N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Vogeltrek In mei werden windmolens voor de Nederlandse kust voor het eerst stilgezet om trekvogels door te laten. Ecoloog Maja Bradaric praat met Kester Freriks over het model dat zij hiervoor ontwierp.
Reptielen, daar begon het mee voor ecoloog Maja Bradaric. Ze is afkomstig uit Bosnië en Herzegovina, kwam vijf jaar geleden in Nederland aan om aan de Universiteit van Amsterdam promotieonderzoek te doen. „De universiteit plaatste een advertentie of er een model te bedenken is om windturbines op zee stil te zetten tijdens vogeltrek,” vertelt ze op haar werkadres, de campus van het Science Park in Amsterdam.
Van reptielen naar vogels. In beide gevallen bestudeert ze de bewegingspatronen en door welke omgevingsfactoren die worden beïnvloed, zoals temperatuur en veranderingen in de weersgesteldheid. In december vorig jaar promoveerde ze op vogeltrek boven de Noordzee en de mogelijkheid de trek te voorspellen. Bradaric: „De overheid wil dat alle nieuw te bouwen windparken op zee voorzien worden van een mogelijkheid om ze tijdelijk stop te zetten tijdens de trektijd, als vogels langs de Oost-Atlantische trekroute migreren. Daartoe hebben we een model ontwikkeld dat de pieken in de vogeltrek twee dagen van tevoren voorspelt, zodat de turbines op het juiste moment stilgezet kunnen worden.”
Elektriciteitsnet in onbalans
Die voorspelling is essentieel: als je plots de turbines zou stilzetten, dan ontstaat er een dip in de energievoorziening. Daardoor zou het elektriciteitsnet in onbalans raken. Ze werkte tijdens het onderzoek samen met windparkbouwers, energiemaatschappijen als TenneT, Rijkswaterstaat en het ministerie van Economische Zaken. Deze neemt uiteindelijk de beslissing voor het stopzetten van de windmolens.
Bradaric baseerde haar onderzoek op de data die radars, opgesteld op zee bij de offshore windmolenparken, gaven. Ze deed enkele belangrijke observaties, bijvoorbeeld dat vogels in het voorjaar op grotere hoogte vliegen dan in het najaar. „Dat heeft te maken met helder weer en gunstige wind,” legt ze uit. „Vogels trekken het liefst met staartwind.” De gemiddelde hoogte waarop vogels vliegen is tot zo’n 300 meter, dat is vaak juist de hoogte van de rotorbladen van de turbines. Vogels op radarschermen zijn als soort niet te herkennen, wel is de grootte te zien: klein, middelgroot, groot, dus variërend van zangvogels tot kleinere steltlopers en zwanen.
De meest verrassende ontdekking was dat de vogels in het voorjaar via een andere route heenvliegen dan op de weg terug in het najaar
De meest verrassende ontdekking deed Bradaric al in het begin van haar onderzoek. Het merendeel van de vogels vliegt in het voorjaar via Zuidoost-Engeland in één lijn door naar Nederland pal in oostelijke richting. Dat is anders dan in het najaar, dan is juist de overheersende trekrichting die van het noordoosten naar het zuidwesten, de klassieke route zoals die in vogelboeken staat beschreven. Tot nu werd altijd aangenomen dat de vogels in voorjaar en herfst dezelfde route volgen. Deze verrassende ontdekking wil ze verder gaan onderzoeken.
Het doel van het voorspellingsmodel is „om de vogels een veilige reisroute te garanderen, want in de toekomst zal het aantal windmolens in de zuidelijke Noordzee toenemen en bovendien veel hoger worden. Daarom is het stopzetten van het allergrootste belang”. Dit najaar al zal het voorspellingsmodel echt in werking treden, en vallen de zwiepende wieken van de molens bij massale vogeltrek even stil.