De militaire junta en een alliantie van gewapende oppositiegroepen in Myanmar zijn tot een akkoord gekomen voor een wapenstilstand bij de grens met China. Dat heeft het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken vrijdag volgens internationale persbureaus bekendgemaakt. Het is vooralsnog niet bekend wat het bestand betekent voor de machtsverhoudingen in het land.
De afgelopen maanden nam het geweld in de het noordelijke deel van het land, nabij Chinees grondgebied, toe. Sinds oktober voeren meerdere opstandige bewegingen, die verschillende etnische minderheden vertegenwoordigen, daar de druk op tegen de militaire junta. Die had in februari 2021 middels een staatsgreep alle macht weer naar zich toegetrokken nadat Aung San Suu Kyi met haar partij de verkiezingen had gewonnen. In een tegenreactie veroverden de gewapende oppositiegroepen de afgelopen maanden steeds grotere delen van Myanmar.
Oorlogsmisdaden
Het staakt-het-vuren zou gefaciliteerd zijn door Beijing. Volgens AFP zou onderdeel van de overeenkomst het heropenen van de grenshandel met China zijn. De gewapende oppositiegroepen hebben verschillende steden en grensovergangen ingenomen die van cruciaal belang zijn voor de handel met China. Het is niet bekend om welke gebieden het precies gaat. In december riep Amnesty International op om de militaire junta te onderzoeken in verband met vermeende oorlogsmisdaden. De mensenrechtenorganisatie sprak onder meer van willekeurige moorden en detenties van burgers.
Volgens het Chinese buitenlandministerie zou naast het neerleggen van de wapens, ook een oplossing worden gezocht door middel van „vreedzame onderhandelingen”. Het akkoord dat deze week tot stand kwam, komt een week nadat de gewapende alliantie de controle over Laukkai had geclaimd, een stad nabij de Chinese grens. Sinds november zijn inwoners van onder meer deze stad — gelegen nabij de Chinese grens — het gebied ontvlucht. Vanwege het aanhoudende geweld in Myanmar raakten volgens recente gegevens van de Verenigde Naties inmiddels 2,3 miljoen mensen ontheemd. Bij het machtsconflict werden duizenden mensen gedood.
Lees ook Etnische minderheden van Myanmar dringen militaire junta in defensief
De vijftienjarige Levi Kortekaas staart voor zich uit langs de lijn bij FC Lisse. Het is zaterdagmiddag, één uur. Op het veld voetballen een paar meisjes uit zijn klas. Maar Levi heeft geen oog voor de wedstrijd. In zijn hoofd speelt hij af wat eerder die dag is gebeurd, ook al wil hij daar liever niet aan denken.
Levi is clubscheidsrechter bij FC Lisse. Deze ochtend floot hij de wedstrijd van de onder 13 tegen VV Katwijk. Jochies dus nog, toch ging het helemaal mis. Zozeer, zegt hij, dat hij zich na afloop voor zijn eigen veiligheid een half uur heeft verscholen in de EHBO-kamer van de club.
Vijf mensen die aanwezig waren bij de wedstrijd, hebben tegenover NRC beschreven hoe het uit de hand liep. Daarnaast heeft NRC verklaringen kunnen inzien die FC Lisse bij voetbalbond KNVB over het incident heeft ingediend.
Het begon met harde tackles, natrappen, vasthouden. Levi floot een aantal keer af, met verwensingen als ‘kanker’ en ‘homo’ aan zijn adres tot gevolg. Nadat Lisse op een voorsprong van 3-0 was gekomen, werd de sfeer nóg grimmiger en klonken er op enig moment oerwoudgeluiden en een racistische opmerking toen een speler van Lisse op de grond viel. Levi zei er wat van, maar dat had geen effect. Begeleiders van VV Katwijk grepen niet in, zeggen enkele ouders na afloop van de wedstrijd.
Volgens de omstanders moedigde een van de coaches van VV Katwijk zijn spelers aan nog fysieker te gaan spelen. In de tweede helft liep het verder uit de hand. Aanleiding was een situatie in het strafschopgebied van FC Lisse waar Levi niet voor floot. Daarop gaf een Katwijk-speler de jonge scheidsrechter een duw. Levi wilde de speler met rood wegsturen, maar die trok de kaart uit zijn hand. „Ik kap ermee,” dacht hij, en hij floot de wedstrijd af.
