N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Onderwijs
In de Randstad hebben scholen wachtlijsten, daarbuiten verdwijnen ze vanwege de krimpende bevolking. Kan spreiden van nieuwkomers helpen?
Cathelijne Anten (51) denkt even na over de vraag: zou haar basisschool in Amsterdam-Osdorp dertig extra leerlingen aankunnen? „In een noodsituatie wel, natuurlijk. Scholen weigeren kinderen niet graag. Maar alleen tijdelijk, als een noodvoorziening. Want we hébben al veel te weinig leraren.”
Op deze school zitten 280 leerlingen. Twee klassen zijn voor ‘nieuwkomers’, kinderen die net in Nederland zijn komen wonen. Zij moeten de taal leren, de wijk en de stad leren kennen. Ook in andere klassen is het verloop hoog. Anten: „In mijn groep vorig jaar hadden elf leerlingen al op een andere school gezeten, meestal in een ander land.” Door de armoede in de wijk en de coronaperiode hebben kleuters nog minder kennis dan voorheen. „Gemiddeld kennen ze 500 woorden. Het landelijk gemiddelde op 5-jarige leeftijd is 3.000.”
Haar school moet leerlingen in korte tijd veel bijbrengen. Bij veel kinderen thuis wordt niet voorgelezen, geknutseld of een spelletje gedaan. En net als alle basisscholen in achterstandswijken kampt de school met een groot tekort aan leraren. 40 procent van de vacatures wordt vervuld door onbevoegde leraren. „Zeker geen slechte, maar ze hebben niet alle didactische en pedagogische kennis.”
Ze proberen dus een reusachtige klus te klaren. Met plezier, overigens. „Ik reis vijf dagen per week van Lelystad naar Osdorp [vijftig minuten] en ga elke dag blij naar mijn werk.”
Als de scheve bevolkingsgroei ergens zichtbaar wordt, is het wel op scholen. 93 kilometer zuidwaarts, in het Zuid-Hollandse Sliedrecht, staat basisschool De Wilgen. Directeur René de Kuiper kreeg tussen maart en september 43 aanmeldingen van Oekraïense leerlingen. Een chaotische en ook inspirerende tijd, zegt hij: sommige kinderen bleven een maand, anderen bleven tot de zomervakantie en een paar kwamen helemaal niet. Maar de ‘Wereldklas’ staat intussen wel. Er zitten negentien, vooral Oekraïense, kinderen in, en een paar uit Syrië.
Mag een wonder heten
Het personeel kan dit aan en vindt het zelfs leuk. „Wij hebben geen openstaande vacatures”, vertelt De Kuiper, wat een wonder mag heten. De meeste basisscholen hebben dat wel in Sliedrecht. De Wilgen had ook een lokaal over, daarom wierp De Kuiper zich in maart bij de gemeente op als opvang.
Anders dan Amsterdam-Osdorp is Sliedrecht demografisch gezien een gemiddelde gemeente. Osdorp groeit al jaren; in Sliedrecht (aan de rand van de Randstad) is het aantal kinderen dat geboren wordt sinds een paar jaar stabiel. Volgens het CBS groeit het aantal kinderen er de komende twaalf jaar met 0 tot 20 procent, erna niet meer. De Randstad en Midden-Nederland krijgen in die periode minimaal 20 procent veel nieuwe kinderen erbij. In Friesland, Drenthe, Groningen, Zeeland en Limburg krimpt het leerlingenaantal de komende jaren verder.
In die provincies is de dorpsschool de laatste vijftien jaar vaak verdwenen. „Je weet wel: het schoolgebouw dat vroeger de trots van het dorp was. Waar in zwart-wit-films minuten lang op werd ingezoomd”, zegt Marijn Molema, bijzonder hoogleraar ‘regionale vitaliteit en dynamiek’ aan de Rijksuniversiteit Groningen.
In de Randstad hebben veel basisscholen juist wachtlijsten. Andere groeien als kool. De officiële ‘opheffingsnorm’ verschilt sterk per gemeente: in dunbevolkte gebieden hoeft een basisschool pas dicht als er minder dan 23 leerlingen op zitten, drie jaar lang (zoals op Ameland en Noord-Beveland). In dichtbevolkte gebieden sluit een basisschool al als er drie jaar lang minder dan 200 leerlingen zijn (Den Haag), 183 (Rotterdam) of 195 (Amsterdam).
