Moeten we af van de obsessie met groei? De ongemakkelijke vragen van alternatieve economen

Conferentie Beyond Growth Kan het: een wereld zonder groei? Economen als Jason Hickel en Kate Raworth pleiten hiervoor op een congres van jonge Europeanen in Brussel.

Deelnemers tijdens de openingssessie van Beyond Growth 2023, de conferentie die deze week plaatsvond in Brussel.
Deelnemers tijdens de openingssessie van Beyond Growth 2023, de conferentie die deze week plaatsvond in Brussel. Foto EP

‘Een groeimodel dat is gebaseerd op fossiele energiebronnen is simpelweg verouderd.” Met deze woorden poogde Ursula Von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, maandag bij de opening van de conferentie Beyond Growth in Brussel, slim haar publiek voor zich in te nemen.

Von der Leyen sprak in de plenaire zaal van het Europese Parlement, maar haar publiek bestond dit keer niet uit Europarlementariërs. De vergaderzaal zat volgepakt met voor het overgrote deel twintigers en jonge dertigers die vanuit heel Europa naar Brussel waren gereisd, om drie dagen lang te discussiëren over alternatieve modellen voor het traditionele dat is gericht op economische groei.

Op de laatste ochtend sprak een van de sprekers van de conferentie al over ‘het Woodstock van Beyond Growth’. Bovenaan het affiche van sprekers stonden economische rocksterren als degrowth-econoom Jason Hickel en Kate Raworth, vermaard om haar donutmodel, dat aangeeft hoe de economieën van rijke landen veel te ver doorschieten in hun belasting van de planeet, terwijl aan de sociale noden van vele van haar bewoners niet wordt voldaan.

Von der Leyen refereerde in haar speech volop aan het rapport Grenzen aan de Groei van de Club van Rome, van 51 jaar geleden. De Club van Rome, opgericht door wetenschappers en ondernemers, waarschuwde begin jaren zeventig al dat een economisch model dat afhankelijk is van groei door fossiele energie, in combinatie met bevolkingsgroei, de planeet om zeep zou helpen.

Politici uit dat tijdperk deden uiteindelijk niet veel met dat rapport, merkte Von der Leyen op. „Ze wijzigden hun groei-paradigma niet, maar bleven vertrouwen op olie. En de volgende generaties hebben daarvoor de prijs betaald.” Door op haar eigen EU-beleidsprogramma’s te wijzen, zoals de Europese Green Deal, wilde ze aangeven dat de huidige generatie Europese politici wel nieuwe wegen wil inslaan.

Op de laatste ochtend sprak een van de sprekers van de conferentie al over ‘het Woodstock van Beyond Growth’

Maar voor dit publiek ging Von der Leyen lang niet ver genoeg. Het economisch beleid van de lidstaten van de EU is nog immer gericht op groei van het bruto binnenlands product (bbp), en daarmee op groei van de materiële productie en consumptie. De huidige voorzitter van de Club van Rome, Sandrine Dixson Declève, wees er fijntjes op dat het ‘groei-narratief’ nog niet is verdwenen, en stoelt op een obsessie met technologie. „Maar de enige technologie die dit nog kan fixen, is een tijdmachine die ons vijftig jaar terugbrengt”, zei ze. „We hebben een nieuw economisch paradigma nodig. Mensen willen geen economische groei, ze willen economische veiligheid.”

Staande ovaties kregen de economen die pleiten voor degrowth-modellen als dat van Hickel. Kern van die modellen is dat in de rijke landen materiële productie en consumptie drastisch teruggebracht (moeten) worden. Investeringen moeten veel meer gaan naar onderwijs en gezondheidszorg, terwijl de ongelijkheid in inkomens en vermogen moet worden bestreden. De nadruk op werk moet wegvallen door kortere werkwerken, iedereen zou een basisinkomen moeten krijgen.

Lees ook dit interview met degrowth-econoom Jason Hickel https://www.nrc.nl/nieuws/2023/03/10/groene-groei-van-de-economie-dat-is-een-mythe-2-a4159185

Deze ideeën zijn radicaal en ver verwijderd van de economische groeiplannen van de EU, die volgens deze critici vasthoudt aan ‘een groeiobsessie’ en te veel is gericht op technologische vooruitgang.

De Eurocommissarissen begaven zich tussen een keur van economen en wetenschappers, zoals Nobelprijswinnaar Economie uit 2002 Joseph Stiglitz, grondlegger van de cradle-to-cradlefilosofie Michael Braungart en Johann Rockström, vermaard om zijn onderzoek naar hoe de begrenzingen van deze planeet door menselijk gedrag worden overschreden en het menselijk leven in gevaar brengen. Het gezelschap aan sprekers bevatte veel postgrowth- en degrowth-economen. Waar postgrowth-economen zich vooral bezighouden met economische modellen om de doelen van duurzaamheid en sociaal welzijn boven groei te stellen, zeggen de degrowth-economen dat de enige weg daarheen het krimpen in productie en consumptie is.

