtszaal oogt hij afwezig en lijkt hij niet te beseffen wat hem overkomt.

Mohammed A. (20) is een jonge man met een kaalgeschoren hoofd en een zwarte baard. Hij heeft een blauwe trui aan en een spijkerbroek. Hij is geboren in Syrië en woont sinds zijn jeugdjaren in Vught. Naast hem zit een tolk die vertaalt in het Arabisch (in die taal kan hij zich beter verstaanbaar maken). „Benodigdheden om een bomgordel te maken: citroenzuur, limoenzuur, metaalpoeder, zuiveringszout, et cetera”, leest de rechter voor. De politie vond de middelen in zijn kamer. Hij haalt zijn schouders op. „Hij weet het niet. Hij snapt het niet”, vertaalt de tolk.

Mohammed zou ook een AK-47 hebben aangeschaft met ammunitie

Hij wordt verdacht van het voorbereiden van een aanslag in Nederland, van zich trouw zweren aan IS, het aanschaffen van materialen om een aanslag te plegen en het reageren op een te koop aangeboden AK-47 en bijbehorende munitie. Hij zit nu in voorlopige hechtenis.

Zijn ouders zitten fluisterend en zuchtend achter in de zaal.

„Broeder mijn hart breekt. Ik wil het allebei: eerst de koffer laten ontploffen en daarna mezelf”, leest de rechter voor uit een Telegram-chat met een jihadstrijder in Irak. Op zijn telefoon zijn IS-propaganda en magazines gevonden waarin staat beschreven hoe hij zichzelf moet opblazen. De rechter begrijpt niet hoe hij bij deze mensen is terechtgekomen. Uit onderzoek blijkt dat niemand uit het gezin of zijn omgeving hier weet van had of bij betrokken was. De ouders helpen de politie actief mee met de studie naar hun zoon.

De advocaat vertelt: „In Syrië liep Mohammed al achter. Op zijn derde ging hij pas praten. Hij werd in klassen geplaatst waar mensen jonger waren en daar voelde hij zich ook beter bij. Hij is blijven steken op een lager leeftijdsniveau.” Ze pleit ervoor hiermee rekening te houden.

Zijn moeder veegt haar tranen weg. Haar zoon blijkt simpel beïnvloedbaar, heeft een laag IQ en zijn „onbeholpenheid” heeft ertoe geleid dat hij zijn naam en adres aan de jihadstrijders heeft gegeven, vindt de advocaat. „Er moet een psychologisch onderzoek plaatsvinden”, zegt ze. Maar in welk kader? Daarover beslist de rechter.

„Het is je bijna gelukt een visum voor Irak aan te vragen. Hoe heb je dat gedaan? En je hebt een video gemaakt waarin je de IS trouw zweert. Leg eens uit hoe dat zit”, vraagt de rechter. „Mohammed vraagt hoe hij hierop moet reageren”, antwoordt de tolk. Zijn vader slaat zijn armen over elkaar en knikt met een pijnlijke blik.

Volgens de advocaat is het niet verstandig hem in een cel op te sluiten. „Hij is in shock en mist zijn ouders.” Tijdens het voorarrest werden Mohammeds geestvermogens onderzocht door een psycholoog, hij werkte niet mee en zei niets. Dat is nu anders: „Hij wil wel geholpen worden, maar snapt totaal niet wat er aan de hand is. Om hem zo goed mogelijk te helpen, moet hij in een beschermde omgeving geobserveerd worden”, vindt de advocaat. Zij pleit ervoor dat hij naar huis wordt gestuurd met een enkelband of in een jeugdinstelling wordt geplaatst. „Mentaal is hij daar bij leeftijdgenoten, de mensen spreken Arabisch, het geeft hem meer rust.”

Dan ontstaat ruis in de zaal. Mohammed lijkt voor het eerst iets te gaan zeggen. Hij fluistert in het oor van de tolk. „Ja, een jeugdinstelling vindt hij goed”, zegt die. „De enige die inzicht kan geven in hoe het bij jou werkt, ben jij”, reageert de rechter. Zijn moeder lijkt hoopvol, maar hij slaat weer dicht en zwijgt. Haar ogen schieten vol met tranen. De rechter laat weten dat Mohammed wordt vastgehouden vanwege de „stevige” verdenkingen en omdat het onderzoek nog niet klaar is. Ook is ze bang dat hij in herhaling valt.

In deze pro-formazitting, die aan de inhoudelijke behandeling voorafgaat, besluit de rechter dat hij zeven weken in het Pieter Baan Centrum (PBC) wordt geobserveerd. „Daar kunnen ze prima met Mohammed werken, er zijn voldoende Arabisch sprekende mensen, hij kan zich verstaanbaar maken in het Nederlands en in het PBC hebben ze ervaring met dit soort zaken”, zegt de rechter. Het onderzoek wordt geschorst en over een aantal maanden hervat.

Mohammed staat op en loopt richting zijn ouders. „Mogen wij hem alsjeblieft een knuffel geven?”, vragen ze. „Officieel mag dat niet, ik maak een uitzondering”, zegt de rechter. Hij lacht naar zijn ouders en laat zijn moeder niet los. Dan tikt een politieagent op zijn schouder en zegt: „Tijd om te gaan.”