Met kip, noten en de energypod de nachtdienst door in het Jeroen Bosch Ziekenhuis


Reportage

Gezondheidszorg Nachtwerk: het is zeer ongezond voor je lijf en bioritme. Dus begon het Jeroen Bosch Ziekenhuis een speciaal nachtregime, compleet met gezonde voeding en powernaps voor medewerkers. NRC loopt een nacht mee. „In de nacht ben je foutgevoeliger.”

Zorgpersoneel tijdens de nachtdienst op de IC-afdeling van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Uiterst links de energypod.
Zorgpersoneel tijdens de nachtdienst op de IC-afdeling van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Uiterst links de energypod.

Foto’s John van Hamond

22.00 uur – De lange nacht wacht

Op een tijdstip dat ik normaal naar bed ga, stap ik vandaag in de trein naar Den Bosch. Met een vreemd soort opwinding in mijn lijf: alle mensen om me heen zijn op weg naar huis, naar hun bed. Ik ga juist een werkdag tegemoet, op de intensive care van het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ).

Op deze afdeling is men drie jaar geleden met het programma ‘Gezond door de nacht’ begonnen. Het initiatief kwam van IC-hoofd Jo van Bussel en internist-intensivist (een internist speciaal opgeleid voor de IC) Astrid Salet. Zij vroegen zich in 2017 af hoe het kwam dat er zoveel burn-outs zijn onder het ziekenhuispersoneel. Ze vonden een verklaring in de rapporten van de Gezondheidsraad, die onomstotelijk het schadelijke effect van werken in de nacht aantonen.

Dat schadelijke effect ontstaat vooral door het morrelen aan je bioritme: je interne klok die je cellen, genen en hormonen aanstuurt. Het schuiven met die klok heeft op korte termijn gevolgen voor je humeur en concentratievermogen. Ook kan het zorgen voor darmklachten en slaapproblemen. Op langere termijn kunnen die effecten uitgroeien tot serieuze aandoeningen: zo hebben nachtwerkers vaker last van slaapstoornissen, een hogere kans op hart- en vaatziekten en een verhoogd risico op diabetes en kanker.

Maar een ziekenhuis kan ’s nachts niet op slot. En dus hebben Salet en Van Bussel een missie: ze willen de schadelijke effecten van het nachtwerk zoveel mogelijk beperken. Zo kunnen medewerkers op de IC tegenwoordig ’s nachts een powernap doen in een speciale energypod en zorgt het ziekenhuis voor gezonde en eiwitrijke voeding, zoals ongebrande noten en fruit. Het programma is inmiddels zo een succes dat het Jeroen Bosch Ziekenhuis al tientallen m asterclasses heeft gegeven aan andere ziekenhuizen en bedrijfssectoren waar mensen in de nacht werken.

Op het verzoek van NRC om een keer mee te kijken tijdens de nachtdienst, reageren Salet en Van Bussel direct enthousiast. Hoelang moet ik blijven om een goed beeld te krijgen, vraag ik hen telefonisch. Tot twee uur, drie uur? Salet barst in lachen uit. „Nee, nee, dan moet je ook écht ervaren hoe het is om je ogen niet meer open te kunnen houden.”

Ik blijf dus de hele nacht.

23.00 uur – Houd ik het vol?

De nachtdienst begint om 23.00 uur en duurt tot 7.30 uur de volgende ochtend. Ik realiseer me nu pas hoelang dat eigenlijk is. Het maakt me zowel nieuwsgierig als lichtelijk bevreesd: houd ik dat wel vol? Uit voorzorg ben ik in ieder geval niet met de auto naar het ziekenhuis gegaan; ik zou mijn rijvaardigheden niet meer vertrouwen na zo’n nacht opblijven.

„Heel slim”, zegt IC-verpleegkundige Karin (31). „Toen ik nog in Nijmegen woonde, deed ik het ook altijd zo. In de trein een wekkertje zetten en dan hup, nokkie. Werkt perfect!”

Karin werkt al tien jaar in het ziekenhuis, en met enige regelmaat in de nacht. Vandaag heeft ze dienst met collega Marleen (46) en Marilou (30), IC-verpleegkundige in opleiding. De vrouwen willen hun achternaam niet noemen, omdat ze vanwege de toenemende mondigheid van patiënten en hun families in de coronatijd liever anoniem blijven.

Met z’n drieën runnen ze deze IC-unit met zes bedden, waarvan er vijf bezet zijn. Ze hebben alle drie vannacht hun eerste nachtdienst – de dagen hiervoor werkten ze overdag – dus Karin houdt rekening met een mogelijk ‘instortmoment’. „Zeker als er weinig gebeurt, duurt zo’n nacht soms lang. Als je blijft hobbelen, komt het meestal wel goed.”

