Moeder: „Mijn dochters zijn 19 en 20. Volwassen kun je zeggen, en ik merk ook aan hun verveelde reacties dat ik de opvoeding zo langzamerhand beter kan beëindigen. Ik heb mezelf dus afgeleerd om de zeldzame momenten samen te verpesten met adviezen en momsplaining. Een vraag als ‘wat voor slot heb je voor je fiets gekocht’ slaat meteen dood. In plaats daarvan stuur ik af en toe iets door van sociale media – zoals een NOS-bericht over waarom je tot je 24ste beter niet kunt drinken, een liedje dat ‘wear sunscreen’ heet, een podcast met een neuroloog over smartphonegebruik. Tegen beter weten in, want mijn berichten blijven ongelezen. Moet ik er dan maar helemaal mee ophouden? Wie voedt mijn dochters nog op als ik het als moeder al niet meer doe?”
Gelijkwaardig gesprek
Jelle Jolles: „U kunt uw pedagogische verantwoordelijkheid gaan relativeren. Uw dochters hebben u helemaal niet meer zo nodig om wegwijs te worden in de wereld. Integendeel: in veel zaken waarmee zij te maken hebben, heeft u de wijsheid niet langer in pacht. Zij lopen tegen andere dingen aan dan u toen u die leeftijd had, en hebben waarschijnlijk ook andere oplossingen nodig dan u destijds.
„Probeer liever op een gelijkwaardige manier in gesprek te blijven. Dus geen overhoringen, vermaningen, geen podcasts met opvoedkundige boodschappen, maar nieuwsgierige vragen stellen: ‘Je hoort tegenwoordig uit de alternatieve hoek dat zonnebrand juist schadelijk voor je zou zijn, wat vinden jullie daar nu van?’
„Appelleer ook aan de deskundigheid van uw kinderen: ‘Ik heb een nieuwe iPhone nodig. Welke zou jij aanraden?’ Wees nieuwsgierig naar hun leefwereld, vraag naar welke muziek ze luisteren, welke series ze kijken.
„De rol die u nu aanneemt, kunt u uw hele leven houden: die van betrouwbare, gelijkwaardige sparringpartner bij wie ze altijd terechtkunnen.”
Relatie voor de lange termijn
Marga Akkerman: „U heeft het goed gezien: uw kinderen willen niet meer door u opgevoed worden. U heeft ze al heel veel opvoeding meegegeven. Ze hebben er kennelijk vertrouwen in dat ze er verder zelf wel uitkomen. Dus: opvoeding geslaagd. Met uw goedbedoelde adviezen zult u de indruk wekken dat u hen niet voor vol aanziet, en dat maakt onzeker.
„Jonge volwassenen zijn in een fase waarin ze relaties aangaan voor de lange termijn. Dat geldt voor het vinden van een potentiële partner, voor het vinden van een beroep, voor het vinden van een plek waar ze een tijdje kunnen blijven. Dat geldt ook voor het invullen van de relatie met u. Waarschijnlijk willen ze u voor hun verdere leven gaan zien als iemand bij wie je terechtkunt, voor raad of steun in geval van nood. Dat maakt uw rol meteen heel anders: van opvoeder naar adviseur.
„Uw dochters leren van hun ervaringen. Daarin zullen dingen mis kunnen gaan, maar daar hebben ze wel veel aan voor de rest van hun leven. Ze kunnen overleggen met vrienden, personen die net als zij de maatschappij aan het ontdekken zijn, en profiteren van elkaars ervaringen.
„Ga ervan uit ze zich prima redden. Dat is meteen veel beter voor uw contact met hen. Wilt u hen bijstaan, kook dan eens lekker voor hen, of stop ze zo mogelijk af en toe wat geld toe. Dan bent u zo’n moeder die weet wat haar kinderen nodig hebben. Aan zo iemand vragen ze later graag om raad.”
