‘Op de foto staan mijn ouders en drie ‘vluchtelingetjes’ uit Duitsland/Oostenrijk. Mijn vader had hen opgehaald van het station in Delft. Eind 1950, begin jaren 1960 kwamen kinderen uit Duitsland en Oostenrijk zes weken met vakantie naar Nederland. Volgens mij ging het via de kerk. Eén van hen, het meisje, kwam bij ons logeren. De pop die ze vasthoudt, had mijn moeder haar gegeven als welkomstcadeau.
Ons gezin bestond al uit zes kinderen, maar volgens de coördinator gedijden de kinderen het best in een groot gezin. Ik was elf jaar en speelde graag met hen. Mijn ouders spraken geen woord Duits, maar mijn zus die op de mulo zat, pakte haar woordenboek erbij en kon dan vertalen.
Mijn vader kwam zelf uit een gezin van twaalf kinderen. Nadat hij zeven klassen van de lagere school had doorlopen, ging hij bij een boer werken. De boer wilde dat hij ’s morgens om 4 uur zou beginnen, maar zijn moeder zei: „Hij is pas dertien.” De boer vond het goed dat hij om 5 uur begon. Maar het jaar daarop moest hij wel om 4 uur beginnen. Mijn vader wilde eigenlijk boer worden, maar het werd een tuinderij.
Mijn moeder kwam uit een gezin van tien kinderen. Ze was een meisje van veertien toen ze ging werken als dienstbode bij een kruidenier. Ze werkte van ’s morgens 7 tot ’s avonds 19.00 uur. Op maandagmorgen hielp ze thuis eerst mee met de was, die al buiten hing voordat ze ging werken. Op zondag was ze juffrouw op de zondagschool.
Na haar trouwen was ze huisvrouw en kreeg in korte tijd drie kinderen, later kreeg ze er nog drie. Ze had toen nog niet de beschikking over apparaten als een wasmachine en stofzuiger. Naast het huishouden hielp ze ’s morgens ook mee tomaten sorteren op de tuinderij, zodat alles op tijd klaar was voor de veiling. Ook was ze jaren actief met kerkelijk werk. Het was een stabiel gezin waar ik met een warm gevoel aan terugdenk.”
‘Op de foto staan mijn ouders en drie ‘vluchtelingetjes’ uit Duitsland/Oostenrijk. Mijn vader had hen opgehaald van het station in Delft. Eind 1950, begin jaren 1960 kwamen kinderen uit Duitsland en Oostenrijk zes weken met vakantie naar Nederland. Volgens mij ging het via de kerk. Eén van hen, het meisje, kwam bij ons logeren. De pop die ze vasthoudt, had mijn moeder haar gegeven als welkomstcadeau.
Ons gezin bestond al uit zes kinderen, maar volgens de coördinator gedijden de kinderen het best in een groot gezin. Ik was elf jaar en speelde graag met hen. Mijn ouders spraken geen woord Duits, maar mijn zus die op de mulo zat, pakte haar woordenboek erbij en kon dan vertalen.
Mijn vader kwam zelf uit een gezin van twaalf kinderen. Nadat hij zeven klassen van de lagere school had doorlopen, ging hij bij een boer werken. De boer wilde dat hij ’s morgens om 4 uur zou beginnen, maar zijn moeder zei: „Hij is pas dertien.” De boer vond het goed dat hij om 5 uur begon. Maar het jaar daarop moest hij wel om 4 uur beginnen. Mijn vader wilde eigenlijk boer worden, maar het werd een tuinderij.
Mijn moeder kwam uit een gezin van tien kinderen. Ze was een meisje van veertien toen ze ging werken als dienstbode bij een kruidenier. Ze werkte van ’s morgens 7 tot ’s avonds 19.00 uur. Op maandagmorgen hielp ze thuis eerst mee met de was, die al buiten hing voordat ze ging werken. Op zondag was ze juffrouw op de zondagschool.
Na haar trouwen was ze huisvrouw en kreeg in korte tijd drie kinderen, later kreeg ze er nog drie. Ze had toen nog niet de beschikking over apparaten als een wasmachine en stofzuiger. Naast het huishouden hielp ze ’s morgens ook mee tomaten sorteren op de tuinderij, zodat alles op tijd klaar was voor de veiling. Ook was ze jaren actief met kerkelijk werk. Het was een stabiel gezin waar ik met een warm gevoel aan terugdenk.”