Beide groepen stellen ongemakkelijke vragen die iedereen aan het denken kunnen zetten, zelfs mensen voor wie deze oplossingen te ver gaan. Een greep uit die ongemakkelijke vragen.

Moeten we af van onze obsessie met het bbp?

Meten we economische groei nog wel op de juiste manier? Is het bbp, dat in de rapportages van alle statistieken van overheden en instituten als IMF en OESO centraal staat, nog wel de juiste maatstaf? En leidt het voortdurend terugvallen op die maatstaf tot een obsessie of fetisjisme dat een gezond economisch beleid belemmert?

Ursula von der Leyen sprak hier in Brussel zelf haar twijfels over uit. Ze citeerde Bobby Kennedy als presidentskandidaat in 1968, die toen zei dat het bbp „alles meet, behalve datgene wat het leven de moeite waard maakt: de gezondheid van onze kinderen, of de vreugde van hun spel”. Von der Leyen: „Ik ben er zeker van dat als hij vandaag zijn toespraak had gehouden, Kennedy het geluid van vogelgezang en de vreugde van het inademen van schone lucht zou hebben genoemd. Vandaag begrijpen we op een zeer fundamenteel niveau de wijsheid van Kennedy. Dat economische groei geen doel op zich is.”

Het bbp wordt (pas) sinds de jaren veertig gehanteerd als maatstaf. Het cijfer geeft alles weer wat in een land wordt geproduceerd en aan diensten geleverd. Met die groeistatistiek kun je landen vergelijken. Maar het bbp biedt ook de grondslag voor allerlei economische ratio’s als de verhouding tussen staatsschuld en bbp, die bij beleidsvorming van overheden een cruciale rol vervullen.

Volgens de critici heeft dat grote gevolgen. „We moeten stoppen met het bbp-fetisjisme”, zei Lucas Chancel, hoogleraar in Parijs en directeur van het Wereld Ongelijkheids Lab. „We moeten onze obsessie met het bbp laten varen”, zei Dan O’Neill, hoogleraar aan Leeds University en auteur van het boek Enough is Enough. „Dan kunnen we ons bezighouden met wat er werkelijk toe doet. Het sociale welzijn en een duurzaam leven op de planeet.”

Deze kritiek gaat niet voorbij aan de gevestigde instituties. Binnen de EU, de OESO, de ontwikkelingsorganisatie UNDP van de VN en de ECB wordt hard gewerkt aan alternatieve indicatoren, zo vertelden hun vertegenwoordigers. Uit een veelheid aan indicatoren op het gebied van sociaal welzijn en duurzaamheid selecteren ze een klein aantal waarop landen vergelijkbaar moeten zijn. „Wij willen krachtig voorbij bbp gaan”, zei het Nederlandse ECB-bestuurslid Frank Elderson. „We doen ons best om de nieuwe indicatoren meer robuustheid en levensvatbaarheid te geven.”

Gaat groei samen met het redden van de planeet?

Nog een lastige vraag: kan economische groei nog plaatsvinden zonder het klimaat verder in gevaar te brengen en de planeet uit te putten? Plannen zoals de Europese Green Deal gaan ervan uit dat groei mogelijk is, terwijl het gebruik van fossiele energie en het massale gebruik van grondstoffen kan worden teruggedrongen.

De beleidsmakers in Europa, de VS en andere rijke landen hanteren het uitgangspunt dat er een ontkoppeling mogelijk is. Sterker nog, dat zonder economisch groei het halen van klimaat- en milieudoelen niet mogelijk is, omdat groei de investeringen moet opbrengen die nodig zijn voor nieuwe technologische ontwikkelingen. Of, zoals Eurocommissaris Paolo Gentiloni het, onder luid gejoel vanuit de zaal, verwoordde: „Groei kan een kracht van het goede zijn. Een positieve motor voor verandering, die investeringen in hernieuwbare energie en de circulaire economie mogelijk maken.”

Er heerst echter grote scepsis of de technologische ontwikkelingen snel genoeg gaan om onomkeerbare schade aan de planeet te voorkomen. En juist de energietransitie die nodig is om afscheid te nemen van de fossiele bronnen leidt tot een grote behoefte aan grondstoffen en zeldzame metalen. Hun winning zorgt weer voor nieuwe milieuverontreiniging, groot waterverbruik en uitputting van de bodem in de landen waar die grondstoffen en metalen worden gewonnen.