Moeder: „Mijn dochters zijn 19 en 20. Volwassen kun je zeggen, en ik merk ook aan hun verveelde reacties dat ik de opvoeding zo langzamerhand beter kan beëindigen. Ik heb mezelf dus afgeleerd om de zeldzame momenten samen te verpesten met adviezen en momsplaining. Een vraag als ‘wat voor slot heb je voor je fiets gekocht’ slaat meteen dood. In plaats daarvan stuur ik af en toe iets door van sociale media – zoals een NOS-bericht over waarom je tot je 24ste beter niet kunt drinken, een liedje dat ‘wear sunscreen’ heet, een podcast met een neuroloog over smartphonegebruik. Tegen beter weten in, want mijn berichten blijven ongelezen. Moet ik er dan maar helemaal mee ophouden? Wie voedt mijn dochters nog op als ik het als moeder al niet meer doe?”
Gelijkwaardig gesprek
Jelle Jolles: „U kunt uw pedagogische verantwoordelijkheid gaan relativeren. Uw dochters hebben u helemaal niet meer zo nodig om wegwijs te worden in de wereld. Integendeel: in veel zaken waarmee zij te maken hebben, heeft u de wijsheid niet langer in pacht. Zij lopen tegen andere dingen aan dan u toen u die leeftijd had, en hebben waarschijnlijk ook andere oplossingen nodig dan u destijds.
„Probeer liever op een gelijkwaardige manier in gesprek te blijven. Dus geen overhoringen, vermaningen, geen podcasts met opvoedkundige boodschappen, maar nieuwsgierige vragen stellen: ‘Je hoort tegenwoordig uit de alternatieve hoek dat zonnebrand juist schadelijk voor je zou zijn, wat vinden jullie daar nu van?’
„Appelleer ook aan de deskundigheid van uw kinderen: ‘Ik heb een nieuwe iPhone nodig. Welke zou jij aanraden?’ Wees nieuwsgierig naar hun leefwereld, vraag naar welke muziek ze luisteren, welke series ze kijken.
„De rol die u nu aanneemt, kunt u uw hele leven houden: die van betrouwbare, gelijkwaardige sparringpartner bij wie ze altijd terechtkunnen.”
Relatie voor de lange termijn
Marga Akkerman: „U heeft het goed gezien: uw kinderen willen niet meer door u opgevoed worden. U heeft ze al heel veel opvoeding meegegeven. Ze hebben er kennelijk vertrouwen in dat ze er verder zelf wel uitkomen. Dus: opvoeding geslaagd. Met uw goedbedoelde adviezen zult u de indruk wekken dat u hen niet voor vol aanziet, en dat maakt onzeker.
„Jonge volwassenen zijn in een fase waarin ze relaties aangaan voor de lange termijn. Dat geldt voor het vinden van een potentiële partner, voor het vinden van een beroep, voor het vinden van een plek waar ze een tijdje kunnen blijven. Dat geldt ook voor het invullen van de relatie met u. Waarschijnlijk willen ze u voor hun verdere leven gaan zien als iemand bij wie je terechtkunt, voor raad of steun in geval van nood. Dat maakt uw rol meteen heel anders: van opvoeder naar adviseur.
„Uw dochters leren van hun ervaringen. Daarin zullen dingen mis kunnen gaan, maar daar hebben ze wel veel aan voor de rest van hun leven. Ze kunnen overleggen met vrienden, personen die net als zij de maatschappij aan het ontdekken zijn, en profiteren van elkaars ervaringen.
„Ga ervan uit ze zich prima redden. Dat is meteen veel beter voor uw contact met hen. Wilt u hen bijstaan, kook dan eens lekker voor hen, of stop ze zo mogelijk af en toe wat geld toe. Dan bent u zo’n moeder die weet wat haar kinderen nodig hebben. Aan zo iemand vragen ze later graag om raad.”
