Met het wandelboek in de hand

Recensie

Wandelboek Verdwenen dorpen, oer-Hollandse Delta en onbekende parels waar je nooit eens stopte: NRC bespreekt drie recent verschenen wandelboeken.


Illustratie Frann de Bruin

Verzwolgen door het water

Honderden dorpen verloor Nederland in de loop van de tijd, met namen als Sier, De Blieke, Mariekerke, Smalle, Kloesewier, Hildernisse, Poppendamme. „Als de kerk werd verwoest en niet meer herbouwd, ging het met het dorp bergafwaarts en bleven slechts enkele boerderijen over”, schrijven wandelaars Pieter en Coby Metz in hun gids Op zoek naar verdwenen dorpen. Of, sterker nog: geen kerk, geen dorp. Een interessant uitgangspunt voor een wandelgids, met als ondertitel 18 wandelingen terug in de tijd.

In Zeeland en op de Waddeneilanden werden dorpen verzwolgen door het water. Ook zand kon dorpen wegvagen, zoals op de Veluwe en in Drenthe. En oorlogen, zoals de Tachtigjarige Oorlog. De auteurs geven de wandelingen vorm met gedetailleerde routekaarten en -beschrijvingen, aangevuld met foto’s. Het zijn feitelijk reizen door de tijd, zoals langs de grafheuvels van Wolfhees en Harten (Gelderland). Ze schrijven niet alleen over de historie van een bepaalde plek, maar ook over elementen als landweren, veengronden, stuifduinen, oude wegen en vliedbergen.

Een schrijnend voorbeeld van zinloze dorpsvernietiging is het verdwijnen van dorpen als Oterdum, Ladysmith en Weiwerd bij Delfzijl in Groningen. Ze werden begin jaren zeventig weggebulldozerd voor fabrieken die er nooit kwamen. De auteurs beschrijven het met distantie, maar het drama is groot. Eén detail was het vermelden waard geweest. De directie van Mitsubishi trok zich terug nadat duidelijk werd dat de kerk en het kerkhof van Oterdum waren geruimd ten gunste van de autofabriek. Op die beladen plek wilde Mitsubishi niet bouwen – terecht.

Een van de wandelingen gaat door het Friese Oranjewoud, een verrassend bosgebied met stijlvolle landgoederen ten oosten van Heerenveen. De zicht-assen van de beuken- en eikenlanen geven prachtig perspectief. Hier lag het verdwenen boerendorp Brongergea, in de twaalfde eeuw de belangrijkste en grootste plaats, gebouwd op een zandrug en omringd door nat hoogveen. De Spaanse troepen in de Tachtigjarige Oorlog verwoestten het. De 15 kilometer lange rondwandeling begint en eindigt bij de kerk van de Knipe en voert door de koninklijke alleeën langs onder meer een 30 meter hoge uitkijktoren en het enige wat nog resteert van Brongergea: een begraafplaats met een grafkelder voor de familie Van Limburg Stirum, plus een klokkenstoel.

De route gaat verder langs buitenplaatsen en landhuizen als Klemburg (1790), Landgoed Oranjewoud (1744) en Oranjestein (1822). Helaas is Museum Belvédère voor hedendaagse Friese kunst, ontworpen door Eerde Schippers, niet in de wandeling opgenomen. Gelukkig staat het wel op de routekaart: langs Landgoed Oranjewoud in noordelijke richting doorlopen langs symmetrische tuinpaden. Het museum is gebouwd over het water en is een mooie omweg waard.

Kester Freriks

Wandelen onder de rook van Rotterdam

Ooit vormden de Zuid-Hollandse Eilanden Goeree-Overflakkee, Hoeksche Waard, Voorne-Putten, Eiland van Dordrecht, IJsselmonde en Tiengemeten een snoer van losse eilanden. Sinds de Deltawerken is het eilandgevoel min of meer weg: er kwamen bruggen en verbindingsdammen. Havenstad Rotterdam ligt op een steenworp afstand, de skyline in noordelijke richting contrasteert heftig met de natuur.

Dit alles weerhield het wandelduo Cock Hazeu en Peter Kuiper er niet van onder de rook van de stad tien „flinke rondwandelingen” in de Zuid-Hollandse delta uit te zetten. Flink, inderdaad, variërend in lengte van 13 tot 19 kilometer. Het zijn dagwandelingen, met reistijd en voorbereidingen inbegrepen.

Door de geraffineerde afwisseling van informatieve tekst, kaarten en routebeschrijving is deze gids ook een leesboek. Er staat veel historische en actuele uitleg in, van de nieuwste architectonische ontwikkelingen in Rotterdam-Zuid tot de boeiende historie van Hellevoetsluis, Strijen en de Dordtse Biesbosch. De auteurs hebben interessante kennis over de moederrivier van dit boek, de Maas. En er staat zomaar een uitleg in over hoogspanningsmasten, wat een leuk idee is omdat die al te vaak ons uitzicht bepalen.

Het mooie is dat elk beginpunt van de rondwandelingen per openbaar vervoer (metro of bus) bereikbaar is; het nadeel is dat bussen zeker in het weekend een onregelmatige dienstregeling hebben. Ook loop je altijd bij start en aankomst een stuk door de bebouwing. Ander nadeel zijn de vele foto’s van de auteurs en andere wandelaars. De man die op alle foto’s door de hele gids heen hetzelfde gifgroene shirt draagt, is neem ik aan Cock Hazeu. Aan foto’s in wandelgidsen mogen gerust hoge kwaliteitseisen gesteld worden, dit zijn niet meer dan kiekjes. En het gaat ook gewoon irriteren, telkens diezelfde man in beeld.