Toen Levi het veld af wilde lopen, zag hij vanuit zijn ooghoek een van de coaches van Katwijk op zich af stormen. „Wie denk je wel niet dat je bent?,” bulderde de man, die wilde weten hoe hij heette. Een vader sprong tussen beiden in om de coach weg te houden. Met tranen in zijn ogen en onder begeleiding, verliet Levi het veld.
Jeugdvoorzitter Corleen Hoek van VV Katwijk bestrijdt desgevraagd deze beschrijving van het incident op verschillende punten. Volgens hem zou er niet gescholden en niet geduwd zijn en zou de rode kaart niet uit de handen van de scheidsrechter zijn gegrist. Op de andere punten gaat Hoek inhoudelijk niet in.
Trend van geweld
Het incident bij FC Lisse past in een trend van toenemend geweld in het amateurvoetbal. De KNVB meldde dit naar aanleiding van cijfers over het vorige voetbalseizoen: 1.864 wedstrijden werden gestaakt vanwege „wanordelijkheden”, een stijging van 11 procent ten opzichte van het seizoen ervoor. Het aantal tuchtzaken – variërend van schoppen tot ernstige bedreigingen – steeg met 10 procent naar 3.500. Het hoogste aantal ooit.
Reden voor de bond om het beleid aan te scherpen. Spelers moeten in het bezit zijn van een spelregelbewijs, alléén aanvoerders mogen met de scheidsrechter overleggen en bij verbaal en/of fysiek geweld richting de arbiter, worden vastgestelde wedstrijden van een team voor een bepaalde periode uitgesteld.
Daarnaast lanceerde de KNVB een landelijke campagne: ‘Week van de Scheidsrechter’. Tijdens deze week wil de bond alle scheidsrechters massaal bedanken voor hun inzet. Ook is zij een wervingscampagne begonnen.
Met ambulance afgevoerd
Precies een week eerder liep het in Alphen aan den Rijn bij een andere jeugdwedstrijd uit de hand. Het onder 15-elftal van de Leidse voetbalclub Lugdunum speelde tegen ARC. Na een conflict met de scheidsrechter haalde de Leidse trainer naar hem uit. De scheids raakte daarbij dusdanig gewond aan zijn keel dat hij per ambulance naar het ziekenhuis moest worden vervoerd. Daar werd hij geopereerd aan zijn strottenhoofd.
De 40-jarige jeugdcoach uit Leiden werd een dag later aangehouden en wordt door het Openbaar Ministerie verdacht van zware mishandeling, met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg, aldus een woordvoerder van het OM tegenover het Leidsch Dagblad.
Dat een week na het incident in Alphen aan den Rijn een scheidsrechter bij FC Lisse eveneens door een elftalbegeleider wordt belaagd noemt Paul Heister „diep triest”. Heister (60) is ook scheidsrechter bij FC Lisse. Te meer, zegt Heister, omdat zijn jeugdige collega Levi Kortekaas „zo jong en enthousiast” is. „Scheidsrechters zijn keihard nodig, zowel op onze club als in het nationale Nederlandse voetbal.”
De sport kampt volgens de KNVB al jaren met een tekort. In 2016 telde de bond nog 34.000 arbiters, in 2024 waren dat er nog 27.000. Elk weekend worden ongeveer 32.000 wedstrijden gespeeld. Bij elke afmelding ontstaat direct een logistiek probleem, op elk niveau.