In ruim vierhonderd dagen van Amsterdam naar Australië fietsen, met hier en daar een stukje per schip of vliegtuig. Op de mountainbike dwars door Duitsland, Midden- en Oost-Europa en Turkije; via Iran en Pakistan om Afghanistan heen; vanuit Nepal een vlucht naar Thailand; dan vanuit Indonesië per vliegtuig naar Noordoost-Australië en van daaruit nog naar Tasmanië fietsen, dat in het zuidoosten van het continent als een dikke druppel onder Australië hangt. Op 31 mei 2023 fietste grafisch vormgever Robin Héman (43) weg uit zijn woonplaats Amsterdam; op 7 juli 2024 landde zijn vlucht uit Melbourne (overstap op Kuala Lumpur) weer op Schiphol.
Héman heeft zijn hele reis in vier grote volgetekende hardcover-schetsboeken meegenomen naar het café in de Jordaan, waar hij laat zien: „Hier beet een hond twee gaatjes in mijn waterdichte fietstas; hier was ik mijn Iran-visum aan het plannen; dit zijn de grotwoningen in Cappadocië; hier moest ik een heel stuk omfietsen langs het Corbett-tijgerreservaat in India.” Want hij heeft niet alleen elke dag ongeveer honderd kilometer gefietst; hij heeft ook elke dag een tekening gemaakt over wat hij meemaakte.
Als je je zo’n dubbel doel hebt voorgenomen, en het is gelukt, voelt dat dan als een prestatie of als een ervaring? „Een ervaring, absoluut”, zegt Héman meteen. „Inderdaad word ik vaak gecomplimenteerd met de prestatie van het fietsen”, vertelt hij. „Maar achteraf denk ik: als je 100 kilometer kunt fietsen, kun je dat ook gewoon een jaar elke dag doen. Het is fysiek niet zo moeilijk. Ik denk dat mensen zichzelf soms onderschatten, wat dat betreft.” Hij nam laatst zijn moeder van 70 mee, fietsen naar Botshol: 25 kilometer heen, 25 terug. „Ze ontdekte dat dat best te doen was.”
Het dagelijks tekenen was onderdeel van die ervaring. „Het was wel een doel, een uitdaging”, zegt hij, „maar eenmaal onderweg voelt dat niet meer zo. Dan is het gewoon iets wat je doet.” Hij zoekt nog een uitgever voor zijn tekeningen.
Héman tekent zichzelf steevast met een muizenkoppie op een mensenlijf, en andere mensen meestal ook. „Toen ik mijn vriendin ontmoette, acht jaar geleden, had ik een muizenplaag thuis. Toen ben ik gaan tekenen wat die muizen deden. Gaandeweg ging ik ook ons dagelijks leven tekenen, met onszelf als muizen. Op een gegeven moment bedacht ik om dat op reis voort te zetten, als dagboek.”
Dat was ook omdat hij het tekenen, dat hij als kind al deed, „soms heel lang een beetje kwijt” was. Op de kunstacademie, de Rietveld in Amsterdam, deed hij geen beeldende kunst maar grafische vormgeving. „Het leek me een uitdaging om op mijn reis elke dag een tekening te produceren. Ik ben drie maanden voor vertrek al begonnen om een tekendagboek bij te houden, om daar vast aan te wennen.”
Eerste lekke band plakken langs de Donau in Roemenië; Compleet uitgeteld na Ankara in te zijn gefietst over drukke autowegen; Bergen: erlangs, eroverheen of eronderdoor?
Tekeningen: Robin Héman
En misschien ook om alvast te oefenen met fietsen tekenen, een klassiek moeilijk onderwerp? „Nee, ik heb geen moeite met technische dingen tekenen. Wat dat betreft ben ik wel een autist. Maar gezichten tekenen vond ik dus wel weer eng. Om het te laten lijken. Dat is ook een van de redenen dat ik muizen ben gaan tekenen.” Heeft hij echt een autismediagnose? Lachend: „Ja, ergens op het spectrum zit ik.”
