Misstanden in Myanmarese kledingfabrieken van H&M en Zara

Fast fashion Grote westerse merken laten op grote schaal kleding produceren in Myanmar. Arbeiders krijgen daar geregeld te maken met intimidatie en uitbuiting, rapporteert een Britse ngo eens te meer.

Een kledingfabriek in het Hlaing Tar Yar-district in de grootste stad van Myanmar, Yangon.
Een kledingfabriek in het Hlaing Tar Yar-district in de grootste stad van Myanmar, Yangon. Foto Soe Zeya Tun/File Photo

Arbeiders in Myanmarese kledingfabrieken krijgen geregeld te maken met intimidatie en mishandeling, terwijl hun loon soms onrechtmatig wordt uitbetaald. Sinds de militaire junta in 2021 de macht overnam in het land, zijn de werkomstandigheden flink verslechterd. Dat staat in een woensdag gepubliceerd rapport van de Britse ngo Business and Human Rights Resource Centre (BHRRC).

Kleding van onder meer grote merken als H&M, Zara en Primark is afkomstig uit de in het rapport onderzochte fabrieken, waar het aantal misstanden tussen februari 2022 en februari 2023 toenam tot 156, honderd meer dan een jaar eerder. BHRRC vindt dat de kledingmerken een „ondubbelzinnige verplichting” hebben om mensenrechtenschendingen in hun aanvoerketen te controleren. Als dit niet mogelijk is, vindt de ngo dat de merken een vertrek uit Myanmar moeten overwegen.

Belangrijke werkgever

De kledingmerken worstelen met de verslechterende situatie in Myanmar. Eind juli zei Inditex, eigenaar van onder meer Zara en Bershka, al bezig te zijn met een terugtrekking uit Myanmar. Modeketen Mango liet persbureau Reuters desgevraagd weten gestopt te zijn met de activiteiten in het land. H&M vertrekt voorlopig niet, maar kondigde woensdag wel een onderzoek aan naar de in totaal twintig klachten over misstanden in zijn fabrieken. Het Zweedse concern zegt zich „zorgen te maken” over de ontwikkelingen in Myanmar.

Het vertrek van de grote modehuizen bij de Myanmarese sweatshops kan personeel ertoe dwingen werk te zoek bij wie zij nog slechter af zijn

De Europese Unie moedigt bedrijven juist aan om toch actief te blijven in Myanmar, waar de kledingindustrie de belangrijkste werkgever is voor veel Myanmarezen. Meer dan vijfhonderd fabrieken produceren kleding en schoenen voor grote merken.

Lokale vakbonden

Als de merken vertrekken, dreigen de Myanmarezen hun baan te verliezen of moeten zij aan de slag voor een werkgever bij wie zij nog slechter af zijn. „Door in contact te staan met lokale vakbonden over lonen en werkomstandigheden, kun je verschil maken”, zegt topvrouw Karina Ufert van de Europese Kamer van Koophandel in Myanmar tegen Reuters.

Lees ook: De groene beloftes van fast fashion: hoe duurzaam kan deze industrie worden?

Sommige bedrijven investeren dan ook in het toezicht op de fabrieken in Myanmar, blijkt uit het rapport van BHRRC. Zo verdubbelde Primark het toezichthoudend personeel in het land, ook al kondigde de keten vorig jaar nog aan te zullen vertrekken. Bij het Deense modebedrijf Bestseller kregen de tot dan toe drie opzichters gezelschap van acht extra medewerkers. De gedachte van de bedrijven is dat ze zo beter inspecties kunnen uitvoeren en niet meer hoeven te bouwen op controles van andere partijen.

Op de aandelenkoersen had het rapport woensdag geen negatieve impact. H&M noteerde in Stockholm +1,6 procent, ook Inditex stond in Madrid aan het eind van de middag op een procent winst.