Paul Heister, scheidsrechter bij FC Lisse, fluit nadat hij gewond raakte alleen nog ,,leuke wedstrijden’’, zoals dames onder 17. ,,Maar ja, zelfs in de jeugd gaat het fout.”Foto Annabel Oosteweeghel
Paul Heister floot die zaterdagmiddag de wedstrijd van de meiden onder 17. Het fluiten van de dames en jeugd is een weloverwogen keuze. Vijf jaar geleden was hij zelf slachtoffer van geweld. De wedstrijd die hij floot liep in de laatste tien minuten uit op een vechtpartij. Heister probeerde een van de spelers tegen te houden. „Dat had ik nooit moeten doen.” Hij liep verwondingen op aan zijn gezicht en vermeed het voetbalveld een maand lang. Nu fluit hij alleen nog wat hij noemt „leuke” wedstrijden. „Bij de dames of jeugdwedstrijden is er meestal minder gedoe.” Hij adviseert Kortekaas hetzelfde te doen, „maar ja, zelfs in de jeugd gaat het fout”.
Welke gevolgen het incident bij FC Lisse heeft voor de betrokkenen is nog niet bekend. Wel staat vast dat Levi aankomende zaterdag „gewoon weer moet fluiten”, zegt Yolanda Richter, voorzitter van de arbitragecommissie bij FC Lisse. De club zal een officiële klacht indienen bij de tuchtcommissie van de KNVB tegen VV Katwijk en „kritisch kijken” naar welke wedstrijden Levi voortaan fluit. „Meer dan dat kunnen we niet doen.”
VV Katwijk wil niet reageren hoe er gevolg wordt geven aan dit incident bij de club. Ook Lugdunum wil niet delen wat de concrete gevolgen zijn na de aanval op de scheidsrechter bij ARC in Alphen aan den Rijn.
De KNVB zal naar aanleiding van de klachten die FC Lisse heeft ingediend beoordelen of er een tuchtzaak wordt opgezet, aldus een woordvoerder van de bond.
Niet te voorkomen
Na het eerdere geval van agressie in Alphen aan den Rijn liet de KNVB weten dat incidenten op het voetbalveld niet te voorkomen zijn. „Elk incident is er één te veel”, schreef de bond in een verklaring, „maar met 1,2 miljoen voetballers en honderdduizenden vrijwilligers en bezoekers is het niet realistisch dat we op nul incidenten kunnen uitkomen.” Op de vraag hoe de bond specifiek wil optreden tegen geweld tegen scheidsrechters wilde de KNVB niet ingaan. Op X bestempelde directeur amateurvoetbal Jan Dirk van der Zee de aanval op de scheids bij ARC als „een krankzinnige actie”, waar de bond „zeker werk” van gaat maken. „Je blijft altijd van de scheidsrechter af. Als je dat niet snapt dan heb je niets in het voetbal te zoeken.”
Levi Kortekaas is het daarmee eens. „Ik hoop dat dit soort figuren in de toekomst niet meer welkom zijn.” Dat een vijftienjarige jonge een volwassen man moet corrigeren op zijn gedrag, vindt hij „de omgekeerde wereld”.
Tegelijk is Kortekaas kritisch op zichzelf. Hij pauzeert even en zegt dan: „Ik had de coach een rode kaart moeten geven, maar dat durfde ik niet.” Of het commentaar op scheidsrechters ooit zal stoppen, vraagt hij zich af, maar het houdt hem niet tegen. Zijn droom is om KNVB-scheidsrechter te worden, een trapje hoger en professioneler dan een ‘clubscheidsrechter’. Vol overtuiging zegt hij: „Laat ze maar lullen, ik fluit.”
Nog niet zo lang geleden schreef ik een column over mijn kat die ik, samen met een dierenarts, alleen met de grootst mogelijke moeite onder mijn bed vandaan kon krijgen voor een behandeling. Daar zul je wel van geleerd hebben, zullen de lezers toen hebben gedacht. Ik moet ze teleurstellen.
Vorige week besloot mijn kat, Anna genaamd, dit verhaal een weergaloos vervolg te geven, zó weergaloos, dat ik het de lezers van toen niet mag onthouden. Anna, een Britse korthaar, was weer eens zo ziek als een raskat maar kan zijn – in mijn beleving zijn raskatten veel vaker ziek dan katten van het vuilnisbakkenras.