Tijdens de reis zette hij zijn tekeningen op Instagram, maar daar was niet duidelijk hoe gróót ze zijn: ruim twintig bij twintig centimeter. Eén tot twee uur deed hij erover, soms langer. Hij tekende met penseel, zwarte inkt en water; in een contactlensdoosje had hij kleine hoeveelheden met water voorgemixte grijstinten zitten. „Die moest ik steeds opnieuw mixen. Als het heet was, verdampten ze door het doosje heen.”
Het idee voor de fietstocht ontstond in 2021, toen Héman een feest gaf voor zijn veertigste verjaardag (een jaar uitgesteld wegens corona). Zijn zes jaar jongere zus Giulia was er niet bij, die woonde in Australië. Een vriendin van Giulia opperde om naar India te gaan fietsen. „Voor een goed doel, om de ezeltjes te helpen”, vertelt Héman „Toen zei ik: misschien kunnen we dan gelijk doorfietsen naar Giulia, als we toch die kant opgaan.”
Het was geen serieus idee, zegt hij, maar bij hem bleef het in zijn hoofd hangen. Héman had een paar jaar daarvoor zijn vaste contract als vormgever bij NRC opgezegd, juist omdat hij nog wilde reizen. Als freelancer kon dat. Hij had een goede financiële buffer. „Dus ik dacht: waarom niet? Maar de grap is wel: toen ik ergens halverwege was, is Giulia terugverhuisd naar Europa.” Ze heeft acht jaar in Australië gewoond en hij heeft haar daar uiteindelijk dus nooit opgezocht.
‘Er is een hele wereld aan fietsdocumentatie’
Voor hij aan zijn tocht begon, was Héman trouwens helemaal geen fanatieke fietser. „Ik was van de grote wandelreizen. Dan ging ik bijvoorbeeld een maand wandelen in de Pyreneeën of de Rocky Mountains.” In zijn eentje. „Ik hou erg van het soort simpele, overzichtelijke leven dat je dan hebt. Heel basaal. Je snuift gewoon de natuur op.”
Zijn wandeltocht in 2014 in Hongarije, het land waar zijn moeder geboren is, heeft hem nog „eventjes beroemd” gemaakt, vertelt hij. „Ik had de gewoonte om mijn telefoon op vliegtuigmodus te zetten om de batterij te sparen. Lekker rustig. Maar dat had ik dus iets te lang gedaan, iets van een week. Aan het eind van die week belde ik mijn moeder en die was… eh… totaal verrast. Toen bleek dat zij mij als vermist had opgegeven en dat ik all-over het Hongaarse nieuws was.” „Nederlander week zoek door vliegtuigmodus mobieltje”, kopte het Algemeen Dagblad.
Voor de reis naar Australië besloot hij dus de mensen thuis goed op de hoogte te houden via Instagram en reisblogsite Polarsteps. „En ik dacht: voor de afstand naar Australië is het misschien prettiger om de fiets te nemen dan te wandelen.”
Om zich voor te bereiden bekeek hij documentaires over fietsers op Netflix en las hij blogs van fietsreizigers. „Bijvoorbeeld van Henk van Dillen, een Rotterdamse jongen die in 2015 naar Singapore is gefietst. Er is een hele wereld aan fietsreisdocumentatie. In Turkije ontmoette ik een fietser die vroeg: zit je al in de Go East-appgroep? Dat bleek dus een WhatsApp-groep voor fietsers die in de richting China of Zuidoost-Azië rijden. Er zaten 900 mensen in op dat moment. En er waren nog specifiekere appgroepen voor bepaalde landen. Dat was echt een verrassing. Er werden handige tips uitgewisseld, bijvoorbeeld over fietswinkels in verre oorden en over visa-aanvragen. Met dat laatste had ik nul ervaring.”
