All Fours is de jongste roman van kunstenaar, schrijver (De eerste foute man) en filmmaker (Kajillionaire) Miranda July. De naamloze verteller is een ‘half beroemde’ kunstenaar die in LA woont. Ze is vijfenveertig, queer, haar echtgenoot is muziekproducent, samen hebben ze een kind dat ze niet genderen omdat dat aan het kind zelf is. Eens per week geeft ze zich met haar vriendin Jordi over aan de geneugten van junkfood: ‘Meestal zoetigheid die we nog uit onze kindertijd kenden, maar bijna nooit meer namen sinds we de helende kracht van volkorengranen en gefermenteerd voedsel hadden ontdekt’. In Nederland zouden we misschien zeggen dat ze tot de havermelkelite behoorde, behalve dan dat ze daar net een tikkie te oud voor zou zijn. En dat is nu precies het probleem; op haar vijfenveertigste loopt ze ineens tegen randen van zichzelf aan die ze niet eerder leerde kennen.
Dat gebeurt tijdens wat een spannende solo-roadtrip zou moeten worden. Ongenuanceerde samenvatting van genuanceerde roman: met de auto wil ze van LA naar New York rijden voor een plezierbezoek, alleen slaat ze zo ongeveer bij de tweede bocht af; betoverd door de jonge Davey, die haar autoruit wast, besluit ze naar het gat te rijden waar hij woont. Daar, in Monrovia, laat ze voor twintigduizend dollar verbouwingen in haar hotelkamer uitvoeren door zijn vriendin, om daar vervolgens na haar plots ingedaalde besef van het feit dat ze oud wordt een verhitte affaire met Davey te beginnen. Eenmaal terug thuis – haar gezin is er nog van overtuigd dat ze New York heeft bezocht – moet ze bedenken hoe ze verder wil met haar leven, de verliefdheid, het huwelijk, haar rol als moeder.
Lees ook
Weg met dat gezin! In Cathy Sweeneys debuutroman heeft de moeder er genoeg van
Het is inmiddels een literair genre: vrouw doet ontsnappingspoging. Mag ook wel, want mannen ontsnappen al sinds er verhalen worden geschreven. Wat verfrissend is, is dat deze vrouw niet door de overgang of aan schuldgevoelens ten onder gaat. En dat terwijl haar grootmoeder en tante allebei rond hun overgang uit een raam gesprongen zijn (oma keurig in een vuilniszak, om geen troep te maken). ‘Wat voor monster moest je zijn’, vraagt de vertelster zich bij aanvang van haar avontuur af, ‘om met een hoop bombarie te vertrekken en je vervolgens vlakbij te verstoppen? Maar met zulke gedachten schoot ik niks op. Dit was de manier van denken die tussen vrouwen en hun grootsheid in stond.’
Naaktselfies
Ze huilt veel, dat moet gezegd worden, maar ze besluit niet voor altijd te verdwijnen. Ze gaat het leven aan. Op onconventionele wijze, want het is een onconventionele vrouw; ze stuurt naaktselfies naar haar vrienden, laat haar minnaar haar tampon verwisselen (jazeker), steekt haar hand in zijn pisstraal, maar vooral reflecteert ze, alleen of met haar vrienden die ze als een soort adviesraad inzet, op wat het betekent voor een vrouw om te veranderen in een oudere vrouw. ‘Net als een rups of een kikkervisje was de vrouw niet geschapen om lang mee te gaan, maar misschien kon er uit haar iets nieuws ontstaan.’ De overgang wordt vaak afgedaan met een paar opvliegers, maar hier wordt dieper nagedacht over wat het allemaal te betekenen kan hebben, ook op het vlak van het indelen van een leven. Is dat huwelijk nog zaligmakend, bestaan er andere vormen van samenzijn die werken, en welke vormen kan verlangen aannemen?
Want staar je niet blind op die overgang; July doet meer dan alleen het beschrijven van een transformatie. Ze is meester in het beschrijven van hunkering; ‘ik wilde zijn hele dag opeten, alles wat hij vandaag had gedaan’, schrijft ze. En niet alleen naar Davey wordt verlangd. Hij is een katalysator. Het boek staat bol van de hoge nood aan zowel fysieke als emotionele nabijheid. Verzengende liefdes, of die nu erotisch, familiair of vriendschappelijk zijn.
Dat mondt enerzijds uit in expliciete (en binnen het verhaal totaal logische, sterke) seksuele passages; de vertelster ligt met een vrouw in bed en neukt haar ‘met een pik die dikker was dan mijn arm’, masturbeert (‘ik spande mijn hele lichaam aan tot een lelijk soort rigor mortis’) en fantaseert erop los. Anderzijds lees je bijvoorbeeld over de totale vertrouwelijkheid tussen echtelieden en gezinsleden, of het nu gaat om het met vereende krachten helpen van de hond die iets aan z’n anus heeft (niet voor de zwakke magen, die passage) of de ontbijtroutines – al die dingen die binnen een gezin kapot kunnen, ja. Of anders ingevuld, dus. Niet volgens de regels van wat de vertelster het ‘heteroleven’ noemt, maar op een manier die voor iedereen, hopelijk, werkt en klopt.
Geboorte van een kind
Een ander sterk uitgewerkt thema is het omgaan met een traumatische ervaring rondom de geboorte van het kind, jaren eerder. Het heeft de vertelster een posttraumatische stressstoornis opgeleverd, inclusief flashbacks, en de beschrijvingen gaan door merg en been. Ook hier weer zijn de reflecties op wat het nu precies betekent om een nare periode keer op keer te moeten doorvoelen (en of je dat überhaupt wel uit kunt drukken) uitzonderlijk raak: ‘Toen ik Harris uiteindelijk over de flashback vertelde, had ik net zo goed een kopje water door de gootsteen kunnen gieten, ik vond geen enkele weerklank. Wat hem niet te verwijten viel – stel je voor dat je bij thuiskomst een tijdreiziger aantreft. Iemand die zelf zo sterk in het heden gelooft, kan onmogelijk de juiste vragen stellen. Hoe roken de paarden? Dat zou een goeie vraag zijn.’
All Fours is een vies, sexy, superqueer boek over een vrouw die de middelen en privilege heeft om haar leven om te gooien, maar ook weet dat ze daarmee alles op het spel zet. Wie weet hoe je er aan de andere kant van een transitie uitkomt? ‘Ik zag mezelf door de stad wankelen, een tandeloze, tierende vrouw die ooit met man en kind in een fijn huis had gewoond, maar het allemaal had weggegooid voor… niemand wist het meer. Iets met genot.’
Het is ook een boek vol excessen, overdrijvingen; de mafheid van de vertelster lijkt geen grenzen te kennen en dat kan een beetje op de zenuwen werken. Althans, dat deed het bij mij. Ik ergerde me rot. Mens, met al je geld, dacht ik soms, maak lekker een salade met edelgist en neem een yogales, maar val mij hier niet mee lastig.
Maar dat het goed is, goed geschreven, goed opgebouwd, uitermate slim doordacht, staat buiten kijf. Het gaat verder dan alleen maar contempleren, filosoferen; op de juiste momenten is een goede dosis suspense ingebouwd: wie heeft er met een telelens een foto van de vertelster achter haar slaapkamerraam gemaakt? Waarom wil de superster met een Taylor Swift-statuur met haar afspreken? Een bonte stoet aan lieve, vreemde, hilarische en – voor wie een havermelkallergie heeft ontwikkeld – onverdraaglijke bijfiguren zorgt er bovendien voor dat deze roman niet bezwijkt onder de zwaarte van welke thematiek dan ook.