Moeten we weer (een beetje) in winterslaap leren gaan?

Bioritme In de winter migreren dieren, gaan ze in winterslaap of in de spaarstand. Mensen trekken zich veel minder aan van de seizoenen. Kunnen we beter leren ‘winteren’?


Foto Jessica Nap

Je kunt het niet zien als je op dit veldje staat met gras, mos en duinplantjes. Maar hier, meters onder de duinen van Nationaal Park Zuid-Kennemerland bij Haarlem, houden wijngaardslakken hun winterslaap, vertelt boswachter Simone de Maat. „De slakken gebruiken hun huisje als een soort graafmachine om tot wel zes meter diep de grond in te komen.” Op de slaapplek aangekomen maakt de slak een epifragma, een deurtje van kalkachtig materiaal. Zodra hij onder de grond kruipt, trekt hij het deurtje dicht – lekker warm.

Het duurt waarschijnlijk nog wel even voordat die deurtjes opengaan. Het heeft net gehageld waardoor er een korrelig wit laagje in de duinpannen ligt. Nevelsluiers trekken door de toppen van het dennenbos. De loofbomen kaal, de lucht waterkoud. Het is stil, op wat kwetterende watervogels in de verte na. Verderop komen we een kudde zandkleurige konikpaarden tegen die hier vrij rondloopt en sloom aan de bast van een omgevallen boom staat te knabbelen. „Die staan in de winter vaak gewoon wat voor zich uit te staren”, zegt De Maat, „dicht tegen elkaar aan.” Geen gegaloppeer of gebries: ze staan duidelijk in de spaarstand.

Zelfs de dennenbomen die in de winter hun groene naalden houden, doen het rustiger aan in de kou. De stam van de bomen zet ritmisch uit met het stromen van het sap door de stam. Dat is niet zichtbaar voor het menselijk oog, maar is volgens De Maat enigszins vergelijkbaar met het op en neer gaan van een borstkas bij ademhaling. Ook dat ritme vertraagt in de wintermaanden.

Zodra je het duingebied weer uitfietst, de binnenstad van Haarlem in, valt direct op dat mensen veel minder meebewegen met de seizoenen. Het ritme van de zichzelf voorbij haastende mensen lijkt zich weinig aan te trekken van de winter. Negen tot vijf is ook nu gewoon negen tot vijf. Dankzij verwarming en kunstlicht in de winter en airco in de zomer kunnen mensen zich voor een belangrijk deel onttrekken aan de natuurlijke cyclus van de seizoenen – maar is dat wel altijd zo gezond?

Winterdepressie en winterblues

Nou nee, zegt een groeiende groep onderzoekers die zich bezighoudt met het effect van bioritmes op welzijn. „De rol van seizoenswisselingen wordt nog te vaak onderschat,” zegt chronobiologie-onderzoeker Niki Antypa, universitair hoofddocent klinische psychologie aan de Universiteit Leiden. In Nederland heeft volgens Gronings onderzoek ongeveer 3 procent van de mensen last van een winterdepressie en zo’n 8 procent van de iets mildere winterblues. „Er zit daarnaast een duidelijk wintereffect in psychische aandoeningen zoals burn-out en angststoornissen, en hun aantal groeit de laatste jaren gestaag”, zegt Antypa.

Zou het kunnen helpen als mensen wat meer leren meegaan met kortere dagen en kou van de winter? Als mensen in de woorden van de Britse schrijfster Katherine May weer wat beter leren ‘winteren’ dan ze nu vaak doen?

„Als wetenschapper moet ik zeggen dat dat vrijwel niet valt te onderzoeken”, zegt Ybe Meesters, hoofd van de polikliniek winterdepressie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. „Maar ik ben er wel van overtuigd dat het zo is.” Vooral hoe de moderne mens kunstlicht gebruikt, verstoort volgens hem de natuurlijke gang van de seizoenen in biologische ritmes. Onze biologische klok, een klein klompje hersencellen naast de pijnappelklier in het brein, produceert van nature een dagelijks slaap-waakritme van ongeveer 24,2 uur. Dat moet dus elke dag wat bijgesteld worden en dat doet het orgaantje met hulp van licht.

Zonsondergang

Ochtendlicht versnelt het ritme zodat je op de 24 uur komt. Licht in de avond vertraagt het ritme juist. Als je opstaat in het donker, of juist ver na zonsondergang nog in fel kunstlicht zit, kun je je biologische ritmes stevig in de war schoppen. Je slaapt dan slechter en hebt meer moeite met opstaan.

Dat slaap en welzijn nauw verbonden zijn met elkaar weet iedereen die jonge kinderen heeft, een snurkende partner of weleens een nachtje doorhaalt. Maar recent groeit ook het bewijs voor het verband tussen chronisch verstoorde slaapritmes en mentale stoornissen, obesitas en zelfs een verhoogde kans op sommige kankersoorten.

Lees ook: Hoe komt een winterdepressie eigenlijk?

Het verband tussen seizoenen, slaap en verminderde gezondheid is echter complex, en dus niet gemakkelijk aan te tonen, zegt hoogleraar neurofysiologie Joke Meijer (LUMC), gespecialiseerd in de biologische klok: „Het is niet lineair: je kunt niet wijzen naar één oorzaak met één helder gevolg.” Ons biologische ritme is volgens haar het resultaat van een complex systeem waarin allerlei factoren op elkaar inwerken. „Er ontstaan soms vicieuze cirkels: mensen voelen zich minder en slapen daardoor slechter, en door het slechtere slapen raken ze uit hun natuurlijke ritme, waardoor ze zich nog slechter gaan voelen.”