Een van de lastigste momenten op zijn reis had met een visum te maken. Héman had in Teheran zijn paspoort bij de Indiase ambassade ingeleverd om alvast een visum voor India aan te vragen, maar dat bleek twee weken te duren. „En ondertussen was mijn Iraanse visum aan het verlopen. Nee, ik was niet per se heel gestrest, maar het waren wel twee rare weken van wachten in Teheran.” Het kwam uiteindelijk op zijn verjaardag, 7 oktober, allemaal goed. „Een wonderbaarlijke dag. Hamas deed zijn aanval, zoals we allemaal weten. En ik had ook nog een date met een Iraans meisje.” Want waar hij niet over tekende: zijn relatie thuis had intussen de groeiende afstand niet overleefd.
Andere vervelende en soms gevaarlijke dingen die hij meemaakte, kwamen wel in zijn tekeningen terecht. In Pakistan moest Héman als buitenlander door politie vergezeld worden, dus liftte hij een keer ’s avonds met ze mee in een pick-uptruck die plankgas over onverlichte wegen ging, met tegenliggers die uit het niets opdoken. In de bergen in India reed hij met zijn fiets een greppel in toen een inhaalmanoeuvre misliep; hij kneusde of brak een sleutelbeen en enkele ribben (hij nam drie dagen rust). In Bangkok lag hij tien dagen in bed met koorts en hoofdpijn. En hij had in totaal vijftien lekke banden (die heeft hij niet allemaal getekend).
Theepauze op een Pakistaanse politiepost; Portret van vier Pakistaanse agenten van een van de de politie-escortes richting Karachi; Oudejaarsavond met hostelgenoten in Kathmandu.
Tekeningen: Robin Héman
‘In hoeverre is die autismediagnose een vastliggend feit? Kan ik beter worden in sociale interacties?’
„Maar dreiging in de zin van sociale onveiligheid of geweld heb ik totaal niet meegemaakt”, vertelt hij. „Wat dat betreft voelde de reis heel veilig. Ik had heel oké contact met iedereen.” In Iran werd hij voortdurend op de thee gevraagd. Toen hij een tekening van zichzelf op Instagram zette, peinzend over wat hij twee weken in Teheran moest doen terwijl hij op zijn paspoort wachtte, nodigden verschillende mensen die hij al had ontmoet hem uit om te komen logeren. Hij ging naar een stel dat net buiten Teheran een amandelboomgaard had en hielp met de oogst.
Regelmatig was de reis een intens sociaal gebeuren. Héman zocht dat ook op: „Ik wilde mezelf uitdagen om meer contact te maken met vreemde mensen. Ik wilde onderzoeken: in hoeverre is die autismediagnose een vastliggend feit en in hoeverre kan ik beter in worden in sociale interacties?”
En? „Ja, ik heb wel iets meer zelfvertrouwen, denk ik.” Tekenen in het openbaar hielp ook. „Dan kwamen er mensen kijken en in het begin vond ik dat heel eng. Later werd het eigenlijk steeds leuker. Het hielp het ijs te breken. En bij een taalbarrière heb je door die tekeningen iets waar je doorheen kunt bladeren. Je kunt laten zien wat je aan het doen bent.”
Zijn wandelreizen waren minder sociaal. Wat is het dan uiteindelijk wat hij zoekt op zijn reizen – of misschien wel in het leven? „Zo, dat is wel een vraag”, zegt hij. „Maar wel iets waar ik al bezig mee was. Een van de redenen om zo’n reis te maken, is…” Hij zoekt naar woorden. „Interactie met de tastbare werkelijkheid. Gewoon het gevoel van te leven, eigenlijk. Wat de klassieke romantici dan de zoektocht naar het sublieme noemen. Naar de ultieme ervaring, waarbij je je hele zenuwstelsel als het ware open spreidt om de wereld tot je te nemen.”