Het was moeilijk kiezen uit de wandelingen, want de variatie is groot en aantrekkelijk. Je kunt door stad, dorp of natuur. Ik deed de wandeling van 16 kilometer vanuit Rockanje door Voornes Duin en langs de kust, het Rak van Scheelhoek, weer terug. Rockanje zelf is niet echt spannend, hoewel er een mooie dorpskerk uit 1389 staat, maar daar wijden de auteurs geen woord aan.

De route is goed aangegeven en leidt door duinvalleien met rijke begroeiing, langs het strand en door dennenbos. Helemaal gloednieuw is de route niet; het wemelt van paaltjes met bewegwijzering van tal van andere uitgezette wandelingen, onder meer van Lange-Wandel-Afstandpaden (LAW) en het Zuid-Hollands Landschap.

Terecht geven de auteurs een enthousiaste beschrijving van de Tenellaplas ongeveer halverwege. Een heemtuin die in 1949 werd aangelegd door landschapsarchitect Cees Sipkes, kenner van inheemse wilde flora. En sta je op een hoge duintop, dan ligt verderop de Tweede Maasvlakte met zijn rokende industrieën.

Kester Freriks


Lees ook een eerdere recensie van wandelboeken: Het leven is goed in m’n Brabantse land

Een ware ontdekking, waar je altijd langs scheurde

Wat meteen opvalt bij Wandelgids Nederland is de uitvoering: voorzien van een vrij forse ringband. Als het een systeem met losse pagina’s was geweest die je eruit kon halen had dat een voordeel kunnen zijn, maar in dit geval, waarbij het onmogelijk is de ringband te openen, vraag je je toch af waarom hiervoor is gekozen. Het neemt onnodig veel plek in beslag in je boekenkast en bladert ook niet prettig.

Maar goed, het gaat om de inhoud – op pad dus! De eerste route in deze gids die „het unieke landschap van Nederland in al zijn facetten” wil tonen is in mijn geval een thuiswedstrijd: ‘Wandelen in de purmer tussen polder en bos; Ilpendam-Broek in Waterland via De Badkuip’. Omdat ik het daar zo goed ken weet ik dat ik het in deze lange wandeling (26 km!) opgenomen Purmerbos met een gerust hart kan overslaan: dat is een door honden overlopen uitlaatterrein. Maar ook zonder die lus zijn het nog aardig wat kilometers, voornamelijk langs kale weilanden, en dat is gezien het frisse weer begin maart behoorlijk afzien – zeker als er door de harde wind helaas nog geen weidevogel te zien is. Maar ja, 16 maart begint het broedseizoen en is deze route toch echt drie maanden ontoegankelijk: dit was een van de laatste dagen dat het nog kon.

Wandeling twee voert me juist naar onbekend terrein, in de Kop van Noord-Holland: tussen Den Oever en Hippolytushoef; waar de meeste mensen alleen maar langs scheuren – om de boot naar Texel te halen. Maar neem toch eens een boot later: het is zeer de moeite waard hier even een tussenstop te maken. Sowieso is het leuk om nu eens aan de andere kant van de Waddenzee te staan, met uitzicht op Den Helder en Texel.

Al snel na de start van het ‘Rondje Wieringen over de dijken’ kijk ik over zandplaat Breehorn, verrast door de grootste hoeveelheid steltlopers die ik ooit bij elkaar zag. Duizenden grutto’s, tureluurs, kluten en meer hoogpotigen met lange snavels lopen in de voedselrijke modder te pikken.

Het boek legt uit dat onder de dunne laag wadzand een dik pakket keileem ligt, een door landijs samengedrukt mengsel van klei, leem, zand en stenen – ontstaan tijdens de voorlaatste ijstijd van 200.000 jaar geleden. Dat keileem hoort bij dezelfde stuwwal die de kern van het eiland Wieringen vormt. Hier bij Breehorn heeft het landijs deze stuwwal afgevlakt, waardoor her en der zwerfstenen te zien zijn in het wad.

De wandeling is ruim 15 kilometer lang en dat is een flinke tippel, zeker als je deels over een lang, kaarsrecht fietspad tussen de weilanden loopt. Had deze wandeling niet gewoon in tweeën kunnen worden gehakt? Ook het voorlaatste deel, kilometerslang over hobbelige graspollen op een dijkje, doet je naar het einde snakken. Neemt niet weg dat het voelt als een ontdekking, dit voormalige eiland dat pas in 1932 werd toegevoegd aan het vasteland, met her en der nog fraaie oude tuinwallen en veel informatiebordjes over de vroegere strijd tegen het water.

De routes zijn duidelijk beschreven. Maar bij dit boek loop je wel tegen twee praktische problemen aan. Het boek is te zwaar en groot om mee te nemen tijdens het lopen, zodat je bij 43 van de 52 wandelingen (9 zijn te downloaden via de ANWB-website, zowel tekst als route) foto’s moet nemen van de tekst om de routebeschrijving op je telefoon te kunnen bekijken (of uitgeprint mee te nemen). En: bij elke wandeling staat een QR-code, waarmee je in Google Maps ziet waar je bent op de route. Handig! Maar als je tussendoor even wat andere dingen doet op je telefoon is die route ineens verdwenen – en daar sta je dan, zonder boek waar je de QR-code dan opnieuw uit zou moeten scannen. De remedie: die route thuis alvast naar jezelf appen, zodat je hem telkens opnieuw kunt openen. Dit had er alleen wel even bij mogen worden vermeld.

Saskia van Loenen