Ondanks al het kunstlicht en de seizoensonafhankelijke leefritmes is er overigens wel degelijk een wintereffect op slaap bij mensen; zo slapen we in de winter gemiddeld een half uurtje langer dan in de zomer. Maar vergeleken met het verschil tussen zomer en winter in de duinnatuur is dat seizoenseffect minimaal.

Totaal andere versnelling

„Het gonst hier veel minder dan in de zomer”, zegt boswachter Simone de Maat. Behalve de spaarstand van de paarden en de bomen zijn in de duinen nog veel meer winterstrategieën te zien: sommige dieren trekken helemaal weg zoals sommige vogelsoorten, andere gaan dus in winterslaap, of winterrust. Sommige krijgen een dikkere vacht of donslaag, zoals het roodborstje dat in de winter doet aan ‘dik zitten’ en dan verandert in een opgezet bruin-rood bolletje dons. Andere soorten kruipen in de kou op een droge plek, zoals de verlaten bunkers in de duinen, lekker warm tegen elkaar aan. De Maat: „Zelfs lieveheersbeestjes en sommige vlindersoorten komen zo de winter door.”

Eerder in de evolutie was het verschil tussen mensen en de rest van de natuur minder groot. Recent onderzoek in Spanje suggereert dat ook vroege mensachtigen zich sterk aanpasten in de winter, tot een winterslaap-achtige staat bij neanderthalers aan toe.

Een andere studie, van Oxford University, wijst erop dat de biologische mechanismes voor zo’n winterslaap mogelijk nog steeds aanwezig zijn in mensen. Nu is een volledige winterslaap voor de meesten waarschijnlijk niet echt een aantrekkelijke optie, maar het laat in elk geval zien dat mensen niet altijd zo losgezongen waren van de seizoenen als nu.

De onderzoekers wijzen voor de oorzaken van de ontkoppeling tussen menselijke ritmes en de rest van de natuur vooral naar de manier waarop we in onze samenleving omgaan met tijd: we kijken daarvoor op de klok, niet naar buiten. „Al die scholieren die in het donker naar school moeten fietsen, waardoor ze nog in de slaapstand staan als de lessen beginnen”, zegt hoogleraar Joke Meijer. „In de winterperiode gaan mensen in het donker naar werk en komen in het donker thuis, dat is simpelweg niet goed voor je”, zegt Ybe Meesters. Het tl-licht van kantoren en klaslokalen heeft niet hetzelfde effect als buitenlicht.

Dat we zo zijn gaan leven en werken is iets van de afgelopen eeuw, zegt Meesters: „Mijn vader was boer en in de winter werd de melk maar één keer per dag opgehaald, men stond wat later op en ging eerder naar bed. Als je tegenwoordig naar boerderijen kijkt, worden de koeien soms dag en nacht gemolken, ook in de winter, dus we zijn zeker losgeraakt van die natuurlijke ritmes.”

Gevoel van falen en schuld

Evolutionair gezien horen wij net als andere dieren óók gewoon wat minder actief te zijn in de winter dan in de zomer, zegt Niki Antypa: „Als onze werkgever van ons hetzelfde vraagt als in de zomer, is het lastig om dat echt te doen.”

Ze wijst erop dat dit kan bijdragen aan een gevoel van falen en schuld, van niet goed genoeg presteren. Dat gevoel ligt ten grondslag aan veel diverse klachten over depressie en burn-out. Volgens Antypa zou het goed zijn als dat erkend wordt en dat werknemers en werkgevers, ook onderwijsinstellingen, hier collectief veel beter over gaan nadenken.

Joke Meijer verzet zich daarnaast tegen het invoeren van een permanente zomertijd in Europa, zoals de laatste jaren herhaaldelijk wordt geopperd. Omdat die ervoor zou zorgen dat het nog later licht wordt in de winter en werk- en schoolritmes nog meer uit de pas gaan lopen met het natuurlijke licht.

Dat soort collectieve vraagstukken biedt vooral een oplossing voor de langere termijn. Voor een sneller effect hameren de onderzoekers allemaal op het enorme belang van ochtendlicht. Dat moeten we in de winter bewuster opzoeken, vinden ze. En de lampen in de avond moeten juist gedimd. Ybe Meesters laat in zijn kliniek patiënten met een winterdepressie vijf dagen in de week drie kwartier voor een sterke lamp zitten. „Zeventig procent van de mensen is na een week klachtenvrij.”

Maar goed, dat is dan ook weer dat kunstlicht. Moeten de mensen die zich in de winter down voelen niet gewoon wat vaker naar buiten? „Ja, dat is denk ik inderdaad zo”, zegt Meesters. „Misschien wel het beste recept tegen winterdepressie is: neem een hond.”

Naar buiten

Of: wordt boswachter? In de Kennemerduinen vertelt Simone de Maat dat het weer kunnen ervaren van de seizoenen een belangrijke reden was om dit beroep te kiezen. Voorheen had ze een kantoorbaan in het onderwijs. „Altijd hetzelfde ritme, dat paste niet goed bij mij.” Ze is nu vier jaar boswachter en denkt dat het vele buiten zijn, en het veel duidelijker verschil tussen winter en zomer, ervoor zorgt dat ze veel beter in haar vel zit: fitter, rustiger.

„Door meer buiten te zijn in de winter en jezelf meer aan te passen aan het ritme van de natuur, kun je beter accepteren dat je in de donkere maanden minder energie hebt, minder zin om sociaal te zijn of nog uit te gaan ’s avonds.” Door jezelf meer af te stemmen op de veranderlijkheid van de seizoenen wordt je weerbaarder, denkt ze, kun je ook beter omgaan met tegenslagen en mindere periodes in je leven. „Dat zijn we als moderne mensen misschien ook wel een beetje verleerd.”