Het Jeroen Bosch Ziekenhuis.
Foto John van Hamond

00.00 uur – Ronde doen

Karin is een doortastend type van wie je je meteen kunt voorstellen dat ze een spoedopname in goede banen leidt. Aan het begin van de dienst doet ze een ronde langs al ‘haar’ patiënten op de afdeling. „Even zien hoe het gaat en alle metingen weer opnieuw ijken”, zegt ze, terwijl ze behendig tikt op de verschillende touchscreens die rond het bed van de patiënt staan.

Bij een mannelijke patiënt moet Karin vannacht goed zijn bloedsuikerwaardes in de gaten houden, want die wisselen nogal. Ze pakt een tissue waar ze met een balpen provisorisch de getallen opkrabbelt. „Voor de zekerheid, want in de nacht werkt je geheugen een stuk slechter. Soms zit ik ’s ochtends bij de overdracht half te stotteren tegenover mijn collega’s. Dan denk ik: oh my god, waarom kan ik dit niet gewoon vertellen?”

0.45 uur – Lichte hoofdpijn

De eerste gaap.

Ik zit op een stoel in de hoek van kamer 38, te kijken naar hoe Karin en Marilou hun rondje afmaken. Ik heb lichte hoofdpijn en heb het een beetje koud. In plaats van actief vragen te stellen, vind ik het wel prima om vanaf mijn stoel hun activiteiten gade te slaan. Dat de patiënten in een verduisterde kamer liggen en in slaap zijn, helpt niet om fris te blijven.

1.30 uur – Greep uit notenpot

In de kleine kantine pak ik een kop koffie en neem een greep ongebrande noten uit de glazen voorraadpot. Ook staat er een houten krat met appels, sinaasappels en kiwi’s, en wacht er in de koelkast een maaltijd met gegrilde kip, groentes en sesamzaadjes voor later vannacht. Het is onderdeel van het speciale voedingsaanbod met veel eiwitten en weinig koolhydraten, dat ervoor moet zorgen dat je suikerspiegel niet te veel schommelt. Een te zware maaltijd zou het lichaam bovendien niet goed verwerken, omdat ’s nachts onze spijsvertering minder actief is.

De gezonde voeding van nu is een behoorlijk contrast met hoe het vroeger ging. Toen was het snaaien geblazen, vertelt Marleen. „M&M’s, paprikachips, koekjes: er stond altijd wel iets op de balie. Er heerste een gevoel van: wij zijn zielig, we verdienen het. Terwijl: als je al vermoeid bent en dan een hele zak chips leegeet, dan zak je daarna pas écht totaal in.”

Die snaaicultuur was best diepgeworteld, zegt Marleen, maar sinds het ziekenhuis het eten verzorgt, is dat helemaal verdwenen. „Iedereen merkt het effect: de energiedips zijn minder heftig en je hebt minder last van je buik.”

2.40 uur – Medicijnen doornemen

Ieder uur doen de IC-verpleegkundigen een ronde langs de patiënten. Het rondje van twee uur zit er net op als Karin in de smalle medicijnenkamer de bestelling voor de apotheek doorneemt.

„In de nacht ben je foutgevoeliger”, vertelt ze. „Zelf heb ik een keer ’s nachts veel te veel van een medicijn toegediend bij een patiënt, omdat ik de komma verkeerd had neergezet. Gelukkig kon ik het snel herstellen, maar toch ben ik daar ontzettend van geschrokken. Want in ons werk kan een fout soms niet zomaar hersteld worden. Daar hebben we hier op de afdeling ook ervaring mee gehad. Dat is superheftig voor alle betrokkenen.”

IC-hoofd Jo van Bussel zal later vertellen dat wereldwijd, in alle sectoren, de meeste incidenten plaatsvinden tijdens nachtdiensten. „En dat is een causaal verband. Door vermoeidheid schakelen mensen over op hun automatische piloot. Je bent wakker en functioneert, maar hebt geen besef dat je fouten aan het maken bent. Zoals je terug naar huis rijdend zomaar drie afslagen kunt missen zonder dat je doorhebt wat er in de tussentijd is gebeurd. Dat is levensgevaarlijk.”

Van Bussel baseert zich op een rapport van FNV uit 2011 over werken in de nacht.

4.30 uur – Vaatje reserve-energie

Het is grappig om te merken hoe je lijf gedurende zo’n nacht een omslag maakt. Alsof het denkt: o, we gaan helemaal niet slapen? Dan heb ik nog wel een vaatje reserve-energie om uit te tappen. Ik voel me ondertussen prima wakker.

Het is tijd voor een eetpauze. Achter de werkbalie met felle lampen zitten Marleen, Marilou en Karin aan een bordje kip met groente. Marleen vertelt dat ze zelf slecht tegen de nachtdiensten kan. „Ik slaap daarna overdag heel slecht, dus het is vaak een enorme knokpartij om ’s nachts wakker te blijven. Ik doe er maximaal twee achter elkaar: dat red ik net.”

