Minister Beljaarts: ‘Op de handelsrelatie met China moet je zuinig zijn’

Eigenlijk was dit niet de bedoeling. Afgelopen voorjaar zette Dirk Beljaarts, voormalig directeur van Horeca Nederland, zijn handtekening om in juli te beginnen aan „een hele mooie nieuwe baan” aan de Amsterdamse Zuidas. Maar eind april belde een andere headhunter: PVV-leider Geert Wilders, die ministers zocht voor een nieuw kabinet. Zodra duidelijk was dat Beljaarts Economische Zaken kon gaan leiden, ging er een streep door zijn Zuidasplan. Welke baan hij nu precies liet schieten, wil hij niet kwijt. „Maar het was een beter salaris en veel minder sores.”

Nu zit Beljaarts in zijn werkkamer op het ministerie, met voor zich een eenvoudige lunch en een iPad als spiekbriefje voor de belangrijkste gesprekspunten. De kroket slaat hij even over.

De 46-jarige Brabander, voormalig directeur van Koninklijke Horeca Nederland en lid van de Sociaal-Economische Raad, leerde Den Haag goed kennen tijdens de coronacrisis, toen hij in de bres sprong voor cafés, restaurants en hotels die hun deuren moesten sluiten. Hij voelde een „verbondenheid” met Wilders, maar zijn keuze voor het ministerschap lijkt weinig te maken te hebben met de PVV: „Ik heb geen politieke achtergrond en geen politieke ambitie. Ik wil als vakminister beslissingen nemen voor de lange termijn, beleid waar mijn opvolgers op kunnen voortbouwen, zelfs als niemand daar nu iets van merkt.”

Al ging het mes in het Nationale Groeifonds, deze coalitie is „pro-bedrijfsleven”, vindt Beljaarts, dus zag hij een kans. „Je kunt wel roepen dat Den Haag het niet goed aanpakt, maar als je gevraagd wordt, moet je ook zo flink zijn om te proberen het zelf beter te doen.”

Zijn hart ligt bij kleinere ondernemingen. Toch zijn het grote bedrijven die als eerste de aandacht opeisen. „We hebben nu eenmaal dit kroonjuweel”, zegt Beljaarts. Hij doelt op ASML, de hightechmultinational die de markt voor cruciale chipmachines domineert en speelbal is van de geopolitieke tweestrijd tussen de Verenigde Staten en China. ASML is door de Nederlandse overheid, onder Amerikaanse druk, verplicht exportvergunningen aan te vragen voor geavanceerde systemen die aan China worden verkocht. De VS willen dat Nederland overgaat tot nog strengere uitvoerbeperkingen, om de technologische achterstand van China verder te vergroten.

Ook Nederland is kritisch op China, bijvoorbeeld omdat het land technologische kennis probeert te stelen en aan Rusland blijft leveren. Maar ‘ontkoppelen’ van de tweede economie ter wereld is geen optie.

Met het waardevolste Europese techbedrijf binnen de landsgrenzen is Nederland een relevante gesprekspartner op het wereldtoneel. Dat merkt Beljaarts ook. Hij is uitgenodigd voor de G7-top in Rome. Op die bijeenkomst van zeven belangrijke industrielanden ontmoet hij volgende week zijn Amerikaanse collega, handelsminister Gina Raimondo. Hijzelf komt net terug van een trip naar Washington. Beljaarts schoof daar onder meer aan bij het brein achter de nationalistische handelspolitiek van de regering-Trump, Robert Lighthizer. „Uniek, want die man wil met bijna niemand praten”, zegt Beljaarts — in zijn stem klinkt bewondering. Lighthizer wordt getipt voor een ministerspost, mocht Donald Trump volgende maand de verkiezingen winnen, en lijkt gebrand op een nog agressievere nationalistische koers.

Beljaarts sprak ook met de Democratische senatoren van Arizona en New York, staten waar de chipindustrie een belangrijke rol speelt. Terwijl de VS hameren op meer beperkingen voor ASML, probeert Beljaarts er iets voor terug te krijgen door in Amerika „samenwerking te zoeken”.

‘Protect and promote ’ is zijn motto. „Zij exporteren voor 78 miljard euro naar ons, wij voor 52 miljard naar de Verenigde Staten. Dus wij zijn als klein landje wel een belangrijke handelspartner.”

Of dat kleine landje het Amerikaanse Chinabeleid kan veranderen, is twijfelachtig. In de VS staan de nationale veiligheid en de economie voorop, of de verkiezingen er nu door Donald Trump of Kamala Harris worden gewonnen.

Wat heeft uw voorkeur: Trump die eenzijdige maatregelen neemt, of Harris die probeert allianties met bondgenoten te sluiten?

„Daar laat ik me niet over uit. Een op een goede afspraken maken kan net zo waardevol zijn. Voor mij is belangrijk dat Nederlandse bedrijven in ieder geval zo vrij mogelijk kunnen opereren, met zo min mogelijk restricties.”

De VS willen dat Nederland ASML verder beperkt en bijvoorbeeld stopt met onderhoud van machines die al aan China geleverd zijn.

„Daarover gaat mijn collega Reinette Klever, die als minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over de exportcontroles beslist. Het is mijn rol ervoor te zorgen dat we voor Nederlandse bedrijven er economisch gezien het beste eruit halen. Maar ik krijg ook elke week dossiers met staatsgeheimen op mijn bureau en weet wat de dreigingen zijn uit verschillende delen van de wereld.”

Dus u vindt het prima als uw PVV-collega besluit nieuwe restricties aan ASML op te leggen?

„Nou, daar gaat een heel proces van inschattingen aan vooraf, samen met onze inlichtingendiensten. Daar komt een dreigingsbeeld uit en dan volgen mogelijk maatregelen. Ik zal altijd challengen of zo’n maatregel wel echt nodig is.

