‘Ik voel me bedrogen”, zegt Mikael uit Amsterdam. „Ik vind het oneerlijk.” De Raad van State heeft woensdag geoordeeld dat Mikael (11) samen met zijn moeder Gohar Matosyan Nederland moet verlaten. Mikael is geboren en getogen in Amsterdam, heeft de basisschool doorlopen en is vast van plan na de zomervakantie naar het Cygnus Gymnasium te gaan. „Ik had dit niet verwacht. Ik heb al mijn spullen al voor school. ik heb me goed voorbereid. Ik zag dit niet aankomen.”
Mikael zit op de bank in het Amsterdamse appartement van Guy Loyson. Die heeft als vrijwilliger van Big Friends, een organisatie die kinderen in moeilijke omstandigheden steunt, de jongen als mentor onder zijn hoede genomen. „We gaan af en toe leuke dingen doen. Varen in de grachten. Naar musea. Dat soort dingen. Ik heb drie kinderen, ik beschouw hem bijna als mijn vierde kind.”
Loyson noemt Mikael „min of meer hoogbegaafd” en „een multitalent”; hij kan goed leren, speelt verschillende muziekinstrumenten en maakt lange fietstochten, naar eigen zeggen „om niet aan de ellende te hoeven denken”. Hij wil later „misschien dokter” worden. „Maar ik weet het eigenlijk nog niet. Met gymnasium kun je alles wel worden.”
Het gesprek komt op de Dienst Terugkeer en Vertrek. Mikael: „Dat klinkt niet goed.” Loyson: „Jij en ik hebben een afspraak. En die luidt dat jij niet vertrekt.”
Loyson heeft het er moeilijk mee. „De situatie is hondsberoerd. Ik hoop op een wondertje.” Mikael pakt zijn gitaar en speelt het Wilhelmus. Loyson: „Ik hoop dat de koning gratie verleent.” Mikael had vannacht moeite de slaap te vatten. „Als je slaapt, ben je kwetsbaar. Ik dacht: stel dat de politie ons komt oppakken en wegbrengt.”
‘Dit voelt als een loterij’
Zijn moeder neemt via de telefoon deel aan het gesprek. Ze houdt haar zoon voor zich niet over de politiek uit te spreken. Zelf zegt ze de dreigende uitzetting „niet eerlijk” te vinden. „Andere mensen hebben in een gelijke situatie een positief bericht gekregen. Ik ben niet jaloers, maar het voelt als een loterij. Het lijkt wel of de Raad van State niet onafhankelijk is.”
Wat haar in de uitspraak bovendien heeft gekwetst, is de suggestie dat zij zich lange tijd bewust aan het zicht van de autoriteiten zou hebben onttrokken. „Daarmee trek je mensen omlaag. Ik schaam me voor mijn kind als hij denkt dat zijn ouders hem in deze situatie hebben gebracht. Dat is niet zo. Iedereen wist waar wij waren.”
Moeder en kind hebben, zonder de vader, jarenlang in een kamer van het ASKV Steunpunt Vluchtelingen gewoond, ook op verschillende geheime adressen. Nadat moeder en zoon vijf jaar geleden hadden gevraagd in aanmerking te komen voor de zogenoemde Afsluitingsregeling, die in de plaats was gekomen voor het afgeschafte kinderpardon, woonden ze in een asielzoekerscentrum. Mikael: „Ik heb altijd met mijn moeder op één kamer gewoond.”
Lees ook
Voor gewortelde kinderen zonder verblijfsrecht bestaat geen beleid meer. Hoe moet Precious (17) straks stage lopen?
De Raad van State stelt in zijn uitspraak dat de vorige staatssecretaris Eric van der Burg (Justitie en Veiligheid, VVD) en de huidige minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) de Armeense moeder en haar zoon geen verblijfsvergunning hoeven te verlenen omdat deze „een te lange periode uit beeld geweest bij de vreemdelingrechtelijke instanties” en „niet beschikbaar” zijn geweest „voor vertrek naar Armenië na beëindiging van de verblijfsprocedure in Nederland”.
De pijnlijke consequenties van deze uitspraak voor Mikael beschrijft de Raad van State zelf; het zal „zwaar” zijn „om naar een land te vertrekken waar hij nog nooit is geweest”. Ook begrijpt de Raad van State dat Mikael „in stress en onzekerheid verkeert en dat dat hem zwaar valt”. Dat die situatie voor „de vreemdeling” zoals hij in de uitspraak wordt aangeduid, al elf jaar duurt, ligt „voor een deel aan de keuze van de moeder om niet met de vreemdeling te vertrekken toen dat moest én ligt voor een ander deel aan de verschillende instanties die lang hebben gedaan over de besluitvorming”. Maar hoe dan ook: „Door de keuze van de moeder en de vreemdeling de opvang al te verlaten nog voordat de verblijfsrechtelijke procedure was beëindigd, is door hun eigen toedoen een situatie ontstaan waardoor niet aan de vereisten van de Afsluitingsregeling is voldaan. De minister mocht daarom besluiten om aan de vreemdeling geen verblijfsvergunning op grond van deze regeling te verlenen.”