Het sublieme zat in de ontmoetingen
Heeft hij dat op deze reis ervaren? „Bij vlagen, maar ik vind het moeilijk om er specifieke momenten uit te plukken. Tijdens mijn wandeltochten, tijdens onweer in de bergen bijvoorbeeld, had ik meer dat gevoel van connectie met de natuur. Maar je zou kunnen zeggen dat die politieauto in Pakistan ook kwalificeert. Omdat je dan ook helemaal in het moment zit.” Hij denkt even na. Dan: „Een fietstocht is al met al toch meer een sociaal-culturele ervaring. Misschien zat het sublieme hem hier in de ontmoetingen met bijzondere mensen.”
Toch wordt zijn eerstvolgende reis minder sociaal. Die vindt plaats in zijn hoofd: hij gaat een ruimte-fietstocht maken. Althans, die gaat hij tekenen. „Het leek me een grappig idee”, zegt hij, „om het dagboek in fictie voort te zetten.” En een ruimtereis biedt de gelegenheid om lekker (in zijn eentje) te experimenteren met tekenen.
Wind mee onderweg van de Aboriginal wandschilderingen in Carnarvon Gorge naar Injune, 150 km verderop; Regen en sneeuw op het Central Plateau op Tasmanië; Een aangereden kangoeroe gezelschap houden in afwachting van de Wildlife Rescue in de buurt van Premer, New South Wales.
Een ongewoon ambitieus plan zond vastgoedondernemer Luigi Prins in 1992 in voor de prijsvraag van Staatsbosbeheer voor de restauratie en afbouw van Huis Elswout in Overveen, zo valt te lezen in het onlangs verschenen Landhuis Elswout 390 jaar verder. Prins, eigenaar van de vastgoedinvesteerder Cobraspen, stelde voor om het nooit voltooide, vervallen landhuis op de prachtige buitenplaats Elswout alsnog te bouwen volgens het oorspronkelijk ontwerp dat architect Constantijn Muysken omstreeks 1880 had gemaakt in opdracht van de toenmalige eigenaar Willem Borski III. De steenrijke Borski wilde een ‘Italiaans paleis’ in plaats van het buitenhuis dat, mogelijk naar een ontwerp van Jacob van Campen, al in de 17de eeuw was gebouwd.
In 1882 begon de bouw van het paleis in eclectische stijl. Twee jaar later stierf de kinderloze, ziekelijke Willem Borski III en was het nieuwe landhuis Elswout nog lang niet af. Meer dan de buitenmuren met een dak erop stonden er niet. Borski’s erfgename, zijn zus Anna Borski, die op de naburige buitenplaats Duinlust woonde, zag niets in het nieuwe huis en zette de bouw onmiddellijk stop.
Bijna zestig jaar bleef landhuis Elshout na 1884 een lege huls, met treurige ramen waarop gordijnen waren geschilderd. Pas in de Tweede Wereldoorlog, toen de Duitse bezetter Huis Elswout had geconfisqueerd en in gebruik nam als telefoon- en radarstation voor onderzeeboten op de Noordzee, kreeg het landhuis vloeren, elektriciteit en verwarming. Na de oorlog werd Elswout opnieuw verbouwd en diende het van 1949 tot 1992 als school. In 1958 werd de gemeente Bloemendaal eigenaar van landgoed Elswout, en droeg dit in 1970 over aan Staatsbosbeheer.
Nadat Prins zijn plan had ingeleverd, werd het stil. Staatsbosbeheer was tot de conclusie gekomen dat Huis Elswout ter vermijding van verkeersdrukte in de weekeinden een kantoorbestemming moest krijgen. Zeven jaar had de gemeente nodig om het bestemmingsplan te veranderen, zodat Prins pas in 1999 te horen kreeg dat zijn plan voor een ‘postume’ voltooiing van Huis Elswout was uitverkoren. Een jaar later werd het huis voor één gulden overgedragen aan de Cobraspen Groep en konden de definitieve ontwerpen worden gemaakt.
