Minder plastic in de oceanen dan gedacht, maar het blijft langer hangen

Plastic soep Al tien jaar worstelen wetenschappers met de vraag hoeveel plastic ieder jaar de oceanen instroomt en waar dat blijft. Een Utrechtse modelstudie geeft antwoorden.
De helft van het plastic in de oceanen komt daar terecht via rivieren en de kust. De andere helft via de visserij.
De helft van het plastic in de oceanen komt daar terecht via rivieren en de kust. De andere helft via de visserij. Foto Eko Siswono Toyudho/Anadolu Agency

In de oceanen zit veel minder plasticafval dan gedacht. Dat volgt uit een grootschalige modelstudie door oceaanwetenschappers van de Universiteit Utrecht. Eerder schatten onderzoekers de hoeveelheid plastic in de oceanen op minimaal vijfentwintig miljoen ton. Volgens het nieuwe onderzoek gaat het om zo’n 3,1 miljoen ton. De Utrechtse oceaanwetenschappers deelden hun resultaten maandag in het wetenschappelijke tijdschrift Nature Geoscience.

Ook de jaarlijkse stroom van plastic naar oceanen werd behoorlijk overschat volgens de studie. In plaats van vier tot twaalf miljoen ton, stroomt ‘slechts’ een half miljoen ton plastic de oceanen in per jaar.

Die laatste bevinding is een verlossend antwoord op een vraag waar oceaanwetenschappers zich al zo’n tien jaar over buigen. „Een instroom van acht tot twaalf miljoen ton plastic konden we al nooit terugvinden”, zegt Erik van Sebille, oceaanwetenschapper aan de Universiteit Utrecht en betrokken bij de studie.

Grofweg de helft van het plastic in de oceanen komt volgens de studie van de visserij. De andere helft komt in de oceaan terecht vanaf het land, via rivieren en de kust.

Colafles

Die plastic stukken die op de oceanen drijven en onder de oppervlakte zweven, zijn relatief groot. Zo’n 95 procent is groter dan tweeëneenhalve centimeter. „En dat is goed nieuws”, zegt Van Sebille. „Grote stukken plastic, zoals flessen en netten, blijven beter drijven aan de oppervlakte. Dat betekent dat we er iets aan kunnen doen: we kunnen het makkelijker uit het water vissen.”

Ook zijn grote stukken plastic minder gevaarlijk voor het zeeleven. „Microplastics worden per ongeluk gegeten, maar er zijn nauwelijks zeedieren die hele colaflessen opeten.”

Wel breekt het plastic minder snel af en zinkt het langzamer naar de bodem dan tot nu toe gedacht. Het meeste blijft enkele decennia drijven en zweven. Slechts tien procent zinkt of breekt af in twee jaar. Mikael Kaandorp, ook onderzoeker aan de Universiteit Utrecht en betrokken bij het onderzoek, noemt dat zorgelijk. „Het betekent dat het langer gaat duren voordat de effecten van maatregelen zichtbaar worden. En als we nu geen actie ondernemen, zullen de effecten veel langer voelbaar zijn.”

Voor de nieuwe studie gebruikten onderzoekers een recordaantal metingen: twintigduizend uit de periode van 1980 tot 2020. „Daarvoor verzamelde ik vier jaar lang metingen van collega’s”, zegt Kaandorp, „en ook van vrijwilligers wereldwijd die plastic telden tijdens strandschoonmaakacties”. Vervolgens combineerden de onderzoekers die gegevens met een 3D-model van de oceanen om te berekenen hoe dat plastic erdoor beweegt. Ze keken naar stukjes met een grootte van 0.1 tot 1.600 millimeter, van microplastics tot een fiets.

Susanne Kühn, onderzoeker bij Wageningen Marine Research en niet betrokken bij de studie, is overtuigd van de resultaten. „De onderzoekers baseren zich op verschillende modellen en houden rekening met veel verschillende factoren, zoals hoe zonlicht plastic afbreekt en hoe verschillende plasticdeeltjes zinken. Dat maakt het onderzoek nauwkeuriger dan voorgaande studies.”

Kinderschoenen

Kaandorp: „Dat onze resultaten zo anders zijn dan voorgaande schattingen laat zien dat onderzoek naar het plasticprobleem relatief nieuw is. Het staat nog in de kinderschoenen.”

Hoewel minder dan gedacht, is het nooit goed dat er plastic in de oceaan zit, benadrukt Van Sebille. „Ik vind het gênant dat we als samenleving zo vervuilend zijn. Het laat zien waarom we milieuproblemen hebben. We zijn niet in staat om onze rotzooi uit de natuur te halen. Ons plastic wordt gevonden in de diepste troggen van de oceanen en in zee-ijs op Antarctica.”

Kaandorp: „We schatten aan de hand van ons model dat de hoeveelheid plastics die in de oceaan terechtkomt met ongeveer vier procent toeneemt per jaar. Dat klinkt niet als veel, maar dit kan de totale hoeveelheid nog steeds verdubbelen in twee decennia.”

Plastic rapen langs de kust is volgens Van Sebille een effectieve strategie om het plasticprobleem terug te dringen. „Grote stukken plastic die op het strand terechtkomen, schuren langs het zand en vallen uiteen tot microplastics. Uiteindelijk spoelt dat terug het water in. Dat kun je makkelijk voorkomen door een stuk plastic op te rapen wanneer je er langsloopt.” Kaandorp vult aan: „Ik denk dat het effectiefst zou zijn om meer druk op de politiek zetten. Voorkom bijvoorbeeld dat we plasticafval exporteren naar landen die het vervolgens niet goed verwerken.”