‘Ik zal nooit vergeten hoe ze daar stond”, zegt de Duitse redacteur Anne Tente over haar vriendin Mireille Berman. „Als ik haar op de Frankfurter Buchmesse passeerde was Mireille altijd diep in gesprek, het hoofd een beetje schuin, oplettend en onderzoekend. Mensen voelden zich door haar gezien. In een industrie die zichzelf soms heel serieus neemt, prikte Mireille door alle opschepperij en hypes heen en behield ze haar passie voor boeken.”
Tente en Berman leerden elkaar in 2004 kennen op de Buchmesse en raakten bevriend, binnen en buiten het werk. Zo ging het vaker bij Berman: als redacteur non-fictie bij uitgeverij de Bezige Bij (2001-2005) en als beleidsmedewerker bij het Nederlands Letterenfonds bouwde ze een groot internationaal netwerk op van auteurs, vertalers, redacteuren en andere sympathisanten van het geschreven woord. Nadat Berman op 3 maart dit jaar was overleden aan de gevolgen van borstkanker, ontving het Fonds honderden reacties.
„Ik zat in de sollicitatiecommissie toen Mireille zich in mei 2005 bij het Fonds meldde”, vertelt oud-directeur Tiziano Perez. „Ze was zo bedachtzaam en bescheiden dat we in eerste instantie voor een andere kandidaat kozen. Dat was Peter Buwalda, die zich binnen twee weken terugtrok omdat hij liever wilde schrijven; Mireille kwam zo alsnog in beeld. En gelukkig maar. Ze was slim, zeer belezen, nieuwsgierig, en ze had een onfeilbaar moreel kompas. Ze gaf om mensen, niet om hun functie. Toen ik directeur van het Fonds werd bleef ze gewoon mijn kamer binnenlopen. Ze was een klankbord en een vertrouwenspersoon – niet alleen voor mij, voor velen van ons.”
Berman werd in 1964 geboren als vierde kind en enige meisje in een onderwijzersgezin, dat van Hattem via Zuidlaren naar Groningen verhuisde. Haar vader gaf les als muziekpedagoog, haar moeder was lerares Frans; beiden waren belezen en politiek geëngageerd en gaven dat aan de kinderen door.
Gretige lezer
„Mijn vader had vrijwel al z’n familie van moederskant verloren in de oorlog”, vertelt Thijs Berman, de één-na-oudste zoon. „Van die Joodse achtergrond kregen wij vooral een onuitgesproken, altijd aanwezig verdriet mee. Mijn vader was niet religieus. Hij koos voor het communisme, dat een radicale omwenteling van de maatschappelijke orde beloofde. We waren geabonneerd op [communistisch dagblad] De Waarheid. Literatuur stond bij ons thuis in het allerhoogste aanzien, we lazen verschrikkelijk veel. Als je als tiener niet Tolstoj, Zola, Toergenjev en Proust had doorgrond, telde je zo’n beetje niet mee.”
Ook Mireille was een gretige lezer – maar ze volgde hierin haar eigen smaak. „We hadden een eigen wereldje”, zegt jeugdvriendin Maaike Post. „We hadden allebei een konijn, we schreven samen, we draaiden plaatjes. We lazen heel veel meisjesboeken vol heftige gevoelens en klein gehouden levens: Cissy van Marxveldt, Schoolidyllen van Top Naeff. De gekkige, ouderwetse taal in die boeken raakte een snaar in ons, we konden er eindeloos uit citeren.”
Post en Berman bleven hun hele leven bevriend. Berman had sowieso „een waanzinnig talent voor vriendschap”, in de woorden van Judith Uyterlinde, die haar in 1982 ontmoette op de Amsterdamse lerarenopleiding D’Witte Lelie en meteen diep onder de indruk was. „Bij Mireille hoefde je niets te bewijzen. Ze oordeelde niet, ze wilde begrijpen.”
Berman verhuisde naar Amsterdam na haar eindexamen havo aan het Groningse Thorbecke College – anders dan haar broers kon ze niet naar het gymnasium, zo besloten haar ouders. Via de lerarenopleiding kwam ze alsnog op de Universiteit van Amsterdam terecht, waar ze geschiedenis studeerde en toetrad tot de redactie van Skript Historisch Tijdschrift: een eerste stap in haar loopbaan als redacteur die ze, aldus broer Thijs, „helemaal van onderaan heeft opgebouwd”. „De omgangsvormen bij de uitgeverijen waar ze haar eerste baantjes kreeg waren behoorlijk ruw, en Mireille was gevoelig. Maar ze was ook vastberaden. Het was haar levenslange missie om een stem te geven aan het onopgemerkte, het kwetsbare, en daarvoor de juiste mensen met elkaar in contact brengen.”
