Er zijn mensen die beweren dat alles naar kip smaakt. Ik herinner me een interview met acteur Nicolas Cage die voor een film een levende kakkerlak at en zei dat die naar kip smaakte. Ik geloof daar niks van. Vis smaakt niet naar kip, sprinkhaan ook niet, wel naar karton. Maar wat wél naar kip smaakt, op sappige kip confit om precies te zijn, is het hoofdgerecht van jackfruit bij Mexicaans restaurant Kej Caban in Breda.
Het kleine restaurant van chef-kok Lisa de Bruijn en haar geliefde Hector Carranza ging eerder dit jaar open en ademt Tulum-vibes: zachte kleuren, terracotta servies en een open keuken met een groot dakraam, waardoor het lijkt alsof er in de buitenlucht gekookt wordt. Alleen het zachte zand aan de voeten ontbreekt.
Ik ben slechts één keer in het zuiden van Mexico geweest, het land nog eens bezoeken en me onderdompelen in de rijke culinaire cultuur prijkt hoog op mijn verlanglijst. Maar ik heb wel op verschillende plekken in de wereld de Mexicaanse keuken geproefd. Die is geworteld in eeuwenoude tradities, de smaken zijn uitgesproken, de gerechten temperamentvol en sexy. Denk aan de combinatie van limoen, koriander en peper; die verveelt nooit en wakkert de eetlust aan. Die drie-eenheid vormt een rode draad in de gerechten van Kej Caban, dat een klein, vast menu van drie (50 euro) tot vijf gangen (70 euro) serveert.
Chef-kok De Bruijn werkt met de recepten van Carranza’s moeder en oma. Dat verklaart ook meteen de huiselijke gerechten en bijzondere smaken die we proeven.
Zo is er een lekker warm gefrituurd maisbroodje met pico de gallo (een frisse mix van tomaat, ui, peper en limoen), avocado en koriander. Het is een mooie combinatie van warm (het maisbroodje) en koud (de pico de gallo) waarbij ieder ingrediënt tot zijn recht komt.
Een ceviche van zeebaars en stukjes garnaal met avocado en krokante maiskorrels is stevig in de zuren. De limoen brandt achterin de keel en tintelt nog wat na in de mond. Een heerlijk fris en verkwikkend gerecht dat verkoelend werkt bij warm weer.
Heel anders is een aardse, fluweelzachte soep van zwarte bonen met een dot ongegeneerd pittige salsa roja (een saus gemaakt van tomaten, ui, peper en limoen), olijfolie, koriander cress en huisgemaakte requéson (soort ricotta). De salsa roja geeft de verfijnde bonensoep een extra kick, de requéson romige ziltigheid, en dan zijn er nog krokante stukjes boon voor wat knapperigheid. Ik kan me zo voorstellen dat dit een aangepaste versie is van een soep die in Mexicaanse huishoudens wordt gegeten. Ongecompliceerd lekker en vol van smaak.
Nieuwe culinaire poort
Onbekend terrein betreden we met een salade van gegrilde cactus met komkommer, radijs, feta en koriander. De salade heeft een rokerige bijsmaak door de gegrilde cactus. Al die jaren heb ik alleen cactusfruit gegeten, maar de cactus zelf is van een andere orde; ik kan de aparte smaak niet in woorden vangen, ik heb niet eerder iets geproefd dat hierop lijkt. Het is bijna alsof je door een nieuwe culinaire poort gaat, met nieuwe accenten die je nog niet kende. De salade als geheel is fris, kruidig en een prettig tussengerecht.
Voor het hoofdgerecht moeten we zo lang wachten dat de toch wel kleine gerechten wegzakken en de honger toeneemt – de porties mogen genereuzer. Eerst worden de toppings op tafel gezet: rode ui, koriander, partjes limoen en knalhete habanerosaus. Een drupje van de habanerosaus zet mijn tong al in brand – en ik hou toch echt van heet. Ik waardeer dat, als chefs niet bang zijn voor overdadige smaken of als ze echt pittig gaan.
