Met zoveel mensen op de planeet móét je wel samenwerken

Over de duurzame ontwikkelingsdoelen die alle 193 landen van de Verenigde Naties in 2015 samen hebben afgesproken, wordt vaak in grote woorden gesproken. Twee weken geleden nog, door ondersecretaris-generaal van de Verenigde Naties Amina Mohammed. Op het High-level Political Forum 2024 in New York had ze het over „de grote uitdagingen die voor ons liggen”. Dat zijn weliswaar lastige vraagstukken, maar met z’n allen kunnen we die oplossen, zei ze, „om die vreedzame, welvarende en duurzame toekomst te bereiken die alle mensen niet alleen nodig hebben, maar ook verdienen”.

De conferentie besteedde veel aandacht aan armoede en honger, aan klimaatactie en een vreedzame en inclusieve samenleving. Landen konden er laten zien hoe ver ze zijn met hun doelen en welke uitdagingen nog in het verschiet liggen. De bijeenkomst was ook een voorbereiding op de grote Summit of the Future, de ‘Top over de toekomst’ die de Verenigde Naties in september houden. Die biedt volgens Mohammed „een unieke kans” om „het aangetaste vertrouwen in internationale samenwerking en menselijke solidariteit te herstellen”.

De resultaten van de duurzame ontwikkelingsdoelen – sustainable development goals, ofwel sdg’s – blijven ver achter bij de grote woorden. Er zijn zeventien van die doelen, onderverdeeld in liefst 169 subdoelen. Die variëren van armoede en honger uitbannen en goed onderwijs en schoon drinkwater garanderen tot ecosystemen, biodiversiteit en klimaat beschermen en vrede, goed bestuur en rechtvaardigheid realiseren.

Achteruitgang

Al die doelen op tijd behalen gaat zeker niet lukken. In 2030 zou het zover moeten zijn, maar uit een verontrustend rapport bleek vorig najaar, halverwege de einddatum, dat slechts 12 procent van de subdoelen min of meer op schema ligt.

„De belofte verkeert in groot gevaar”, aldus de rapporteurs. Voor het eerst in decennia is er „door een combinatie van klimaatontwrichting, conflicten, economische neergang en de gevolgen van de coronapandemie” zelfs sprake van een achteruitgang in de mondiale ontwikkeling.

Covid-19 heeft de sdg’s zeker vier jaar teruggeworpen, luidde een van de conclusies. Al voor de pandemie bedroeg het tekort aan financiële ondersteuning voor de sdg’s zo’n 1.800 miljard euro, becijferden de organisatie voor geïndustrialiseerde landen (OESO) en de ontwikkelingsorganisatie van de VN. Tijdens corona is dat bedrag opgelopen tot ruim 3.800 miljard euro.

Frank Biermann, hoogleraar mondiale instituties en organisaties voor duurzaamheid aan de Universiteit Utrecht, doet veel onderzoek naar de sdg’s. In een videogesprek bevestigt hij dat het er niet best voor staat. In het Global Goals Project van de universiteit is een zeer uitgebreide analyse gemaakt. „Onze conclusie is dat de sdg’s nergens voor een doorslaggevende verandering hebben gezorgd.” Met een aantal collega’s schreef Biermann naar aanleiding daarvan een artikel in het wetenschappelijk tijdschrift Science over de zwakheden in de sdg’s – en over de mogelijkheden voor versterking.

Geen doelen maar wensen

De sdg’s zijn in feite helemaal geen doelen, maar wensen. Ze zijn niet afdwingbaar en vaak ook nogal vaag, zegt Biermann. „De officiële boodschap luidde: we are saving the world. Zo staat het ook in de inleiding. Maar neem het doel ‘promote peaceful and inclusive societies for sustainable development’. Tja, in Noord-Korea vinden ze dat ze dat ook doen.”

Volgens Biermann was er na de Millennium-doelen, die rond het jaar 2000 werden geïntroduceerd en in 2015 moesten zijn behaald, behoefte aan iets nieuws. De oude doelen – die evenmin zijn gehaald – kwamen in essentie nog uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, zegt Biermann. „Het was in feite traditionele ontwikkelingssamenwerking. De nieuwe doelen moesten voor de hele wereld gelden. De boodschap van de sdg’s is: elk land is een ontwikkelingsland en moet de voortgang van zijn eigen ontwikkelingsdoelen bij de VN inleveren.”

De sdg’s zijn breder geformuleerd, legt Biermann uit. „De oude ontwikkelingshulp vind je nog terug in de eerste doelen, over bijvoorbeeld honger, armoedebestrijding en gezondheidszorg. Daar zijn milieudoelen bij gekomen en doelen voor goed bestuur, corruptiebestrijding en eerlijke verdeling van welvaart. Sommige doelen zijn juist voor rijke landen moeilijk, zoals ‘doel 12’, over verantwoord consumeren en produceren.”

Dat al die fraai geformuleerde doelen niet bindend zijn, past volgens Biermann in een trend. Hetzelfde gebeurde bij klimaatonderhandelingen. Het eerste akkoord, het Kyoto-protocol, stamt uit 1997. Daarin was nog precies vastgelegd hoeveel broeikasgassen elk land moest reduceren. In het Parijs-akkoord uit 2015 was de verplichting vervangen door ‘nationaal bepaalde bijdrages’. „De sdg’s werken ook met deze ‘governance by goals’, zoals we dat noemen: regelmatig rapporteren over de voortgang en dan kijken of het werkt, en of het genoeg is.”

Duidelijk is dat het niet genoeg is. Dus zal de roep om aanpassingen toenemen. Zo kan volgens Biermann de einddatum wel eens worden verschoven naar 2034 of 2035, vanwege het tijdverlies door corona. En sommige doelen zullen misschien worden aangescherpt. „Misschien zal zelfs worden gepleit voor nieuwe doelen”, zegt Biermann, „bijvoorbeeld over digitalisering. Dat was in 2015 nog geen groot thema.” Volgens linkse critici moet het doel om een einde te maken aan extreme armoede worden aangevuld met ‘een einde maken aan extreme rijkdom’.

Fossiele subsidies

In hun artikel in Science pleiten Biermann en de zijnen voor meer differentiatie. „Aan rijke landen kun je hogere eisen stellen. En er zijn onderwerpen die zich juist wel lenen voor juridisch bindende afspraken – bijvoorbeeld over subsidies voor de fossiele industrie. Je zou met een kleine groep voorlopers kunnen beginnen, andere landen kunnen zich daar dan later bij aansluiten.”

Maar waarom al die moeite voor iets wat toch niet blijkt te werken? „We leven nu eenmaal met acht miljard mensen op deze planeet. Dan móét je wel samenwerken. Problemen met klimaat, biodiversiteit, maar ook armoede en gezondheid, kan de internationale gemeenschap alleen gezamenlijk oplossen. En om dat te doen, moet je doelen stellen. Je moet bepalen welke kant je op wilt. Daarvoor moet je compromissen sluiten, voorstellen accepteren die niet altijd superconsistent of superprogressief zijn. Maar ze dan maar afschaffen is geen alternatief. De duurzame ontwikkelingsdoelen zijn niets anders dan een regeerakkoord voor de wereld.”