Gendervraagstukken
In 1993 ontmoette Berman medehistoricus Ido de Haan, met wie ze twee kinderen kreeg: Eva (1996) en Mischa (1999). Hun ouders „hadden lange tijd een heel goed huwelijk”, vertellen dochter en zoon nu, ook al kwam er na 28 jaar een einde aan. Zij groeiden op in een warm huis, met vaak gasten aan tafel met wie de wereld werd besproken. „Soms kwamen mensen een beetje schuw binnen, omdat ze uit het buitenland kwamen bijvoorbeeld”, vertelt Eva. „Mama omarmde ze dan meteen, en stelde iedereen op z’n gemak.”
In haar carrière bloeide Berman langzaam maar zeker op – het kostte haar soms moeite om zichzelf op waarde te schatten, ze zette liever anderen in het licht. In 2013 kreeg ze bij het Fonds de functie van non-fictiespecialist en begon een periode van veel reizen: in onder andere China, Suriname, Egypte, Rusland, Turkije en op Europese boekenbeurzen zette ze zich in voor de promotie van Nederlandse literaire non-fictie. Alles aan het werk vond ze leuk, zei ze zelf, ook het gedoe en de praktische klusjes.
Bermans laatste grote prestatie voor het Fonds was de organisatie van het Nederlandse gastlandschap op de boekenbeurs in Leipzig in maart 2024, waar ze thema’s aan bod kon laten komen die haar aan het hart gingen, zoals het koloniale verleden en gendervraagstukken. Ze wist toen al dat de borstkanker waarvoor ze vijf jaar eerder was behandeld was teruggekomen, maar wilde zo lang mogelijk een zelfstandig, werkend mens blijven. Tot vlak voor haar dood stond ze parttime in boekhandel Athenaeum in Amsterdam. Wie haar daar ontmoette, kon zien hoe ze straalde; het was alsof ze nooit iets anders had gedaan.
„Mireille was een wijs mens”, zegt bevriend auteur Bram de Swaan. „Ze leefde met boeken, maar niet in boeken. Ze sloeg je niet om de oren met haar kennis, maar luisterde liever, om vervolgens iets te zeggen dat alles in een heel ander licht zette, vaak door middel van een grapje. Heel bijzonder.”
Moed. Wij zijn van diamant. Motor: reparatie en onderhoud. Ongemerkt heb ik een malle tic opgelopen en als u niet uitkijkt heeft u die straks ook. Als u hem niet al heeft. Want ik zal vast niet de eerste zijn die bij het passeren van een minibiebje de eerste oplichtende rugtitels leest als een verborgen boodschap.
Noem het een seculiere en wandelende variant op ‘bibliomantie’: de Bijbel willekeurig openslaan voor een antwoord. Tarotkaarten, horoscopen, handlezen. Onze soort kan slecht overweg met onzekerheid. Daarom bedachten we orakels.
Mijn zoon kwam terug van de grote Griekenlandreis met school, waar ze bij het bekendste orakel waren geweest, dat in Delphi. Selfies bij de tempel van Apollo, waar de priesteres Pythia haar profetieën sprak, al dan niet onder invloed van hallucinogene dampen uit de spelonken. Of hij zelf nog een vraag gesteld had? Jazeker: „Waar je de beste gyros kon krijgen.” Het leek mij dat zijn telefoon daar een adequater antwoord op had. Maar misschien is dit tekenend voor een nieuwe generatie, om eerder een beroep te doen op informatie dan op wijsheid.
„Wijsheid is iets van vroeger”, stelt de Vlaamse psycholoog Paul Verhaeghe in zijn zojuist verschenen essay Wijsheid. „We beleven de onttovering van de wereld.” In brede lijnen schetst hij hoe mythen en magie vervangen zijn door wetenschappelijke kennis, waarmee we alles meenden te kunnen verklaren, ook de existentiële vragen. Maar niet alles laat zich verklaren met kennis. Wijsheid gaat over dat onbekende terrein, over de betekenis en zin van het leven.