Dat hoofdgerecht bestaat dus uit de eerder genoemde jackfruit die wij krijgen als alternatief voor het varkensvlees op de kaart. Warme tortilla’s vullen we met de zachtgestoofde jackfruit in een mix van achiote (een smaakmaker gemaakt van kruiden), sinaasappel en specerijen, en garneren we met de eerder genoemde toppings. Daarbij ook een kommetje witte rijst met jalapeño en koriander, al proeven we dat niet echt. Dat kan overigens ook komen doordat de rijst wordt overstemd door de rijke, geurige aroma’s van de jackfruit.
Deze kwaliteit en originaliteit wordt volgehouden tot en met het eenvoudige, maar smaakvolle dessert dat bestaat uit een mangosorbet met gedroogde chiltepinpepers (ook bekend als bird chile), limoen en zout met een krokante tostada gedipt in chocola en kokos.
Gedurende de hele avond wordt het water netjes bijgevuld en verzorgt Hector Carranze aan de bar de drankjes, cocktails en mocktails.
De Bruijn en Carranza hebben, met dank aan zijn moeder en oma, iets moois neergezet. Kej Caban is een bijzondere ervaring die een voor Nederland nieuw culinair register aanspreekt, met een stijl die tegelijk huiselijk, ik zou het bijna nederig willen noemen, en verfijnd is.
De meeste kraaien in Nederland zitten tegenwoordig op het balkon. Hun taak is de stadsduif dwarszitten, het minst gewaardeerde natuurverschijnsel in de stad. Er is een lange lijst aan ongewenst gedrag: schijten op het balkon, nesten maken, koeren, paringsgeklapper om zes uur ’s ochtends. En hun bijnaam ‘vliegende ratten’ hebben ze ook niet toevallig. Om die plaag tegen te gaan is er dus een andere plaag ontstaan, die van de ‘Blokker-kraai’, een term die eerder in NRC werd gemunt door museumbioloog Kees Moeliker. Het is een zwarte, weersbestendige kunststof kraai die vaak in een grotere moord (een groep kraaien) over verschillende balkons dienstdoet. Voor een vogelliefhebber als Moeliker is het moeilijk te verkroppen dat mensen de vogelvreugde op hun balkon níét omarmen. De ‘Blokker-kraai’ werkt bovendien slecht, de duiven gaan er gewoon op zitten. Daarom plaatsen veel balkoneigenaren duivenpinnen, ze maken een combinatie met bewegende elementen als draaiende molentjes, of ze versieren de duif met een zilveren of gouden slinger. We zien in Blokker-kraaigebieden ook veel wapperende plastic zakjes aan het balkon hangen, de doe-het-zelf-oplossing. Maar aan de kraai zit tenminste nog natuurbeleving vast. Fotograaf Annegien van Doorn heeft in haar boek Biophilia mooi beschreven dat een artificiële natuurervaring bij de mens tóch een positief effect oplevert. Op vogelverschrikker.nl is trouwens een grote diversiteit aan vogelsoorten verkrijgbaar, een plastic ekster, een slechtvalk, een oehoe, al dan niet met geluid. Het stedelijke balkon zou rijk kunnen zijn aan de meest diverse vogelsoorten. Maar ja, die zijn wel vijf keer zo duur.
Ruim een jaar geleden spotte ik in automedia een Chinees stadsautootje, de BYD Seagull. Het ontwerp was mainstream maar de prijs verbluffend. Voor omgerekend 10.000 euro reed je in China elektrisch met een redelijke actieradius, vier deuren en een kofferbak. Troep kon het niet zijn. Wat BYD in huis heeft wist ik van grotere modellen als de Seal en Atto 3. Keurige middenklasse, veel waar voor het geld, smaakgevoelig maar onderscheidend interieurdesign en competente techniek uit eigen keuken, want BYD begon als batterijenfabrikant.
