Moet de Wereldbank meer financieel risico gaan nemen voor het klimaat?

Wereldbank De ontwikkelingsbank staat onder politieke druk om de financiering van klimaatbeleid fors op te voeren. Maar dat mag niet ten koste gaan van armoedebeleid, benadrukken Afrikaanse politici.

Bosbranden afgelopen dinsdag in El Patagual, in het centraal-zuidelijke deel van Chili, vermoedelijk een gevolg van klimaatverandering. De druk op de Werelbank neemt toe om meer leningen te verstrekken voor klimaatbeleid van ontwikkelingslanden.
Bosbranden afgelopen dinsdag in El Patagual, in het centraal-zuidelijke deel van Chili, vermoedelijk een gevolg van klimaatverandering. De druk op de Werelbank neemt toe om meer leningen te verstrekken voor klimaatbeleid van ontwikkelingslanden.

Foto Guillermo Salgado/AFP

Ronduit astronomisch zijn de bedragen die nodig zijn om wereldwijd het doel te bereiken van net zero (per saldo geen uitstoot meer van broeikasgassen) in 2050. Alleen al voor de wereldwijde vervanging van kolen door hernieuwbare energiebronnen is 29.000 miljard dollar nodig, berekende het Internationaal Monetair Fonds. Volgens onderzoek voor de VN moet in totaal zelfs 125.000 miljard dollar worden geïnvesteerd voor ‘net zero’. Ter vergelijking: het bbp van de Verenigde Staten bedraagt 26.000 miljard dollar.

Geen wonder dat veel regeringen, die in tijden van oplopende rentes extra op de uitgaven moeten letten, hun hoop hebben gevestigd op andere partijen.

In de eerste plaats op de particuliere sector die, volgens het IMF, 90 procent van de investeringen voor zijn rekening zal moeten nemen. Alleen: veel klimaatprojecten zijn duur en riskant. Denk aan de bouw van zonneparken of de aanleg van betere elektriciteitsnetten in politiek instabiele landen.

Om particuliere partijen aan boord te krijgen, zouden ook internationale publieke instellingen met een (relatief) grote beurs meer moeten doen, klinkt het nu alom. Vooral de Wereldbank, die vorig jaar ruim 100 miljard dollar aan projecten in ontwikkelingslanden en in opkomende landen financierde, staat onder druk om meer te gaan investeren in het klimaat.

Vorige week nomineerde de Amerikaanse regering-Biden Ajay Banga, de oud-topman van Mastercard, als nieuwe voorzitter van de Wereldbank. Traditioneel leveren de VS, als grootste aandeelhouder van de bank, de voorzitter ervan. Banga (63), die in India is geboren, ziet klimaatverandering als ernstige bedreiging voor de ontwikkeling van arme landen. De scheidend chef van de Wereldbank David Malpass, nog gekozen door de Amerikaanse ex-president Donald Trump, geldt juist als klimaatscepticus.


Lees ook: Waarom Biden deze ‘totally Made in India guy’ naar voren schuift als kandidaatvoorzitter van de Wereldbank

Malpass krijgt er mede de schuld van dat de Wereldbank te traag zou inspelen op het klimaatprobleem. De VS en andere grote aandeelhouders, zoals Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, willen de vergroening van de bank versnellen, net als India, huidig voorzitter van de groep van G20-landen, en enkele landen die kwetsbaar zijn voor de stijgende zeespiegel, zoals Barbados.

Wereldbank loopt achter

In 2019 staakte de Wereldbank de financiering van de meeste nieuwe olie-en gasprojecten, en al eerder de financiering van kolen. Maar milieuorganisaties beschuldigen de bank ervan indirect nog steeds miljarden in aardgasproductie te investeren, met name via de tak die de particuliere sector ondersteunt, de International Finance Corporation (IFC).