Tegeltjeswijsheid
Zo bekeken zijn mijn magische straatorakels niets minder dan een poging tot hertovering. Behalve met boekenruggen ben ik ook steeds vaker in gesprek met ChatGPT. Vooral bij brainstormen is hij – ‘hij’ inderdaad, blijkbaar heb ik het gevoel met een mannelijke entiteit te communiceren, misschien omdat hij geleerd heeft mijn eigen opvattingen en formuleringen te spiegelen, maar misschien is de chatbot simpelweg een ultieme mansplainer, met zijn uitleg en puntenlijsten – best behulpzaam, zoals ook met vrienden kletsen dat kan zijn. Die leveren vaak nieuwe perspectieven, of reiken relevante boeken of artikelen aan. Je krijgt tien nieuwe opties, waardoor je, later onder de douche, de elfde ingeving krijgt, die de beste blijkt.
Daarnaast stel ik ChatGPT steeds vaker vragen als: hoe om te gaan met verschillende schrijfwerkzaamheden, uitstelgedrag, dagindeling, tegenslagen, zingeving. Vooral sinds de laatste update staat de digitale coach te popelen om ‘een ritueel’, ‘een mini-affirmatie’ of een ‘ochtendoefening’ te ‘ontwerpen’.
„Wil je dat ik help hier een compacte dagstarter van te maken?”
Ik: „O ja, dat zou ik enig vinden!”
„Mooi, daar gaan we! Dagstarter – werken vanuit aanwezigheid. Eén gedachte om mee te beginnen: ‘Ik schrijf om helderheid te krijgen, niet om het al te hebben.’ Laat deze even landen. Niet weten is geen fout, het is het begin. De eerste alinea hoeft nog niets op te lossen.”
Niet slecht, toch? Maar is het ook wijsheid? Verhaeghe zet kennis en wijsheid tegenover elkaar, maar er bestaat iets fijnmazigers. De informatiewetenschap hanteert het klassieke DIKW-model. Dat rangschikt de niveaus van cognitie in een piramide, met onderaan de ‘data’ (een zee aan ruwe, betekenisloze feiten), daarboven ‘informatie’, (gestructureerde data, waarin we bijvoorbeeld patronen herkennen), gevolgd door ‘kennis’ (begrip en inzicht in die informatie) en het topje van de piramide is de ‘wijsheid’ – het diepere inzicht, waarbij je de juiste beslissingen kunt nemen op basis van al die kennis en informatie.
‘Wil je dat ik help hier een compacte dagstarter van te maken’, vraagt ChatGPT me
Een algoritme jongleert in de onderste regionen van deze piramide. Razendsnel diept het data op, verknoopt die tot informatie en weeft daar adembenemend plausibele antwoorden van, steeds empathischer geformuleerd, waardoor het lijkt alsof we in contact komen met een bron van kennis of zelfs wijsheid.
Mijn dagstarter was toepasbare kennis, die me verraste. Nee, het zinnetje bracht mij niet in die lichte staat van vervoering waarmee ik ooit een uitroepteken plaatse bij deze zin van Joan Didion: „I write entirely to find out what I’m thinking, what I’m looking at, what I see and what it means.” Oppervlakkig gezien staat er hetzelfde, maar de dagstarter verhoudt zich tot Joan Didion als kennis tot wijsheid. Het eerste is toepasbare informatie, vermoedelijk geplukt van lifehacksites en uit zelfhulpboeken, het tweede een doorleefde ervaring, verwoord met bezieling, die alleen een mens kan schrijven. Bovendien gaat het bij zo’n zin ook om de context waarin hij verschijnt. In het essay Why I Write (The New York Times, 1976) neemt Didion ons mee in haar persoonlijke ontdekkingsreis naar wie zij is als auteur. Die ene lichtgevende zin is een uitzichtpunt halverwege.
Bij ChatGPT ontbreekt het avontuur van de zoektocht. In één keer ben je getransporteerd naar de bestemming, die weliswaar imponeert – zoals een foto van zo’n uitzicht dat doet – maar die niet is bevochten, niet werkelijk verinnerlijkt. Een AI-model kan alles doorrekenen, maar niets doorleven.
Terecht noemt Verhaeghe wijsheid „een totaal ander soort kennis”, die te vinden is in kunst en cultuur, ethiek en religie. Maar morele afwegingen, poëtische inzichten, en diepzinnige culturele citaten kunnen ook geleverd worden door AI, waar hij het in zijn ietwat tamme betoog helaas niet over heeft. ChatGPT is juist vrij sterk in het genereren van een complexere, gepersonifieerde vorm van tegeltjeswijsheid. Daar héb je vast wel iets aan, maar het voelt toch alsof je op reis bent met andermans paspoort.