Na een paar jaar landelijke krimp, groeit de bevolking als geheel weer de komende twaalf jaar. Reden: immigratie. Nederlandse moeders krijgen nog maar 1,57 kinderen per vrouw – onvoldoende om de bevolking op peil te houden. Dat waren in 2022 170.000 baby’s. In 2035 zullen dat er volgens het CBS 208.000 zijn. Die groei zet door. CBS-onderzoekster Tanja Traag: „De groei wordt veroorzaakt door de hoger dan verwachte immigratie in 2022. Het gaat vooral om Oekraïense vluchtelingen die in Nederland blijven en kinderen zullen krijgen.”
Als de nieuwkomers zich ook grotendeels vestigen in de Randstad, rijst de vraag: wie gaat al die kinderen lesgeven? Er zijn steeds minder leraren. 15 procent van de vacatures wordt niet vervuld, gemiddeld. In achterstandswijken zelfs 30 procent. Na 2027, verwacht het Arbeidsmarktplatform Primair Onderwijs, zullen de tekorten op basisscholen toenemen, met name doordat de leerlingenaantallen dan weer oplopen.
Daarbij geldt wel, volgens dat platform, dat hoe slechter het met de economie gaat, des te meer mensen in het onderwijs willen werken. Tot een recessie is het dweilen met de kraan open: de helft van de nieuwe jonge leraren valt uit, binnen vijf jaar, volgens vakbond AOB. Een woordvoerder: „Ze vinden het te zwaar.”
Het vak aantrekkelijker maken
Er is maar één manier weer genoeg leraren voor de klas te krijgen, zegt Thijs Roovers: „Het vak aantrekkelijker maken. Dat vergt langetermijnvisie en landelijke regie.” Ook Roovers gaf lange tijd les op een basisschool in Amsterdam en is sinds kort vakbondsbestuurder. „Onderwijsminister Wiersma luistert wel naar ons. Dat is al heel wat. Maar het is voor één hele generatie basisscholieren te laat. We ambiëren nu dat élk kind in 2030 een bevoegde leraar voor de klas heeft.”
Het wrange is dat juist in Amsterdam-West, Rotterdam-Zuid en delen van Den Haag goed en veel onderwijs harder nodig is dan ooit tevoren, zegt hij. „De sociale structuur is compleet weggevallen in veel wijken. De leraar woont er niet meer, de verpleegkundige en de wijkagent ook niet. Ik woonde en werkte in één buurt, en kwam zo soms de moeder van een leerling die moeilijkheden had bij de slager tegen, bij wijze van spreken. Dat was al uitzonderlijk de laatste tien jaar. En ja, ook ik ben gestopt als leraar. Ik ben juist vakbondsbestuurder geworden omdat ik me er zó druk over maak.”
Er is vaak voor gewaarschuwd. Zelfs zonder migratie zouden er te weinig leraren zijn. Dat voorzag Alexander Rinnooy Kan in 2007 al. In het rapport Leerkracht voorspelde hij „een dramatisch kwantitatief tekort aan kwalitatief goede leraren”.
Spreiding
Zouden de nieuwe gezinnen, en hun kinderen, niet in de krimpregio’s moeten gaan wonen? Meer leraren en minder dure huizen. Is spreidingsbeleid, kortom, een optie? Niet zomaar, zegt hoogleraar Molema. „We willen best onze fair share aan nieuwkomers in het noorden, maar dan moet er genoeg werk én infrastructuur zijn voor de ouders. En dat is er niet. De rijksoverheid heeft daar jarenlang niet in geïnvesteerd.”
Er ging veel geld naar de wegen rond Schiphol-Amsterdam-Almere, naar Randstadrail in Zuid-Holland en naar de Noord-Zuidlijn in Amsterdam. Molema: „En bar weinig naar de noordelijke provincies. En dan zouden ze nu, via de band van de demografie, allemaal nieuwkomers naar de krimp-gebieden sturen? Nee.”
Molema: „Het fundament van de scheefgroei in Nederland is de aanzuigende werking van het economische kerngebied in de Randstad. Daar wil iedereen heen. Daar is werk, daar zijn netwerken, daar gebeurt het. In de jaren 90 en de jaren nul was de culturele trend ook: in de grote steden, sex and the city, dáár moet je zijn.” Het is een soort natuurverschijnsel. „Het is in de hele wereld zo.”
Alleen een sterke centrale overheid zou die ontwikkeling kunnen mitigeren, zegt Molema. „Maar hebben alles de laatste twintig jaar overgelaten aan de markt. En de grote steden hebben ook de sterkste lobby in Den Haag om de investeringen naar zich toe te trekken.” Hoe zou het moeten? Molema: „Je kunt het fiscaal aantrekkelijk maken in krimpregio’s te investeren als werkgever. Je kunt er overheidsdiensten neerzetten, wegen, huizen en voorzieningen bouwen.”