Oneigentijdse neparchitectuur
Even leek de voltooiing van Elswout toch nog mis te gaan toen de Rijksdienst voor de Monumentenzorg geen goedkeuring wilde geven aan de ‘historiserende’ ontwerpen van Ray Kentie en partners, een architectenbureau dat is gespecialiseerd in de verbouwing van historische gebouwen. De Rijksdienst was bang voor ‘oneigentijdse’ retro-architectuur. Maar Prins wist Monumentenzorg ervan te overtuigen dat het voltooien van een onafgemaakt project heel iets anders was dan ‘een soort namaakantiek’.
In 2004 begon eindelijk de voltooiing van Huis Elshout. Eerst werd het huis opnieuw de huls die het tot de oorlog was geweest, zo laten de foto’s in Landhuis Elswout zien. Vervolgens begon de restauratie van het exterieur en werd de huls gevuld met een centrale hal, omgeven door kamers en andere vertrekken. In 2008 werd ook de bouw van het nieuwe Elshout zoals het oorspronkelijk was bedoeld, getroffen door een bouwstop, dit keer wegens de diepe bouwcrisis die volgde op de financiële crisis van 2007. Pas in 2015 werd de bouw hervat. Acht jaar later, 31 jaar na de prijsvraag, werd landhuis Elswout voltooid.
Grandeur
De Russische componist Igor Stravinsky heeft eens opgemerkt dat het verwijt van ‘oneigentijdsheid’ dat veel kunstenaars wordt gemaakt altijd onterecht is. Niemand kan immers ontsnappen aan zijn eigen tijd, wist Stravinsky als ervaringsdeskundige – zijn muziek werd als onmodern en reactionair veroordeeld, toen hij na baanbrekende stukken als Le sacre du printemps (1913) overstapte op neoclassicisme. „Er wordt wel gezegd dat men met zijn tijd mee moet gaan”, schreef hij in Muzikale poëtica (1942). „Een overbodige raad: hoe kan men anders? Ook al zou ik ‘vroeger’ willen overdoen, dan nog zouden de hevigste pogingen van mijn boze verlangens vergeefs blijven.”
Dit geldt ook voor Luigi Prins en zijn dappere poging om ‘vroeger over te doen’ en de geschiedenis terug te draaien. Kosten noch moeite heeft hij gespaard om landhuis Elswout te bouwen zoals Muysken het had bedacht. Zo vond hij na een lange zoektocht de juiste marmersoorten in China en importeerde hij 87 containers met exact op maat gemaakte deuren en andere onderdelen van marmer, hout en ijzer.
Maar wie nu Elswout nadert, ziet dat ook het nieuwe 19de-eeuwse landhuis niet is ontsnapt aan zijn tijd. In het souterrain van het huis, dat vanuit de verte oog als een puntgaaf voorbeeld van 19de-eeuws eclecticisme, zit bijvoorbeeld een parkeergarage. Wie Elswout vervolgens binnengaat, ontdekt dat het nog altijd geen woonhuis is, maar een kantoor van de Cobraspen Group, met lichte, aangename ruimtes waar tafels met glazen bladen staan en Bauhausmeubelen als de Wassily-fauteuil van Marcel Breuer.
Een van de redenen waarom het nieuwe Elshout toch ‘eigentijds’ is geworden, is dat Muysken niet voor alle vertrekken ontwerptekeningen had gemaakt, toen de Willem Briski III overleed. En dus lijkt de ‘Jachtkamer’ met zijn overdaad aan opgezette dieren, berenvellen en geweren aan de wanden nu eerder op een postmodern restaurant in Dubai dan op een authentiek 19de-eeuws vertrek. Maar in de grootste ruimte, de rechthoekige hal in het hart van het landhuis, heerst Muyskens eclecticisme in al zijn grandeur. Met zijn tientallen zuilen, pilasters en balustrades van marmer en een glazen koepel waarin een in Egypte gemaakte kroonluchter hangt, is de hal een ruimte die zijn gelijke niet kent in Nederland. Toch is zelfs hier de tegenwoordige tijd nadrukkelijk aanwezig: midden in de hal staat een robotachtige sculptuur die alleen in het digitale tijdperk gemaakt kon worden.