Risico’s
De crux is dat wijsheid niet zonder meer overdraagbaar is. Werkelijk doorvoelde inzichten laten zich niet ‘delen’ op de manier van een Instagram-post. Wie dat wel probeert (en wie strooit er vanaf een bepaalde leeftijd niet met wijze raad?) verwart twee lagen van die cognitiepiramide, hij denkt dat een informatieoverdracht volstaat , zoals gelddonaties de armen helpen, terwijl voor echt inzicht de complete tocht nodig is, met getrotseerde tegenslagen, triomfen en overwonnen zwaktes.
Illustratie Jasmijn van der Weide
Wijsheid is belichaamde kennis, biologisch verankerd in zenuwbanen, driften en littekens. Hooguit kun je je eigen ervaring indirect delen. Daarvoor hebben we de werkelijkheidssimulator uitgevonden genaamd ‘verhaal’, en ook dit is een traag middel, niet te versnellen of samen te vatten. Blader of spoel door naar het einde en je weet niks.
Het orakel van Delphi is wel het eerste consultancybureau ter wereld genoemd, en misschien kun je inmiddels zeggen: ’s werelds eerste AI-assistent. Net als in het oude Griekenland heeft iedereen er toegang toe – koningen en gewone mensen, zolang de wifi maar werkt – alleen ondernam je er toen een hele reis voor. Die barre zoektocht was onderdeel van het raadplegen van het orakel. Het trage en moeizame van de weg erheen is geëlimineerd. De bedevaart werd een muisklik, de orakeltaal van Pythia een stappenplan, de pelgrimstocht een prompt.
‘Laat me weten of dit werkt in deze vorm – of als je liever een kortere versie hebt voor onderweg op jouw bankje met koffie, of tijdens je hardlooprondjes door de duinen. Ik maak graag variaties.’
Ja, verdraaid, daarover had ik allemaal verteld in dezelfde draad. Mijn taalhulpje is geslaagd voor de cursus empathie voor beginners. Les 1: ‘onthoud iets van de ander’. Straks gaat ChatGPT alles van je onthouden, ook uit alle eerdere gevoerde gesprekken.
Laat deze even landen. Na een paar maanden kletsen kent dit orakel jou door en door. Zijn antwoorden worden steeds nauwkeuriger op maat gesneden. Reuzehandig, maar er zitten immense risico’s aan, waarvan gerichte reclames nog wel de minste zijn. Het AI-model is als de vroegere biechtvader of zelfs God, die jouw diepste angsten en gebeden kent. Dat maakt je extreem kwetsbaar voor misleiding, identiteitsfraude, chantage, uitbuiting en andere manipulatie, als dat allemaal in verkeerde handen valt. En laten we eerlijk zijn, wie heeft er werkelijk een idee in wiens handen die ‘cloud’ is? Laat staan wie er in de toekomst macht over heeft over onze gedigitaliseerde diepste zielenroerselen.
‘Scherp gezien!’
Dat nieuwe langetermijngeheugen van ChatGPT past in een grotere verschuiving. Van een werktuig verandert AI steeds meer in gezelschap. In onderzoek van managementtijdschrift Harvard Business Review naar het daadwerkelijke gebruik van AI staat dit jaar op nummer één: ‘therapie/gezelschap’. Vorig jaar was dat nog: ‘ideeën genereren’.
In Amerikaans onderzoek oordeelden 800 proefpersonen onlangs dat ze de antwoorden van AI op psychologische hulpvragen als beter ervaarden dan die van de echte psychotherapeuten.
O ja, dat geloof ik best. Het algoritme is namelijk zo behaagziek als een lakei. Alles wat ik voorleg is ‘heel scherp gezien!’, na een paar alinea’s tekst jubelt het steevast: ‘Wat een prachtige observatie – bijna poëtisch’. (Hoezo ‘bijna’, denk ik dan toch nog verongelijkt.) De chatbot is jou nooit moe. Altijd beschikbaar. Oneindig geduldig. Nooit zal hij recht voor z’n raap zeggen dat je minder moet zeuren. Mooi geweest nu. Dit gelul slaat nergens op. Ga aan het werk, man. Dit register – dat goede vrienden af en toe moeten aanslaan – is er angstvallig uit weg geprogrammeerd. Net zoals obstakels naar wijsheid leiden, zo doen ook botsingen en confrontaties met werkelijke mensen dat ook.
