Van het kabinet mocht er woensdag geen misverstand over bestaan: het debat over het demonstratierecht gaat „om die kleine groep die op een ontwrichtende manier misbruik maakt” van zijn recht, benadrukte minister Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken, NSC). En dus heeft „die grote groep die op een probleemloze manier” demonstreert weinig te vrezen. Uitermark: „De grens ligt bij strafbare feiten.”
Toch lukte het haar en minister David van Weel (Justitie en Veiligheid, VVD) niet om de linkse oppositiepartijen gerust te stellen. Die vragen zich af of de coalitie het demonstratierecht voldoende zal blijven beschermen. Het kabinet sprak in het regeerprogramma al af dat het „scherper onderscheid [gaat] maken tussen ordeverstorende acties en vreedzame demonstratie”.
Dat is volgens Van Weel nodig omdat het aantal demonstraties „dat uit de hand loopt” zou toenemen. Uit een analyse van de politie bleek vorig jaar dat dit niet het geval is: bij 3 procent van alle demonstraties vinden incidenten plaats. Afgezet tegen het groeiende aantal demonstraties (van iets meer dan tweeduizend in 2015 naar ruim zesduizend in 2022) zou het aantal incidenten relatief juist afnemen.
Verwarring
Linkse oppositiepartijen als de SP, Partij voor de Dieren (PvdD) en D66 vinden dat het kabinet beter onderscheid kan maken tussen vreedzame en niet-vreedzame demonstraties, omdat het begrip ‘ordeverstoring’ voor verwarring zorgt. Zo stellen demonstratiedeskundigen en juristen dat het verstoren van de openbare orde onderdeel kan zijn van demonstreren. „Als het de tongen niet losmaakt, heeft demonstreren geen effect”, stelde demonstratiedeskundige Marjolein Kuijers van Amnesty International eerder in NRC.
Tijdens het debat pleitten partijen van de PVV tot ChristenUnie voor allerlei verboden: een wettelijk verbod op demonstraties bij vitale infrastructuur als snelwegen, een landelijk verbod op gezichtsbedekking en een verbod op demonstraties bij herdenkingsbijeenkomsten.
In dat licht lukte het de Tweede Kamer niet om weg te blijven van gekibbel over waar demonstranten in specifieke gevallen mee wegkomen. „Het bezetten van privéterrein, gaat dat een grens over?”, wilde Derk Boswijk (CDA) weten van Christine Teunissen (PvdD). Hij doelde op de stalbezetting in Boxtel in 2019. Tientallen dierenactivisten werden eind vorig jaar in hoger beroep vrijgesproken, tot ergernis van onder meer het CDA en de BBB.
Herdenkingen
Teunissen, die het debat ruim twee jaar geleden heeft aangevraagd, waarschuwde de Kamer voor het vellen van een „politiek oordeel” over specifieke demonstraties. Zeker wanneer de rechter al over de strafbaarheid heeft geoordeeld. „Met welk doel kaart u dit aan… om met een generiek verbod te komen?” Zij vindt dat politici juist voor het demonstratierecht moeten opkomen, in plaats van demonstranten „te criminaliseren”. Teunissen: „Dat het irritant is, mag geen reden zijn” voor verdere beperkingen.
Ook werd lang gediscussieerd over de demonstratie bij de opening van het Nationaal Holocaustmuseum, in maart vorig jaar. „Ik heb me gruwelijk geërgerd aan hoe dat is gegaan”, zei Mirjam Bikker (CU). Zij doelde op demonstranten die een overlevende van de Holocaust en zijn kleinkind, die te gast waren bij de opening, hebben toegeschreeuwd. Verschillende partijen willen dan ook dat herdenkingsbijeenkomsten beter worden beschermd. „Het recht op herdenken gaat boven het recht op demonstreren”, vindt Ingrid Michon-Derkzen (VVD).
Minister Uitermark zei dit „heel goed” te begrijpen. Zij waarschuwde tegelijkertijd tegen een algemeen verbod op demonstraties tijdens herdenkingen. „Wie bepaalt of iets een herdenking is?” Los van de Dodenherdenking op 4 mei is dat bij andere bijeenkomsten „best een ingewikkelde puzzel”, aldus de minister. Wat haar betreft moet er eerst meer onderzoek worden gedaan naar de verhouding tussen herdenkingen en demonstraties.
Meer politiecapaciteit
Gemeenten zijn niet geholpen met verdere beperkingen, zo zei de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema dinsdagavond bij het praatprogramma Bar Laat. Politici in Den Haag zouden zich volgens haar en andere burgemeesters beter kunnen inzetten voor méér politiecapaciteit. „En help ons ook door het lokale gezag te respecteren” wanneer er tegen wanordelijkheden wordt opgetreden, „want dat doen we”.
Desondanks wil een meerderheid van de Kamer dat het kabinet kijkt naar aanscherping van wetten, zoals de Wet openbare manifestaties. Justitieminister Van Weel wilde „niet vooruitlopen” op het „aanpassen” van huidige wetten en regels over het demonstratierecht, omdat hij éérst vergelijkend onderzoek naar het demonstratierecht van het kennisinstituut WODC wil afwachten. Dat komt deze zomer. Uitermark was iets guller: zij heeft toegezegd nog voor 1 april in een brief uit te leggen wat de mogelijkheden zijn voor een verbod op gezichtsbedekking.