Zoom in voor details van de BYD Dolphin Surf Klik op de punten voor uitleg over de details
Foto Merlijn Doomernik
Hemel, dacht ik, als ze dat autootje hier gaan aanbieden is Leiden in last voor autoproducerend Europa. Dat bouwde toen nauwelijks goedkope stekkerauto’s, terwijl ze onontbeerlijk zijn voor een energietransitie, die het niet zal redden zonder veel goedkopere EV’s. Intussen is de situatie iets verbeterd. Het aantal stekkerauto’s onder de 30.000 euro neemt snel toe. Maar de ID1 van VW komt pas in 2027. Voor de nieuwe elektrische Renault 4, vroeger een auto voor de massa, betaal je toch weer minstens 30.000 euro. Bij Tesla, dat ook dit stuk van de markt allang had moeten kapen, ijzig stilzwijgen over het veelbesproken kleinere model. De autonoom rijdende Tesla Cybercab is onderweg, maar dat wordt 2026 en het is een tweezitter. Musk had iets anders aan zijn hoofd toen ze in China correct vaststelden dat de overlevingsstrijd van autofabrikanten zich zal afspelen in het prijssegment van 20- tot 40.000 euro. Ik vrees dat hij ook op dat punt een enorme inschattingsfout heeft gemaakt.
Inderdaad vloog de kleine Zeemeeuw naar het oude continent, waar hij werd herdoopt tot Dolphin Surf. Maar er was toch al een Dolphin zonder Surf, iets groter en iets duurder? Klopt, cum laude geslaagd in deze kolommen. Waarschijnlijk dachten ze bij BYD: maar Zeemeeuw werkt niet. De prijzen doen dat des te meer. De Seagull is de bestverkochte auto van China. Hoge productieaantallen brengen schaalvoordelen met zich mee, dus lagere productiekosten per auto. De batterijen komen uit de eigen magazijnen en BYD calculeert scherp. Uitkomst: ook hier onweerstaanbaar lage prijzen. Het basismodel van 22.990 euro valt met zijn 30kWh-accu en beperkte bereik van 220 kilometer af omdat het prijsverschil met de duurdere modellen te gering is. Want voor respectievelijk 24.990 en 26.690 euro heb je de Boost en Comfort met een 43kWh-batterij, een opgegeven actieradius van 322 en 310 kilometer, standaard driefasenlader en snelladen tot 85 kWh. Ongekend weinig voor luxueuze modellen met veel ruimte achterin, een bagageruimte van 308 liter, elektrisch verstelbare stoelen, vegan leer en het mooiste multimediasysteem in deze klasse. De Renault 5 is prijziger en krapper achterin, de Hyundai Inster ruimer en flexibeler, maar in de meest complete versie met de grote 49kWh-batterij ondanks een tijdelijke prijsverlaging duurder. De Dacia Spring is spotgoedkoop, maar zelfs voor de goedkoopste Dolphin geen partij: ruimte, comfort, veiligheid en prestaties blijven ondermaats.
Zelfs voor decoratie was nog budget, en de materialen zijn kwalitatief van hoog peil.
Foto’s Merlijn Doomernik
Sportief precies
Je kunt bedenkingen hebben tegen het uiterlijk of het interieurontwerp, maar achter het stuur merk je snel hoe de Surf Comfort met zijn voor deze klasse hyperbolische 156pk-motor de verzamelde concurrentie afserveert. Hij stuurt sportief precies, de afwerking is hoogwaardig en het geluidsniveau laag, het voorzieningenniveau van het infotainmentsysteem uitzonderlijk. Hij vernietigt de Citroën ë-C3 en verslaat de uitstekende Dongfeng Box, die een driefasenlader mist. En welke mededinger is zo zuinig? Ik kwam tot 11,2 kWh per 100 kilometer na een 180 kilometer lange rit van Amsterdam naar Groningen, de eerste helft via de snelweg en de tweede over binnenwegen. De boordcomputer gaf bij aankomst een batterijniveau van 48 procent en een restbereik van 160 kilometer aan, waar ik met 80 dik tevreden was geweest. Met zulke cijfers ligt een actieradius tot 350 kilometer binnen handbereik, ruim meer dan BYD belooft. De beste verleiderstruc: Underpromise, overdeliver.
Ja, Europa mag het benauwd krijgen van de Dolphin Surf. Terwijl er heus wat op valt af te dingen. Het gemis van een warmtepomp, grillige stuurreacties van de lane-keeping-assistent, de hysterische vermoeidheidssensor die bij mij al na 500 meter begon te tetteren dat ik moest pauzeren. En hoe de batterij zich in de winter houdt staat te bezien. Toch is dit autootje nu al een van de grote gebeurtenissen van 2025. Als ceo in Wolfsburg of Parijs zou het me koude rillingen bezorgen. Kinderziekten en verborgen gebreken voorbehouden is er niets beters voor dit geld.