Lees ook
Dat Joeri examen deed, is een prestatie op zich
‘Ineens de uitspraak’
Er is al veel gehuild. Mentor Guy Loyson spreekt van een „rare” uitspraak die bovendien ruim tweeënhalf jaar op zich heeft laten wachten. „Ik heb de Raad van State gevraagd haast te maken omdat Mikael en zijn moeder het asielzoekerscentrum per 1 augustus moesten verlaten. Dat doet de Raad dan één dag ervoor! En dat kom je dan te weten als je op woensdagochtend om 10.16 uur op je laptop ineens de uitspraak ziet verschijnen. Dan breekt hier de hel los, natuurlijk.”
Op de uitspraak valt ook volgens Martin Vegter van Defence for Children veel af te dingen. „De uitspraak heeft bespottelijk lang op zich laten wachten, dat is één. Deze mensen hebben er vijfenhalf jaar na hun aanvraag op moeten wachten. Feit is dat Mikael hier als kind is geworteld, en in die vijf jaren alleen maar dieper is geworteld. Ook maakt de Raad van State zich wel erg gemakkelijk af van het sterkste argument van deze mensen, namelijk dat er eerder in identieke gevallen anders is besloten door de IND, en diverse rechtbanken in dezelfde type zaken gemotiveerd hebben geoordeeld dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden. Het laat zien dat deze uitspraak niet deugt.”
Kritiek op regeling
Bij alle kritiek moeten we niet vergeten dat het vooral het politieke beleid van de afgelopen jaren is geweest dat tot deze uitspraak heeft kunnen leiden, stelt Karen Geertsema, universitair docent aan de Radboud Universiteit Nijmegen en gespecialiseerd in migratierecht. „De Raad van State doet niet anders dan beleid toetsen. En dat beleid is heel streng en hardvochtig. Dat komt door de wens van de politiek tot migratiebeperking.”
Er is volgens haar altijd al veel kritiek geweest op de voorwaarde in de Afsluitingsregeling dat vreemdelingen gedurende drie jaar niet langer dan drie maanden buiten beeld van de autoriteiten hebben mogen verkeren. „Wrang” is bovendien dat de rechtbank in Amsterdam eerder oordeelde dat Mikael en zijn moeder wel voldeden aan de voorwaarden uit de Afsluitingsregeling, dat de staatssecretaris tegen die uitspraak in beroep is gegaan, en dat de Raad van State bijna drie jaar later anders oordeelt. „Dat is lastig te verteren.”
Nooit in een ander land geweest
Mikael, op de bank driftig de muziek noterend van een liedje dat hij zojuist in zijn hoofd heeft gecomponeerd, vertelt dat hij Nederland een fijn land vindt, maar dat hij dat niet kan vergelijken omdat hij nog nooit in een ander land is geweest. „Ik had nooit zo’n rood boekje waarmee mijn vriendjes altijd op vakantie gaan.”
Kan iets of iemand de uitzetting van moeder en zoon nog voorkomen? Burgemeester Femke Halsema heeft eerder bij staatssecretaris Van der Burg aangedrongen op ingrijpen, en doet dat nu bij zijn opvolger Faber. „Dit is een voorbeeld waar een regel in een individueel geval veel te hardvochtig uitvalt”, verklaart Halsema. „De wens minder migranten in Nederland te hebben, kan nooit zo sterk zijn dat deze ten koste gaat van een 11-jarige jongen die geen ander land kent dan Nederland.”
Het is wellicht lastig voor een bewindspersoon een uitspraak van de Raad van State te negeren als je er zelf om hebt gevraagd en ook nog in het gelijk bent gesteld, erkent Karen Geertsema. Maar er zijn wel „andere gronden” om bij schrijnende gevallen zoals deze ten gunste van de vreemdelingen te beslissen, denkt ze. Zoals een beroep op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens of op het Kinderrechtenverdrag. „Want dit is verschrikkelijk.”
Mikael zelf roept Nederlanders op de petitie te tekenen die de dochter van zijn mentor heeft opgesteld om hem voor uitzetting te behoeden. Die is inmiddels 35.000 keer getekend. „Ik hoop dat iedereen de petitie tekent zodat de Raad van State en de IND beseffen dat ze niet het juiste doen.”