De openingsceremonie van de Olympische Spelen in Parijs is zo’n twintig minuten bezig als het voorzichtig begint te druppelen. In het publiek verschijnen de eerste plastic wegwerpponcho’s, goedkope paraplu’s worden opgestoken. Het duurt niet lang voordat iemand in het publiek zegt: ‘Quelle horreur.’
Het zal vrijdagavond niet meer ophouden met regenen. Het water komt in grotere en grotere hoeveelheden uit de hemel vallen naarmate de avond vordert. Sporters komen als verzopen katten van hun boten af. Maar het deert weinig aanwezigen, al stappen de Nederlandse sporters direct in de bus terug naar het olympisch dorp. Maar drie sporters met Argentijnse vlaggetjes maken er in de plassen bij Trocadéro een feestje van. En een feestje werd het.
Dat het een unieke openingsceremonie zou worden, was al ver voor het begin van de avond duidelijk. Voor het eerst zouden de sporters en hun nationale vlaggen niet hun entree maken in een atletiekstadion, maar in het hart van de stad, met een boottocht over de Seine langs iconische locaties als de Notre-Dame en de Eiffeltoren.
Lang waren er zorgen of het wel zou lukken met de organisatie van het evenement, waar naar verluidt meer dan 250 miljoen euro in is gestoken. Zou het waterniveau laag genoeg zijn om de 85 feestelijke boten onder de bruggen door te laten? Was het technisch allemaal haalbaar? Was het wel mogelijk om een evenement in de buitenlucht met meer dan honderd staatshoofden te beveiligen?
Maar vanaf het moment dat op Pont d’Austerlitz drie rookbommen in de kleuren van de Franse vlag werden ontstoken, om de start van de ceremonie te markeren, bleken alle zorgen niet langer nodig. De eerste horde op weg naar succesvolle Spelen is genomen. Bij de ceremonie waren 320.000 toeschouwers verdeeld over 124 tribunes op de kades en op bruggen – en nog veel meer toeschouwers keken toe vanaf hun Franse balkons.
Ze zagen de sporters van de verschillende landen op boten van alle soorten en maten voorbijkomen. Het was vrolijkstemmend hoe er soms wel drie of vier verschillende landen op verschillende verdiepingen van één boot enthousiast zwaaiden naar het publiek op de oevers. De ene boot ouderwets en klassiek, de ander – zoals die van Nederland en Peru – strak en modern. De grootste boot was voor de grootste afvaardiging, van de Verenigde Staten, maar het waren kleine landen als de Marshall-eilanden en Bahrein die de show stalen met de blitse speedbootjes waarop ze werden vervoerd.
Kleurrijk spektakel
Langs de route ontvouwde zich intussen een kleurrijk spektakel dat alle identiteiten van Frankrijk en de Franstalige wereld onderstreepte. Een van de laatste fakkeldragers was de Franse voetbalheld Zinédine Zidane. Franse merken als Louis Vuitton werden in het zonnetje gezet. Dansers van de Moulin Rouge traden op. Zelfs een onthoofde Marie Antoinette kwam voorbij.
Er was ook veel muziek. Lhbtq+-voorvechter Lady Gaga opende met Mon Truc en Plume van Zizi Jeanmaire. Daarna volgde metalband Gojira, voorvechters van duurzamer omgaan met de planeet, en de Frans-Malinese wereldster Aya Nakamura, die onder begeleiding van de Republikeinse garde een medley van een hit van Charles Aznavour en haar eigen liedjes zong.
Die combinatie was exemplarisch voor de avond. Het leek alsof de organisatie goed geluisterd had naar president Emmanuel Macron, die met zijn opvatting van en même temps zowel links als rechts wil aanspreken, zowel trots op het verleden wil zijn als progressief. En dus kwamen Le Petit Prince voorbij zowel als dragqueens, werd Het Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci uitgebeeld door een bont lhbtq+-gezelschap en was er een lange ‘dans van de diversiteit’.
Het leidde niet alleen tot lof – conservatief Frankrijk greep de progressieve elementen van de ceremonie aan tot kritiek op vermeend ‘wokisme’ van de organisatoren. Zo verontschuldigde de radicaal-rechtse politica Marion Maréchal (het nichtje van Marine Le Pen) zich op X tegenover christenen die beledigd zouden zijn over het dragqueen-avondmaal. „Het is niet Frankrijk dat hier spreekt maar een linkse minderheid die bereid is tot alle soorten provocaties.”
Olympisch vuur
De ophef bleef beperkt tot sociale media, want de avond verliep verder zonder noemenswaardige incidenten, of het moet een van de grote schermen zijn geweest die enkele keren uitviel vanwege de aanhoudende regen. En opvallend was het luide gejuich dat de Palestijnse sporters ten deel viel toen ze aan de beurt waren. Maar het was duidelijk dat de opgetrommelde politiemacht van 45.000 agenten het gewenste effect had. De mensen die op Trocadéro getuige mochten zijn van de openingsceremonie, konden pas op hun stoel gaan zitten nadat ze door zes beveiligingsschillen waren gekomen.
Toen de olympisch vlam daar was aangekomen met behulp van een mechanisch paard dat over het water vloog, opende Macron officieel de Spelen. Daarna ging de vlam onder begeleiding van onder meer Rafael Nadal en Serena Williams terug het water op richting het Louvre. Daar waren het meervoudig olympisch kampioenen judoka Teddy Riner en atlete Marie-José Perec die het olympisch vuur ontstaken in een luchtballon, verwijzend naar Jules Vernes’ reis om de wereld in tachtig dagen.
Het slotstuk was voor niemand minder dan Céline Dion, die vanaf de met een ongeëvenaarde lichtshow opgedofte Eiffeltoren het L’hymne à l’Amour mocht vertolken. Ze zong het loepzuiver; een passend einde van een feestelijke avond.