Wat was er nu weer aan de hand? Een ontsteking, misschien zelfs een tumor in de onderkaak, vermoedde mijn dierenarts. Ze verwees me door naar een in gebitsziekten gespecialiseerde arts in een dierenziekenhuis. Die vermoedde een abces in de kaak, gelukkig geen tumor. Het zaakje moest onder narcose worden leeggezogen, daar was geen ontkomen aan als ik herhaling wilde voorkomen. O nee?, moet Anna hebben gedacht, dat zullen wij eens zien.
Op de dag van de operatie trof ik zo uitvoerig mogelijk mijn voorzorgsmaatregelen. Omdat mijn vrouw niet meer thuis leeft en mij dus niet kan bijstaan, mag ik niets aan het toeval overlaten. Ik dichtte gaten onder kasten en stoelen met alles wat maar voorhanden was: kussens, schoenen, kleren, boeken. Mijn appartement zag er op den duur uit alsof een stel roofovervallers, onder leiding van Ridouan Taghi zelf, op zoek waren geweest naar mijn veronderstelde juwelen.
Elke opening naar de vrijheid leek afgesloten. Het werd tijd om Anna op te pakken en in haar hermetisch afgesloten reismand op te bergen. De taxi naar het ziekenhuis was al geregeld. Huppakee! In de keuken pakte ik Anna, gebogen over haar voederbakje, nogal grensoverschrijdend in de flanken. Ze keek me even verbijsterd aan en draaide zich toen soepel los uit het duel – Messi die Virgil van Dijk het nakijken geeft.
Ze sprong op de grond en haastte zich weg, de hoeken om, de zijpaden in. Waar was ze in godsnaam gebleven? Ik zocht de hele ruimte grondig af: de huiskamer, de slaapkamer, de badkamer, de keuken, de studeerkamer, de wc, het berghok, de gang, amper honderd vierkante meter in totaal. Nog geen muis leek zich daar voorgoed te kunnen verbergen – maar Anna wél.
Met groeiende wanhoop kroop ik over de grond om voor de zoveelste keer tevergeefs onder bed of bank te loeren. Roepen had geen enkele zin, maar toch deed ik het, wat restte me anders? Na een halfuurtje staakte ik mijn zielige pogingen.
Beneden claxonneerde de taxi. Ik meldde me gedwee bij de chauffeur, een Turkse man die me al eerder gereden had. Hij hoorde me gelaten aan. Je kon merken dat hij op het Turkse platteland, waar hij geboren was, zelden gehoord had van katten die niet naar het dierenziekenhuis wilden. „De kat…tja”, mompelde hij voor hij wegstoof.
Binnen belde ik meteen het ziekenhuis om me af te melden. Ze reageerden genereus, ik kon een week uitstel krijgen. Terwijl ik nog zat uit te hijgen in een verder doodstille woonkamer, kwam Anna plotseling binnen, de staart licht geheven, als in een bescheiden, maar toch trotse triomf. Het was duidelijk dat ze haar geheim nooit zou prijsgeven.
Nakba is Arabisch voor ‘catastrofe’ of ‘ramp’. 77 jaar geleden werd de staat Israël uitgeroepen en kwam de massale verdrijving van Palestijnse Arabieren uit het mandaatgebied Palestina tot een hoogtepunt – wereldwijd wordt dat op 15 mei jaarlijks herdacht. Zionistische milities verjoegen 750.000 Palestijnen tussen 1947 en 1949 van hun grondgebied, en veegden honderden dorpen van de kaart. Ook in Nederland werd donderdag de Nakba herdacht, in de bomvolle Dominicuskerk in Amsterdam, en op het Domplein in Utrecht.
„Wie kende tien jaar geleden het woord Nakba al?”, vraagt journalist en schrijver Naeeda Aurangzeb aan het publiek in de kerk. Slechts de helft van de vingers gaat omhoog. Terwijl Aurangzeb spreekt, maar ook wanneer de andere sprekers aan de beurt zijn, en wanneer er muziek wordt gespeeld, klinken door de ruimte de namen van Palestijnen die sinds oktober 2023 zijn gedood. Een man met een keffiyeh om zijn hals leest de namen voor vanaf het altaar. „Vindt u het ook zo ongemakkelijk, dat die namen maar doorgaan?”, vraagt Aurangzeb aan het publiek. „Terwijl wij hier staan, vallen er doden in Gaza. Seconde na seconde, minuut na minuut.”