Intussen blijft de klimaatfinanciering (hernieuwbare energie, energiebesparing, klimaatadaptatie) door de bank achter bij die van andere grote publieke banken, zoals de Europese Investeringsbank (EIB) en de Aziatische Infrastructuur-investeringsbank (AIIB). De laatste twee hebben zich tot doel gesteld in 2025 de helft van de kredieten te besteden aan klimaatdoelen. Bij de Wereldbank is dat in hetzelfde jaar slechts 35 procent.

De roep om meer klimaatfinanciering door de Wereldbank is niet zonder risico: het kan ten koste gaan van kredieten voor armoedebestrijding, onderwijs en zorg – de traditionele beleidsterreinen van de in 1944 opgerichte bank.

Janet Yellen, de Amerikaanse minister van Financiën, zei begin deze maand na een reis naar Afrika dat Zambiaanse boeren haar hadden verteld over „de verstoringen” van hun werk „veroorzaakt door klimaatverandering”. Politici in Afrikaanse landen hadden ook gezegd dat klimaatverandering de ontwikkeling in de weg staat. Maar ze hadden haar ook te verstaan gegeven dat meer financiering voor „mondiale uitdagingen” (klimaat, maar ook bestrijding van pandemieën) niet „ten koste mag gaan” van armoedebestrijding, zei ze tijdens een bijeenkomst van een denktank in Washington.

De bijna drooggevallen Oude Parana River bij Rosario, Argentinië, in 2021, vermoedelijk een gevolg van klimaatverandering. De druk op de Werelbank neemt toe om meer leningen te verstrekken voor klimaatbeleid van ontwikkelingslanden.
Foto Victor Caivano/AP

Eind vorig jaar suggereerde het bestuur van de Wereldbank zelf een extra kapitaalinjectie van de donorlanden, om meer leningen te kunnen verstrekken. Maar, zo schreef persbureau Reuters deze week, in de VS lijkt het door de Republikeinen gedomineerde Huis van Afgevaardigden niet van zins meer geld in internationaal klimaatbeleid te steken. Ook in andere landen is extra financiering voor klimaatbeleid in arme en opkomende landen niet vanzelfsprekend.

Soepeler kapitaaleisen?

Daarom wordt ook gezocht naar manieren om met de bestaande middelen van de Wereldbank meer te kunnen doen. In een rapport, opgesteld in opdracht van de G20-landen, stelden experts vorig jaar dat de Wereldbank meer financieel risico moet nemen. De kapitaalregels voor de bank zouden door de aandeelhouders moeten worden versoepeld, waardoor de bank meer geld zou kunnen verstrekken. Maar ook deze methode is niet zonder nadelen. De Wereldbank profiteert nu nog van een solide kredietstatus (AAA), waardoor zij tegen lage rentes kan lenen op de kapitaalmarkten. Daardoor kan de Wereldbank vervolgens tegen lage rentetarieven geld lenen aan opkomende landen en ontwikkelingslanden. Kredietbeoordelaar S&P Global stelde vorig jaar dat de AAA-status onder druk kan komen als de Wereldbank een „agressiever” leningsbeleid gaat voeren. Op een lagere kredietbeoordeling zit de top van de Wereldbank niet op te wachten, en landen die nu nog profiteren van goedkoop Wereldbankkrediet evenmin. Deze landen zijn bezorgd „dat hun leenkosten zullen oplopen vanwege de weigering van het Westen om meer geld ter beschikking te stellen”, zei Mark Malloch Brown van de ngo Open Society Foundations onlangs tegen persbureau Reuters.

Volgens de auteurs van het G20-rapport kan de leencapaciteit met technische aanpassingen óók omhoog zonder dat de AAA-status van de Wereldbank in gevaar komt. De Amerikaanse denktank Brookings komt weer met een ander idee: schakel de hulp in van het IMF om het kapitaal van de Wereldbank te versterken. Hoe dan ook: Banga zal – als hij inderdaad wordt benoemd – lastige gesprekken moeten voeren met regeringen om aan ieders verwachtingen te kunnen voldoen.