Ze is „nul” spiritueel. In God gelooft ze niet – en als ze het wel zou doen, zou ze zich „schamen”. Aan haar hart en het geluid van haar zestig hartslagen per minuut is niets romantisch te ontdekken. „Mijn hart is gewoon een pomp, een spier”, zegt de in Polen geboren en in Berlijn werkende Alicja Kwade in 2021 stoïcijns tegen het Duitse kunsttijdschrift Monopol.
Kwade (1979) is dan al zo’n vijftien jaar een kunstenaar met superster-status, die met haar elegante, minimalistische en – ja – spirituele installaties de wereld heeft veroverd. Uit haar meer op een fabriek dan een atelier lijkende studio aan de rand van Berlijn rolt het een na het andere werk, vaak als onderdeel van series met merkwaardig lopende klokken, rotsblokken, fossiele bomen, uitgewerkte DNA-profielen, spiegelpaleizen en nog veel meer. De monumentale installaties gaan naar musea, Biënnales en instellingen in New York, Hongkong, Berlijn, naar Chanel in Bahrein, én naar Voorlinden in Wassenaar. Voorlinden heeft als enige museum in Nederland (drie) werken van Kwade in haar collectie.
Dat kostbare bezit vraagt erom in de context van haar oeuvre geplaatst te worden, en dat gebeurt nu op de bijzondere solotentoonstelling Die Notwendigkeit der Dinge (De noodzakelijkheid der dingen). Die titel leest als een lotsbestemming – een interpretatie die Kwade, nuchter, zakelijk, een pietje precies, materie tot op het allerkleinste atoom ontledend, waarschijnlijk verre van zich zou werpen. Maar als iets noodzakelijk is en dus onafwendbaar – wie zorgt daar dan voor? Wie zit er aan het roer? God misschien? Het zijn vragen die de kunstenaar met haar werk oproept, hoe hard ze zich er zelf ook tegen verzet.
Samengeperste tijd
Het overzicht in Voorlinden brengt werken vanaf 2009 tot nu bij elkaar, niet alleen binnen de museummuren, maar ook daarbuiten op het gras. Daar staan op hout lijkende keukenstoelen van brons met enorme rotsblokken op en door de zitting heen. Gelijksoortige rotsblokken – „samengeperste tijd” volgens Kwade – hangen ook in een geometrische constructie van glanzend staal vlak na de ingang tot het landgoed. Loodzwaar lijkt vederlicht in MatterMotion | ParaPosition (2024).
Binnen zijn zeven zalen van vloer tot plafond hagelwit ingericht en geschilderd. Het devies: voeten vegen op de beige mat voor de ingang, want niets mag dit witte, geestverruimende paleis besmetten. Van de zeven zalen is er eigenlijk geen één als hoogtepunt aan te merken: dat zijn ze namelijk allemaal. En allemaal vertellen ze een ander verhaal.
In de eerste zaal bijvoorbeeld zijn twee werken bij elkaar gebracht die gaan over tijd en zwaartekracht. Aangezien ik ben opgegroeid met een vader en broer die klokkengek zijn, brengt een klokgewicht op de bodem van de klokkenkast grote onrust bij me teweeg. De klok staat stil – wind hem op! Die onrust heeft Kwade in de eerste zaal van de tentoonstelling tot stilte gemaand.
Als in een uitbundig bloeiende gouden regen hangen klokgewichten in allerlei soorten en maten aan kettingen vanaf het plafond naar beneden. Op een enkeling na staan de gewichten in Durchbruch durch Schwäche (‘Doorbraak door zwakte’ uit 2009/2016) op de grond. Er is geen klok die tikt. En toch verstrijkt de tijd. Dat is te zien aan een grote zandloper aan de muur, die roteert om zijn as. Het zand in Getrennte Stunde (‘Gedeeld uur’ uit 2014), dat van links naar rechts in de glazen peervormen van de zandloper glijdt, blijft aan beide zijden gelijk. De tijd lijkt stil te staan. Met welk doel?
Het is een metafoor voor de hele tentoonstelling. Kwade, kind van een cultuurwetenschapper en een conservator, ontpopt zich in Voorlinden als een fysicus en een klinisch geneticus met poëtisch talent. „Ik beschouw mezelf niet anders dan een steen”, zegt ze in het interview met Monopol. Daarom ontleedt ze in de uit 2019 daterende installatie Gegebenenfalls die Wirklichkeit (‘Mogelijkerwijs de werkelijkheid’) haar eigen dna.
Genetische code
Vierduizend A4-tjes met daarop uitgeprint haar genetische code zijn als een minimalistisch behang, van plint tot plafond tegen de muren gespeld. Vierduizend A4-tjes vormen een fractie van de bijna 260 duizend vellen die nodig zijn om Kwade’s complete code te presenteren. De rest ligt in een rij glanzende koperen kasten: je kunt een vel meenemen als bezoeker. Als je goed kijkt naar de letters op die vellen, zie je af en toe een A, G, C of T vet oplichten. Alleen daar wijkt Kwade’s code af van die van u en mij. Slechts 0,1 procent van ons menselijk dna is uniek. Onze veelgeprezen individualiteit is betrekkelijk.
In de catalogus bij de tentoonstelling zegt Kwade: „Ik vind onze wereld absurd. Als je je ervan bewust bent dat je op dit moment met 1600 kilometer per uur en nog eens 29,8 kilometer per seconde in cirkels beweegt, op een stenen bal die door een eindeloze leegte vliegt, met meer dan 8 miljard diertjes die allemaal denken dat ze een persoonlijkheid zijn en die zichzelf allemaal heel serieus nemen – dan kun je alleen maar lachen.”
Zo gedistantieerd is het toch allemaal niet. Aangrijpend en onnadrukkelijk licht Kwade dat toe in een zaal met twee verschillende, maar met elkaar in verband staande installaties. In Gegenwartsdauer (‘Duur van het heden’) uit 2013 zie je grijzig-bruine brokstukken van 65 miljoen jaar oude versteende palmboomstammen op de vloer liggen. Kwade vond ze in de noordelijke Sahara. De brokstukken liggen er als stammen, met de structuur van het hout er nog in, en in kleinere stukjes, soms in poeder. In het tweede werk, Aüßere Beschaffenheit (‘externe aard’) uit 2024, zijn twee bomen bij elkaar gebracht: de één is van hout, de ander is versteend. Een roestvrijstalen buis verbindt ze.
De stammen in hout en in steen zijn gemuilkorfde echo’s van elkaar. Ze communiceren over een voor ons onbevattelijk lange tijdsperiode. De één komt voort uit de ander. De ander reikt terug naar de één en weer vooruit naar de ander – vroeger, lang geleden, maar ook in de toekomst. Alles is kenbaar tot in het kleinste atoom en toch blijft er zoveel onverklaarbaar. Dat is wat Kwade ons laat zien.