Is het woord herdenken eigenlijk wel op zijn plaats? Dat is de rode draad door de voordrachten in de kerk die avond. „De Nakba is nooit gestopt”, zegt theoloog Janneke Stegeman. „We hebben de genocide niet kunnen stoppen”. Eerder deze week sprak de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema over „genocidaal geweld” in Gaza. Dat deed ze in navolging van de directeur van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, die een week eerder hetzelfde zei in NRC. Donderdag sprak een groep vooraanstaande genocide-onderzoekers in deze krant unaniem over „genocide in Israël”.
Voor de oorlog in Gaza, in 2023, waren Nakba-herdenkingen in Nederland schaars en klein. Landelijke media, waaronder NRC, besteedden er nauwelijks tot geen aandacht aan. Donderdag puilde de kerk uit en zat ook het persvak vol.
Aanwezigen op de Nakba-herdenking in Amsterdam zijn in tranen.Foto Olivier MiddendorpProtest op de Dam in Amsterdam. Foto Olivier MiddendorpOok zijn er Palestijnse betogers in Amsterdam. Foto Olivier MiddendorpHerdenking bij de Dom in Utrecht. Foto Mona van den BergPalestijnse vlag op herdenking in Utrecht. Foto Mona van den Berg‘Jood voor een vrij Palestina’, staat op een protestbord in Utrecht.Foto Mona van den BergAanwezigen op de herdenking dragen protestborden mee.Foto Mona van den Berg
Khan Younis
Het verhaal van de uit Khan Younis gevluchte journalist Amal Helles maakt tastbaar hoe absurd herdenken nu is. Haar opa heeft tot op zijn sterfbed de sleutel bewaard van het huis waaruit hij verdreven werd, vertelt ze in de kerk. Zij en haar man bouwden een huis in Khan Younis, „en we geloofden dat we hier voor altijd zouden blijven, dat de Nakba tóen was”. Nu is ook zij gevlucht, terwijl haar echtgenoot, haar ouders en de rest van haar familie vastzitten in Gaza. Net als haar opa draagt Helles de sleutel van haar huis nog bij zich. Maar dat huis bestaat niet meer. „Er is alleen nog maar puin.”
Helles vraagt zich af hoeveel leed de Gazanen nog moeten verduren voordat de wereld te hulp schiet. „Jullie hebben ons zien sterven van de honger, van de dorst, van de bommen. Op hoeveel manieren moeten we nog sterven voordat het duidelijk wordt dat de geschiedenis niet voorbij is?”
Watermeloenkeppeltje
In Utrecht, op het Domplein, is diezelfde avond een herdenking in de buitenlucht, met daarna een mars. Amina Ahmed (29) heeft een bord in haar hand met de tekst „The children of Gaza are part of who we are”. Ze is hier voor de kinderen en „de mensen van Gaza, want het is eigenlijk al veel te lang genoeg geweest”. Eerder ging ze wel eens naar Palestinaprotesten op Utrecht Centraal, maar pas sinds kort weet ze wat de Nakba is.
Lucas (20, hij wil niet met zijn achternaam in de krant) loopt met een grote Palestinavlag over het Domplein. Hij is vaker aanwezig bij protesten, maar dit jaar voor het eerst ook bij de Nakbaherdenking. Lucas maakt zich geen illusies, zijn aanwezigheid op een herdenking in Nederland zal het verschil niet gaan maken. „Ik hoop gewoon dat ik hier mijn kleine beetje steun als bevoorrechte witte Nederlander kan geven aan de mensen daar. Dat als ze dit zien, op sociale media, ze weten dat er toch mensen in zo’n ver land om hen geven.”
Even verderop staat een man met een keppeltje met een watermeloenmotief, een symbool voor de Palestijnse strijd. Daarnaast staat een oud echtpaar dat elkaars hand vasthoudt. Dat vindt Lucas „het mooiste wat er is”: de diversiteit aan mensen die op de herdenking afkomen. „Hoe je er ook uitziet, wie je ook bent, we staan hier aan het eind van de dag allemaal met hetzelfde doel.”