Minister De Jonge zet woningbouwruzie met Zuid-Holland verder op scherp

Als de provincie Zuid-Holland zich niet schikt naar het landelijke woningbouwbeleid dat demissionair minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting, CDA) heeft opgesteld, zal de minister het provinciebestuur daar mogelijk bestuurlijk toe dwingen. Deze boodschap, die De Jonge donderdag per brief aan het provinciebestuur van Zuid-Holland kenbaar maakte, zet het conflict tussen de provincie en de minister verder op scherp. GroenLinks-PvdA, de grootste fractie in de Provinciale Staten, spreekt van een „opmerkelijke brief” en noemt de inhoud „volstrekt onacceptabel en ondemocratisch”.

Het Zuid-Hollandse provinciebestuur ligt al een paar maanden overhoop met De Jonge over woningbouwbeleid. Met ruim 235.000 woningen tot en met 2030 heeft Zuid-Holland de grootste woningbouwopgave van alle provincies. Over de hoofdlijnen zijn provincie en minister het eens: er moeten meer woningen worden gebouwd, en met name betaalbare. De manier waarop is waar het misgaat.

Noodoproep

De Jonge zou graag in elke provincie hetzelfde woningbouwbeleid zien, maar vooral Zuid-Holland kiest een eigen koers. Zo ligt de provincie dwars als het gaat om hoeveel van de nieuw te bouwen woningen sociale huurwoningen moeten zijn. Waar De Jonge landelijk op 30 procent sociale huur aanstuurt – met een huurprijs tot 880 euro – spraken de Zuid-Hollandse partijen af dat 40 procent van de nieuwe woningen sociaal zou moeten zijn. „Op basis van inkomen zou ruim de helft van de inwoners van onze provincie in aanmerking moeten komen voor een sociale huurwoning. Dus die 30 procent is voor ons gewoon te weinig”, zegt Statenlid Tijmen Lamers van GroenLinks-PvdA. „Ook kunnen we met die voorwaarde gemeenten die de afgelopen jaren zijn achtergebleven in sociale woningbouw, aanzetten om meer te doen.”

Volgens De Jonge komt met de koers van Zuid-Holland de betaalbaarheid in het gedrang en komt de bouw stil te liggen. Projectontwikkelaars maken immers minder winst op sociale huurwoningen, en als zij hun projectbegroting niet rond krijgen, wordt er helemaal niets gebouwd. Lamers vindt dit een politiek argument, vooral ingegeven door projectontwikkelaars. „Er zijn genoeg steden in Zuid-Holland waar 35 procent of meer sociaal bouwen gewoon kan. De minister staat er gewoon iets anders in dan wij, politiek gezien.”

Statenlid GroenLinks-PvdATijmen Lamers Het past niet dat een demissionaire minister de bevoegdheid van een missionair provinciebestuur verder terugbrengt

Een ander twistpunt is de afwijkende definitie die Zuid-Holland hanteert voor wat een ‘betaalbare’ koopwoning precies is. Niet de 390.000 van De Jonge, maar 355.000 euro als maximumbedrag. Ook weigert de provincie om bouwlocaties groter dan 3 hectare beschikbaar te stellen aan gemeenten – met uitzondering van Sliedrecht-Noord en de Gnephoek bij Alphen aan den Rijn. Achttien kleinere gemeenten deden begin dit jaar een noodoproep: ze wilden geen „straatje erbij” maar een „buurtje erbij”.

Gedeputeerde Anne Koning (PvdA) houdt voet bij stuk; het provinciebestuur – met onder meer VVD, BBB en CDA – wil niet verder interen op natuur en landbouwgrond. De Jonge stelt dat de opstelling van de provincie de bouw vertraagt in plaats van versnelt. „In deze tijd van woningnood ongewenst”, zo besluit de minister. Een gesprek tussen De Jonge en gedeputeerde Koning kon de frictie niet oplossen. De minister wil nu met het hele college in gesprek.

Regie op volkshuisvesting

Donderdag zinspeelde De Jonge al op de situatie met Zuid-Holland bij de presentatie van het langverwachte wetsvoorstel dat het Rijk de grip op de volkshuisvesting terug moet geven. Onder de nieuwe wet komen alle woningbouwafspraken tussen het Rijk, provincies en gemeenten samen in een eigen volkshuisvestingsprogramma. Hierin wordt afgesproken hoeveel, waar en voor wie er wordt gebouwd. Het Rijk is daarin leidend, provincies en gemeenten moeten volgen. Doen zij dat niet, dan heeft de minister straks meer wettelijke mogelijkheden om in te grijpen.


Lees ook
met deze wet wil Hugo de Jonge de grip terugkrijgen op de volkshuisvesting

Woningen in aanbouw in Boxtel, Noord-Brabant.

Onder de nieuwe Omgevingswet kan de minister het provinciebestuur met zo’n „juridische instructie” nu al dwingen om, als het om zaken van nationaal belang gaat, provinciale wetgeving te overrulen. In de afsluiting van zijn brief aan het provinciebestuur schrijft De Jonge „de inzet van juridische instrumenten” niet te schuwen als bestuurlijk overleg met Zuid-Holland niets oplevert. Kortom: als Zuid-Holland de beleidskoers niet wijzigt in lijn met het landelijke beleid, wil De Jonge het provinciebestuur dwingen om dat te doen.

„Een bestuurlijk paardenmiddel”, zo stelt Statenlid Lamers. „Wij gaan als provincie over ons ruimtelijke ordeningsbeleid, en hebben daar sinds de invoering van de Omgevingswet juist meer bevoegdheden voor gekregen. Het past niet dat een demissionaire minister de bevoegdheid van een missionair provinciebestuur verder inperkt.”

Correctie (8 maart 2024): in een eerdere versie van dit artikel stond dat in Zuid-Holland voor 40 procent sociale huur per bouwproject werd gestuurd. Dat moet zijn: in totaal 40 procent en is hierboven aangepast.