Miranda en Wim hebben een retro-camping: ‘Zo rond zes uur, met het eerste daglicht, kan ik niet meer blijven liggen. Er is zoveel te doen!’

Spitsuur Miranda Kleisen en Wim van der Zel runnen een camping in Friesland (met vooral ‘Oerol-publiek’), maar gaan in de zomer toch altijd een weekje weg. Dat doen ze vooral voor hun jongste zoon Maas.

Foto David Galjaard

Miranda: „Zes jaar geleden zijn we begonnen met Camping Fraai, in Friesland. In die periode dachten we: wat vinden we nou écht leuk om te doen? Waar worden we echt blij van? Zo kwamen we op het idee van een camping.”

Wim: „We hebben in bijna heel Nederland naar locaties gekeken, en uiteindelijk dit stuk land nabij Haulerwijk gekocht, een voormalige paardenweide. Het is 1,1 hectare en we hebben 25 plekken, dus iedereen staat ruim.”

Miranda: „Er zijn ook een paar oude pipowagens die je kunt huren, een opgeknapte SRV-wagen en twee retro-caravans.”

Wim: „Een oude Renault-vrachtwagen is de nieuwste aanwinst. Die heb ik net helemaal gerestaureerd en als camper ingericht.”

Miranda: „De meeste gasten komen met eigen tent, caravan of kampeerauto. Daar zitten bijzondere exemplaren tussen. Elk jaar verkiezen we het Fraaiste Kampeermiddel.”

Wim: „Het publiek van Camping Fraai is overwegend hoog opgeleid, links en cultuurminnend.”

Miranda: „Oerol-publiek, zeg maar.”

Wim: „Dat wil niet zeggen dat iedereen hier de allerhoogste diploma’s heeft hoor, maar het publiek selecteert zich vanzelf uit. Zo is er nu een theatervoorstelling hier in de buurt, Het Pauperparadijs, in een oude gevangenis. Veel bezoekers van die voorstelling komen bij ons kamperen.”

Miranda: „Onze gasten zijn vaak mensen die prima een hotel kunnen betalen, maar die het gewoon leuker vinden om te kamperen. Ook voor het sociale aspect.”

Wim: „Het gevoel onder gelijkgestemden te zijn.”

Miranda: „Op een leuke camping heb je een bepaalde sfeer en persoonlijk contact. Dat geldt in elk geval voor de kinderen. Die leggen op een camping meteen contact met kinderen van andere families.”

Wim: „Als je in een hotel zit, gebeurt dat niet zo makkelijk.”

Miranda: „Tijdens corona hebben we het heel druk gehad. Mensen bleven in Nederland. Daarna is het weer rustiger geworden.”

Wim: „Toen hadden mensen gespaard en gingen ze juist weer naar het buitenland.”

Miranda: „We hebben elk jaar een Buurtcamping: een kampeerweekend waarbij een derde van de gasten bestaat uit mensen met een kleine beurs, die bijvoorbeeld via de voedselbank komen.”

Wim: „De rest bestaat uit gasten met een wat breder budget en vrijwilligers. Het is altijd erg gezellig, met een kampvuur en muzikanten.”

Miranda: „Verder is alles hier zo duurzaam mogelijk, van meubels tot wc-papier.”

Wim: „We hebben bijenhotels, een grasveld voor insecten en een kikkervijver.”

Muzikantencamping

Miranda: „Sinds we de camping hebben, kunnen we in de zomer niet lang weg. Toch gaan we wel, een week tot tien dagen.”

Wim: „We gaan met Maas, de jongste, naar een muzikantencamping in de Bourgogne.”

Miranda: „Maas is supermuzikaal.”

Wim: „Hij speelt piano, ukelele, harmonium en cajon, een Peruaans percussie-instrument. Zelf speel ik piano en accordeon.”

Miranda: „We gaan vooral weg voor Maas, hij heeft zeven weken schoolvakantie.”

Wim: „Buiten het zomerseizoen proberen we ook altijd nog even weg te gaan.”

Miranda: „In het voorjaar zijn we naar Lanzarote geweest. Ook in de kerstvakantie gaan we soms een weekje naar de zon.”

Wim: „In de zomer gaan we meestal naar Charme, een Franse creativiteitscamping.”

Miranda: „Dit jaar gaan we voor de afwisseling naar de muzikale camping, maar wie weet volgend jaar weer naar Charme.”

Wim: „Onze oudste zoon Tommy Lloyd is daar nu, voor het eerst alleen op vakantie. Je kunt er allerlei creatieve dingen doen, onder begeleiding van docenten: schilderen, toneelspelen, gedichten schrijven…”

Miranda: „…fotografie, dans, musiceren.”

Wim: „Een docent van Charme is ook bij ons komen optreden met zang en gitaar.”

Miranda: „Wij zouden zo’n creativiteitscamping hier ook leuk vinden, maar dat gaat niet vanwege de omwonenden.”

Wim: „Dan moet je meer afgelegen zitten, zodat het niet erg is als er ’s nachts nog gefeest en gejoeld wordt.”

Zelf poetsen

Miranda: „Onze camping is open van half april tot half oktober.”

Wim: „In september hebben we een oldtimerweekend, het laatste hoogtepunt van het seizoen. Daarna wordt het stukken rustiger. Vorig jaar had een mooie herfst, dus toen waren er nog wel wat kampeerders.”

Miranda: „In de winter ben ik ook nog bezig voor de camping, bijvoorbeeld om het boekingssysteem te verbeteren.”

Wim: „Ik ben van huis uit adviseur op het gebied van explosierisico’s en elektrische veiligheid – en dat doe ik nog steeds, buiten de zomermaanden.”

Miranda: „In de zomer zijn we de hele dag bezig met de gasten. Er is altijd wel wat te doen. Iemands tentrits zit vast, bijvoorbeeld. En het sanitair moet gepoetst.”

Wim: „Dat doen we zelf, ja. Soms hebben mensen mij al zien poetsen en ontdekken ze pas later dat ik de eigenaar ben. Dan zeggen ze je opeens heel anders gedag. Dat is wel interessant om te merken.”

Miranda: „Op familiecampings is het gebruikelijk dat de eigenaar zelf schoonmaakt. Het is niet veel werk.”

Wim: „Maar we doen het wel vijf keer per dag. We willen dat het de hele tijd schoon is.”

Miranda: „Het is hard werken. Maar we zijn heel blij dat we deze stap gezet hebben, vooral vanwege alles wat je terugkrijgt: erkenning, waardering, voldoening. Van gasten horen we dat we een heel gemoedelijke, originele plek hebben gecreëerd.”

Wim: „Ik ben bijna zestig en wil steeds meer leuke dingen gaan doen in mijn leven. De camping zie ik als plezierwerk. Je werkt lekker in de open lucht. En zo’n oude Renault-vrachtwagen ombouwen tot kampeerwagen, dat doe ik echt voor mijn lol.”

In Spitsuur vertellen stellen en singles hoe zij werk en privé combineren. Meedoen? Mail naar [email protected]