Wie zich meer zorgen maakt over migratie, heeft ook minder vertrouwen in de overheid en is somberder over de samenleving. Dat staat in het rapport Migratie als spiegel van maatschappijbeelden, dat het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dinsdag publiceert. De uiteenlopende opvattingen over migratie lijken ook steeds meer bij te dragen aan polarisatie, met meer wantrouwen en onderlinge afkeer in de samenleving als gevolg. Hierdoor dreigt het migratiedebat een „dovemansgesprek” te worden, zegt het SCP.
Terwijl het juist essentieel is dat Nederland een structurele discussie blijft voeren over het migratiebeleid, zegt migratie-onderzoeker Jaco Dagevos van het SCP. „We moeten de fundamentele vraag durven stellen: wat voor migratieland willen we zijn? Welke omvang en vormen van migratie passen bij Nederland? Hoe kan migratie bijdragen aan grote vraagstukken, zoals de energietransitie of tekorten in de zorg?”
Onder meer de Adviesraad Migratie en de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen pleitten eerder voor een duidelijke visie op het migratiebeleid. Het kabinet-Schoof – met PVV, VVD, NSC en BBB – wil asiel nu „drastisch” beperken met het „omvangrijkste pakket voor grip op migratie ooit”.
Een omvangrijke groep burgers vindt echter dat regeringen in Nederland door de jaren heen niet in staat lijken het migratievraagstuk op te lossen. Zo kan migratie geleidelijk een „een symbool van falend overheidsbeleid” worden, staat in het SCP-rapport.
‘Uitlaatklep’
Het SCP-onderzoek analyseert opvattingen over migratie. Anders dan vaak wordt gedacht, zijn veel mensen in Nederland in vergelijking met begin deze eeuw niet negatiever gaan denken over de gevolgen van migratie voor de economie, cultuur en leefbaarheid. Mogelijke verklaring is dat de bevolking veranderde, waardoor nieuwe generaties meer gewend raakten aan diversiteit.
Wel is het politieke debat over migratie belangrijker geworden, waardoor onvrede over migratie een „duidelijke uitlaatklep” heeft gekregen, volgens het rapport. Slechts 9 procent van de bevolking steunt het opnemen van meer asielzoekers. Een derde vindt dat Nederland de grenzen moet sluiten voor asielzoekers, zelfs als dit niet strookt met internationale afspraken.
Als je denkt dat de overheid weinig aandacht heeft voor jouw belangen, wordt migratie iets waarop dat sentiment zich kan richten
Een grote groep (58 procent) vindt tegelijkertijd wel dat Nederland een morele plicht heeft om mensen op te vangen die vluchten voor oorlog en geweld, vaak aangeduid als ‘echte’ vluchtelingen. „In het politieke debat lijkt het vaak alsof er alleen maar voor- en tegenstanders zijn,” zegt Dagevos. „In werkelijkheid denkt een grote groep Nederlanders genuanceerd over migratie. Die combineren voor- en nadelen van migratie met elkaar, ze zijn niet zonder meer tegen restrictief beleid, maar zien ook dat er ruimte moet zijn voor bepaalde groepen migranten.”
De opvattingen over migratie worden onder meer beïnvloed door het vertrouwen in de overheid. „Mensen projecteren hun bredere ontevredenheid over de politiek op migratie. Als je het gevoel hebt dat de overheid weinig aandacht heeft voor jouw opvattingen en belangen, dan wordt migratie een onderwerp waarop dat sentiment zich kan richten.”
Oorlog
Een andere factor is opleidingsniveau. „Praktisch opgeleiden ervaren waarschijnlijk vaker de nadelen van migratie, bijvoorbeeld door druk op de woningmarkt en sociale voorzieningen”, zegt Dagevos.
Ook speelt mee hoe mensen de Nederlandse identiteit definiëren. Mensen die identiteit voornamelijk in culturele of etnische termen zien (zoals geboorteland, huidskleur, religie), zijn vaak negatiever over migratie. Jongeren en hbo-/wo-opgeleiden koppelen nationale identiteit minder aan etnische kenmerken.
Daarnaast verschilt de houding afhankelijk van het type migratie. Nederlanders staan positiever tegenover migranten die helpen bij tekorten op de arbeidsmarkt en tegenover asielzoekers die vluchten voor oorlog en geweld.
Het migratiedebat kan constructiever worden, als de brede, genuanceerdere middengroep meer ruimte zou krijgen in het maatschappelijke en politieke debat, zegt Dagevos.
Daarbij zou de overheid helder en realistisch over het migratiebeleid moeten zijn. „Migratiebeleid kun je deels sturen, maar je bent ook ingebed in internationale verdragen en regelgeving”, legt Dagevos uit. „Wees eerlijk over de invloed die je als nationale overheid kunt hebben, over de snelheid waarmee je resultaten kunt boeken. Als door het beleid gestelde hoge verwachtingen uiteindelijk loze beloftes blijken, kan dit het gebrek aan vertrouwen en zelfs cynisme richting de politiek alleen maar verder aanjagen.”
Lees ook
Faber weigerde, maar Schoof en Uitermark blijken wel bereid om COA-vrijwilligers te onderscheiden met een lintje