„Mijn verantwoordelijkheid is de economische impact inzichtelijk te maken. We importeren veel uit China en exporteren ook veel naar dat land.”

Volgens statistiekbureau CBS was die import in 2022 64 miljard euro waard. De export bedroeg 14,6 miljard euro. Daaraan droegen chipmachines voor 2,4 miljard bij.

„Op die handelsrelatie met China moet je heel zuinig zijn. Het is geen geheim dat China heel actief is met kennisvergaring. Maar het is nooit kabinetsbeleid geweest om te zeggen: omdat ergens kennis vergaard wordt op een manier die we niet sympathiek vinden, gaan alle muren omhoog richting China. Zo zit ik ook niet in de wedstrijd.”

In de lijn van Draghi

Nederland staat grotendeels alleen in het diplomatieke touwtrekken rondom ASML. Maar Beljaarts probeert een coalitie van gelijkgestemde industrielanden op te zetten, met onder meer Polen, België, Italië, Duitsland en Frankrijk. Met name Duitsland is een belangrijke partner: daar worden veel nieuwe chipfabrieken gebouwd, en ASML heeft er een aantal toeleveranciers. Er zijn meer afhankelijkheden. De Nederlandse industrie levert bijvoorbeeld voor 20 miljard euro aan Duitse autobouwers, die op hun beurt erg afhankelijk zijn van export naar China. Tegelijk hebben ze last van Chinese concurrentie in de Europese Unie.

Om Europa niet in de verdrukking te laten komen tussen de VS en China, moet de EU een volwaardige zelfstandige chipindustrie opzetten, vindt Beljaarts. „Europa is nog te gefragmenteerd.” Hij weet zich gesteund door het recente rapport van de Italiaanse oud-premier en voormalig voorzitter van de Europese Centrale Bank, Mario Draghi. Dat bepleit een gezamenlijke Europese industriepolitiek om te voorkomen dat Europa niet meer innoveert en, in de woorden van Draghi, ‘een langzame dood’ sterft.

Ik wil wel die trekker zijn om te zorgen dat de Europese chipindustrie van de grond komt

De Chips Act, het stimuleringsplan voor de halfgeleiderindustrie van de EU, verdient volgens Draghi herziening en uitbreiding. Nu Eurocommissaris Thierry Breton, gangmaker van de Chips Act, uit Brussel verdwenen is, ziet Beljaarts een rol voor Nederland. „Ik wil wel die trekker zijn binnen Europa om te zorgen dat dit van de grond komt.”

Geen typisch PVV-standpunt, meer samenwerking in de EU. In een vorig verkiezingsprogramma streefde Wilders nog naar een Nexit.

„Dat is te zwart-wit. We moeten pragmatisch zijn. In mijn portefeuille is geen twijfel over samenwerking binnen Europa. Maar niet de hele EU hoeft mee te doen aan deze coalition of the willing. We willen een meer autonome waardeketen creëren. Dan word je als blok sterker en kun je voorkomen dat je speelbal wordt tussen de andere twee wereldmachten. Als je versnipperd bent, is dat altijd minder krachtig dan als je als één front gesprekken voert.”

De Nederlandse industrie zit klem door beperkingen in het stroomnet en stikstofregels. Moeten de klimaatdoelen volgens u worden aangepast ?

„Voor die vraag moet je twee kantoren verderop zijn, bij de minister van Klimaat en Groene Groei, Sophie Hermans. Ik wil natuurlijk liefst morgen een oplossing voor de netcongestie, maar ik weet dat die oplossing er morgen nog niet is. En als het zo gaat knellen dat de bedrijvigheid echt in gevaar komt, bijvoorbeeld door stikstof, dan moet je daar een gesprek over hebben. Maar ik ga hier geen populaire uitspraak doen. Die doelen zijn er niet voor niets.”

Dit kabinet besloot de belastingvoordelen voor kennismigranten te handhaven, onder hevige druk van de techindustrie. Is de PVV van standpunt veranderd?

„De PVV benadrukte tot nu toe de beperking van, wat leek, de ongebreidelde toestroom. Daarbij ging het nooit expliciet over kennismigranten. We hebben natuurlijk heel veel migranten van binnen de EU, die hier gewoon mogen zijn.

„Op de Nederlandse arbeidsmarkt is een enorme krapte. Arbeidsmigranten zijn daarvoor een oplossing, maar niet dé oplossing, omdat zij ook de druk vergroten op de zorg, huisvesting en het onderwijs. Op langere termijn moet je de arbeidsproductiviteit verhogen door te digitaliseren, automatiseren en te robotiseren. Ook in het midden- en kleinbedrijf. Denk aan de QR-code, waarmee je een bestelling kunt doen zonder dat je op de bediening hoeft te wachten.”

Zou u deze post ook hebben geaccepteerd als de VVD u gevraagd had?

„Ik ben de meest trotse PVV-minister. Maar ik zit hier niet om aan partijpolitiek te doen en ik heb ook niet in de Tweede Kamer al meningen over van alles en nog wat gedeeld. Ik zit hier namens het kabinet om voor alle Nederlanders het beste te bereiken, vooral voor consumenten en bedrijfsleven.”

U had het over ‘sores’ van uw baan. Saai is het niet, met een verse kabinetscrisis over de noodwet voor asielmaatregelen.

„Ik ben 46, en kan me geen saai kabinet herinneren. Er is altijd wel iets van een crisis die gemanaged moet worden.”

Toch een crisis dus?

„Nee, want wij werken binnen het kabinet goed samen. De onderlinge sfeer is goed en we ademen allemaal uit dat we aan de slag moeten. Dat is wat Nederland van ons verlangt.”