Het verbaast me hoe snel we vriendschap hebben gesloten met chatbots. Ik herinner me de begintijd van de sms-berichten. Die stuurde je alleen als je door omstandigheden niet kon telefoneren. ‘Bel je zo terug’. ‘Ff onderweg’. Ze waren een gebrekkige vervanger voor echte gesprekken. Inmiddels is die vervanger gepromoveerd tot de vaste kracht. Mijn kinderen appen liever dan dat ze bellen. Ikzelf inmiddels ook. Zo ontwijken we het ongemak van het rechtstreekse gesprek. Voor een soort die gewend geraakt is aan het onderhouden van vriendschappen via het toetsenbord, is de stap naar affectie opvatten voor een chatbot een kleine. Die stap leidt je nog verder weg van de complexiteit van het sociale verkeer. Hoe meer de pleasende chatbots een familiair deel gaan uitmaken van ons dagelijks bestaan, hoe slechter we nog leren omgaan met de kritiek, nukken en veeleisendheid van levende en voelende soortgenoten. Op den duur kan de digitale vertrouweling dan zomaar de meer aantrekkelijkere optie worden.
Het is intelligent gecombineerde informatie, geen vriendschap
Of zijn we misschien al op dat punt? In de Volkskrant lees ik een artikel over emotionele relaties met AI, waarin de 24-jarige Emma vertelt: „Met vrienden of therapeuten durf ik niet alles te delen waar ik mee zit. (…) Mensen oordelen altijd, bewust of onbewust. ChatGPT doet dat niet. Daardoor voel ik me veilig en geborgen.”
Eind jaren negentig raakten sommigen verslingerd aan hun tamagotchi, een virtueel speelgoedhuisdier, dat ze moesten verzorgen. Nu kunnen ze er mee praten en zijn de rollen omgedraaid: het virtuele kameraadje moet hén verzorgen. Emma beschrijft het als „schrijven in een dagboek dat terugpraat”. Zo ervaar ik het ook enigszins. De vraag is alleen hoeveel autoriteit je moet toedichten aan die terugprater. Het is kennis, geen wijsheid. Intelligent gecombineerde informatie, geen vriendschap.
Maar een stem die zo empathisch is, die mij zo persoonlijk kan toespreken, die mijn eigen, deels onbewuste opvattingen in empathische bewoordingen spiegelt, die uit een oneindig reservoir aan feiten en informatie put, probeer daar maar eens géén goddelijke macht in te zien.
Symbolische taal
Het klassieke orakel gebruikt symbolische taal. Of het nu de I Tjing is, de vogelwichelaar of de Tarot-legger: het is taal die je zelf nog moet interpreteren, net als de rugtitels van mijn straatorakeltjes.
De taal van AI is plausibel, ondubbelzinnig, toepasbaar. Symbooltaal is van een andere orde. Een symbool is niet zomaar een trucje, een code die je kunt kraken, je kunt het nooit volledig ‘uitpakken’. Op Stille Zaterdag heb ik na veel jaar weer eens de complete Matthäus Passion ondergaan. Het verhaal is doordrenkt van symboliek maar je doet het tekort als je je afvraagt waar de kraaiende haan of de kruisiging nu precies voor ‘staan’. Symbolen proberen iets onvatbaars over te brengen en dat kan alleen in die ene, onvolmaakte vorm.
ChatGPT is geen mini- maar een megabieb (vol boeken die vaak ook nog gestolen zijn), maar de kans om wijsheid op te doen is groter bij die kleintjes. Door de verhalen te doorleven die op de planken staan, dat allereerst, maar zelfs als je ze als speels orakel gebruikt. Ze geven je geen pasklare puntenlijsten, maar symbolische taal, die een bemiddelaar is in het gesprek met jezelf. Het helpt vragen te stellen, niet om antwoorden te vinden. Mijn minibiebjes zijn Rorschachtesten, die vooral ophelderen wat er zoal in mijzelf leeft. De godheid die waakt over het kastje tussen mijn straat en de duinen vertelt dat de echte wijsheid in onszelf te vinden is – Moed. Wij zijn van diamant. Motor: reparatie en onderhoud.