N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Opgevoed Elke week legt Annemiek Leclaire een lezersvraag voor aan deskundigen.
Moeder: „Mijn dochter van achttien woont sinds kort begeleid zelfstandig. Zij heeft autisme en ADHD. De afstand van ons huis naar studie is te groot. Zelfstandig wonen zagen we nog niet zitten. Ze is slim, maar kan slecht plannen en organiseren. Als de druk en chaos te veel worden, laat ze alles los en lukken zelfs de simpelste dingen niet meer. Binnenkort heeft ze een gesprek met een decaan om te kijken hoe men haar kan begeleiden. De woonbegeleider wil meegaan naar dat gesprek, mijn dochter ziet dat wel zitten. Ze is onzeker en denkt het niet alleen te kunnen. Ze verschuilt zich ook weleens achter haar autisme: „Maar ik ben autistisch.”
Ik denk dat ze het wél kan. Als ze bij mij zou wonen zou ik met haar het gesprek voorbereiden en haar alleen sturen. Ik ben de begeleiding al jaren bewust aan het afbouwen, omdat ik wil dat ze zelf dit soort stappen leert zetten. Moet ik mij ermee bemoeien of het aan de woonbegeleider overlaten?”
Afstemming is belangrijk
Marga Akkerman: „Autisme is een aangeboren constitutie. Het vraagt levenslange training om hier zo min mogelijk last van te heb-ben. Ook moeilijkheden met plannen en organiseren zullen waarschijnlijk blijven. Daarom is het heel verstandig van uw dochter om aan te geven dat ze autistisch is op momenten dat ze het even niet redt. Daarmee zegt ze: ‘Ik heb even hulp nodig.’ Zo weet de omgeving hoe te reageren.
„Contact tussen woonbegeleider en decaan is zinvol om, in aanwezigheid van uw dochter, het beleid goed op elkaar te kunnen afstemmen. De zelfstandigheid die u steeds bij uw dochter hebt gestimuleerd, valt door dit overleg niet ineens weg. Ook jongeren zonder autisme kunnen dergelijke begeleiding vaak nog goed gebruiken. Dat uw dochter zo kan doorzetten én hulp kan vragen, is al een prachtige basis voor haar zelfstandigheid.
„Onze samenleving stelt door de nadruk op individuele zelforganisatie onmogelijke eisen aan mensen met autisme. Met enige begeleiding zal uw dochter op den duur een werkomgeving vinden waarin ze zo goed mogelijk tot haar recht komt.”
Naar keuzes vragen
Linda Dekker: „Veel ouders van achttienjarigen zullen zich afvragen of ze moeten ingrijpen bij in hun ogen onverstandige beslissingen, zeker ouders die al zo lang voor een wat kwetsbaarder kind zorgen, zoals u. Maar uw dochter is achttien, en mag dit zelf beslissen.
„Het hoeft helemaal niet slecht te zijn dat de woonbegeleider meegaat. Al is het alleen maar om net dat setje extra ogen en oren te bieden als uw dochter iets vergeet te vragen of te zeggen. Zij zal niet de eerste cliënt zijn die gaat studeren en een begeleider weet net iets beter wat aan een decaan gevraagd mag worden, zoals meer tijd om toetsen te maken en meer flexibiliteit in deadlines voor projecten. Deze afstemming kan ervoor zorgen dat uw dochter juist makkelijker zelfstandig kan gaan studeren.
„De aanwezigheid van een begeleider kan uw dochter meer vertrouwen geven. Juist grote transitiemomenten als deze kunnen voor jongeren met autisme extra uitdagend zijn. Mogelijk heeft ze nu wat meer aanpassingstijd en steun nodig.
„U kunt de zelfstandigheid van uw dochter verder vergroten door haar onbevooroordeeld te vragen waarom ze bepaalde keuzes maakt. Zo leert ze haar eigen gedachten en beslissingen beter verwoorden.”