Dat er tegenwoordig een mogelijkheid is om een powernap te doen in een speciale ruimte, is voor de verpleegkundigen een verademing. Marleen: „Als je nu een dip hebt, ga je gewoon even liggen. Dat je eraan mág toegeven, maakt al een enorm verschil.”

5.35 uur – Even in de ligstoel

De powernapruimte is een lege IC-kamer aan het einde van de gang. Midden in de ruimte staat een zogeheten energypod: een futuristisch ogend, glanzend wit gevaarte dat bestaat uit een ligstoel en daaromheen een ronde kap die je dicht kunt schuiven. Aan de binnenkant zit een bedieningspaneel waarmee je verschillende powernapprogramma’s van twintig minuten kunt instellen. Je kunt dan kiezen uit meerdere ‘nummers’ die worden afgespeeld op een koptelefoon, zoals het ruisen van de zee, of een stem die je – vergelijkbaar met een geleide meditatie – als het ware in slaap praat. In coronatijd was de IC-kamer niet beschikbaar en stond de energypod opgesteld in een opslagruimte voor bedden, een stukje verderop.

In de energypod kan personeel even een powernap doen.
Foto John van Hamond

Ondanks dat ik niet enorm moe ben, besluit ik toch even te gaan liggen en de kap dicht te schuiven. Op de zwarte binnenkant verschijnen gekleurde lichten en op de koptelefoon hoor ik meditatieve galmgeluiden die langzaam overgaan in het geluid van een ruisende zee. De lichten verdwijnen en… Twintig minuten later word ik wakker van een rinkelend belletje. End, staat er op het bedieningspaneel.

Zelf hebben de verpleegkundigen deze dienst geen tijd voor een powernap, ondanks dat Marleen collega Marilou aanmoedigt om wél te gaan. „Doe nou maar. Jij moet nog veertig minuten naar huis rijden zo.” Marilou vertelde eerder dat ze regelmatig de auto langs de kant zet of een raampje opendraait om wakker te blijven. Toch is de energypod niet haar favoriet. „Dan lig ik maar naar die lichtjes te koekeloeren. Ik blijf liever gewoon aan de gang.”

Na de powernap pak ik een kop thee en, vooruit dan, ook een stukje van de gevulde speculaas die nog van de Sinterklaastijd op de kantinetafel staat.

6.30 uur – Lichte euforie

De powernap heeft me een fijne opkikker gegeven. Daarbij voel ik een lichte euforie. Over drie kwartier komt de dagploeg al voor de overdracht. Dan heb ik het gehaald! Dat ging toch relatief snel.

6.55 uur – Interviewen gaat lastig

IC-hoofd Jo van Bussel is als eerste van de dagploeg op de unit. Hij ziet er uitgeslapen en fit uit. We raken aan de praat en het gesprek gaat langzaam over in een interview over het Gezond door de nacht-programma, dat hij mede heeft opgezet.

Al snel merk ik: het interview gaat niet zo goed. Ik probeer aantekeningen te maken, maar houd het spreektempo niet bij en voor actief doorvragen, mis ik scherpte. Ik vervloek mezelf om de gevulde speculaas; zonder die suikerbom had ik nu misschien niet zo’n dip gehad.

Uiteindelijk moet ik Van Bussel onderbreken, omdat ik merk dat ik zelfs een beetje licht in mijn hoofd word. Verontschuldigend stopt hij direct zijn verhaal. „Heel goed dat je dat aangeeft. Dat is dus wat zo’n nacht met je doet.”

Ik ga even op een bureaustoel zitten om bij te komen en zie om me heen steeds meer onderdrukte gapen. Ik kan me levendig voorstellen dat ik in deze staat ook de komma verkeerd had kunnen zetten bij het toedienen van de medicatie.

7.15 uur – Overdracht en… slapen

De dagploeg druppelt langzaam binnen. Karin doet de overdracht en uiteindelijk sta ik om 7.55 uur weer buiten. Even later probeer ik tussen de forenzen in de intercity mijn ogen open te houden, maar dat is nogal een opgave. Ook doe ik een poging een WhatsApp-bericht te sturen, maar ik geef het op: zelfs de autocorrect kan niets maken van mijn slordig getikte zinnen.

Om 9.30 uur duik ik eindelijk mijn bed in. Jo van Bussel tipte me om niet al te lang te gaan slapen om zo weer snel terug te kunnen switchen naar mijn normale bioritme, dus zet ik de wekker om half twee. De volgende dag kan ik ‘gewoon’ weer aan het werk, maar het voelt toch als een mini-jetlag die pas na het weekend helemaal over is.