Volgens degrowth- en postgrowth-economen is er geen tijd meer om te wachten op technologie, en is daling van productie en consumptie de enige manier om verdere uitputting van de aarde te voorkomen. „We verliezen kostbare tijd in een periode dat we geen tijd kunnen verliezen”, zei Timothée Parrique, wetenschapper aan de Universiteit van Lund in Zweden. „De reducties in Europa zijn nu heel klein. Dat groen noemen is alsof je op dieet bent en 200 gram aan gewicht hebt verloren. Het verhaal van ontkoppeling is greenwashing, dat is gevaarlijk.”

Dezelfde scepsis heerst ook bij een econoom als Michael Jacobs, hoogleraar aan de Universiteit van Sheffield in Engeland, die mede-auteur was van het OESO-advies Beyond Growth: Towards a New Economic Approach uit 2020. „Als we simpelweg ontkennen welke kracht de groei van het bbp heeft, dan negeren we de mensen die een hoger inkomen nodig hebben. Als je kijkt naar de geschiedenis, dan is groei een goede manier geweest om de armoede te verminderen.”

Maar ook Jacobs twijfelt of de klimaat- en milieudoelen nog haalbaar zijn bij economisch groei. „Een groen groeimodel kan alleen als de input van energie en grondstoffen afneemt. Alleen reductie van CO2 is niet genoeg. We hebben een reductie van alle uitstoot en milieubelasting nodig. En daar slagen we in het geheel niet in.”

Kan Zuid alleen groeien als Noord inlevert?

Voor de degrowth-denkers is het zonneklaar. De rijke landen uit het ‘Noorden’ zullen groei moeten inleveren om de landen in het ‘Zuiden’ de ruimte te geven om door te groeien naar een hoger welzijnsniveau van hun bevolking. Dat zijn bovendien ook nog vaak landen waar nu de zeldzame metalen en andere grondstoffen worden gedolven die nodig zijn voor de batterijen die een belangrijke rol spelen in de energietransitie. De Zuidelijke landen moeten zelf de ruimte krijgen om een grotere greep te kunnen doen in wat nog aan bronnen beschikbaar is.

Dat het Noorden moet inleveren is een pijnlijke boodschap. Maar is er echt een alternatief? „De sociale en ecologische kosten van onze groei worden afgewenteld op kwetsbare gemeenschappen in het Zuiden”, zegt Jason Hickel. „Rijke landen moeten hun gebruik van energie en grondstoffen substantieel verlagen.” En: „Schulden van de landen in het Zuiden moeten worden afgeschreven.”

Zijn boodschap wordt in andere woorden gevat door donut-econoom Kate Raworth: „In de rijke landen gaan wij massaal over onze planetaire begrenzingen heen, terwijl in landen die dat niet doen enorm veel mensen niet in hun basale behoeftes kunnen voorzien. Wij zullen moeten inleveren en bedenken hoe wij kunnen ontgroeien. Alleen dan kunnen landen als Nigeria, Kenia of Mali de ruimte krijgen om meer een beroep te doen op de planeet om in de sociale behoeften van hun bevolking te voorzien.”

Zij pleitte voor een verschuiving van obsessie met welvaart naar een nadruk op welzijn. „Van private luxe en publieke armzaligheid” naar „publieke luxe en private toereikendheid.”

Moeten de belastingen fors omhoog?

Als overheden forse investeringen moeten doen en de welvaart herverdeeld moet worden omdat de ongelijkheid te ver is doorgeschoten, kunnen zij dan ontkomen aan belastingverhoging? De opbrengsten zullen nodig zijn voor de groene transitie, zei Joseph Stiglitz in Brussel: „Winstbelasting, vermogensbelasting, belastingen op financiële transacties, ze kunnen allemaal omhoog.”

De statistieken waar het meest aan werd gerefereerd op de conferentie zijn die van Oxfam Novib: onderzoeken waaruit blijkt dat de rijksten voor verreweg de meeste CO2-uitstoot zorgen. Hun overconsumptie zou bovenal aan banden moeten worden gelegd.

En zo gek is die gedachte niet, zeker als je kijkt naar het verleden, betoogden verschillende economen. Tot in de jaren zeventig waren de belastingstelsels in zowel Europa als de VS behoorlijk progressief. Daarmee konden allerlei maatschappelijke voorzieningen worden gefinancierd, die dat tijdperk tot de periode van de verzorgingsmaatschappij maakten. Lucas Chancel: „In een postgrowth-samenleving moet je tot een herverdeling komen. Dat kan alleen met een veel progressiever belastingstelsel, waarbij de meest vermogenden meer belasting gaan betalen.”