Mijn oudste was jarig en zijn beste vriendin, alias mijn reservedochter, gaf hem een picknick cadeau. „En dan mag jij kiezen wanneer en waar en met hoeveel gerechtjes. Ik kan er zes maken, of acht, of twaalf, wat jij wilt.” Ik klapperde zo onzichtbaar mogelijk met mijn oren en zweeg wijselijk, want dit cadeau voelde als niets minder dan een liefdesverklaring en daar mag je als moeder natuurlijk niet doorheen gaan zitten kraaien. Maar twaalf gerechten voor een picknick?
Het werd nog mooier, nóg liefdevoller, toen ze begon op te sommen wat ze allemaal voor haar bestie zou willen bereiden. Zelfgebakken bagels. Een dip van gekaramelliseerde uien. Crêpes suzette. Nu viel ik alsnog uit mijn rol als stille getuige. „Crêpes suzette?” schaterde ik. Wilde ze echt een campinggaspitje meenemen en daarop midden in het park gaan flamberen? Ach ja, dat kan best, concludeerden we even later vrolijk. Als je ergens mag barbecueën – en dat mag op redelijk wat stranden en in vrij veel parken in Nederland – dan zou je er ook moeten mogen flamberen. Hoe vaak gaat een van vet druipend kippenpootje op een barbecuerooster niet per ongeluk in de hens?
Afijn, ik wil hier vanzelfsprekend niemand aanzetten tot riskante pyromane acties. Bewaar die crêpes suzette misschien toch maar beter voor thuis. Maar waar ik u wel toe wilde aanmoedigen: doe iemand eens een picknick cadeau. Dat is zoiets liefs om te geven. Je zegt ermee: ik vind je de moeite waard om een halve dag – of langer als je écht twaalf gerechten wilt bereiden – in de keuken te staan en ik vind het fijn om een paar uur met je door te brengen, samen te genieten van een mooie zomerdag. Wist u trouwens dat het aanstaande woensdag, 18 juni, Internationale Picknickdag is? Just sayin’.
We gaan uiteraard iets picknickerigs maken vandaag, maar wel iets enigszins prozaïscher dan geflambeerde pannekoekjes. Daarbij moet ik tegelijk toegeven dat de granensalade die ik heb bedacht nou ook weer geen huppetee-we-flansen-in-een-kwartiertje-iets-in-elkaar-salade is. Je moet er beslist wat liefde in stoppen. Maar was dat nu juist niet het idee?
Zelf gebruikte ik voor mijn salade zogeheten oat rice van het merk Willja (te koop bij onder andere Jumbo). Deze biologische, uit Scandinavië afkomstige haverkorrels hebben een kooktijd van 11 tot 13 minuten, wat een stuk korter is dan die van ‘gewone’ haver. Maar weet dat u ook gerust een ander graan of graanproduct mag gebruiken, zoals bulgur, quinoa, boekweit, freekeh of parelcouscous.
De bereiding van de gebrande-bosui-dressing klinkt misschien wat omslachtig, maar is werkelijk de moeite waard. De gegrilde uitjes en citroen geven er een onweerstaanbaar rokerig aroma aan, en de amandelpasta geeft hem een zalige romigheid, zonder dat er daadwerkelijk room aan te pas komt. Behalve als dressing doet hij het ook goed als dip voor rauwkost – u houdt er sowieso van over, dus stop gerust ook een bakje met radijsjes, worteltjes, staafjes komkommer, enzovoort in uw picknickmand.
De venkelpickle ten slotte, daar ben ik in de afgelopen weken volkomen verslaafd aan geraakt. Hij is lekker bij of op vrijwel alles. De absint of pastis is optioneel, maar probeer het toch maar gewoon. Je weet niet wat je proeft. (Houd er wel rekening mee dat hij minimaal 48 uur nodig heeft om op smaak te komen.) Happy picknick!