Een meer klassieke aftocht voor een gehate autocraat is eigenlijk niet denkbaar: in allerijl uit het ambtspaleis wegvluchten voor een mensenmenigte die vergelding wil voor jaren van onderdrukking. De militaire helikopter biedt de laatste mogelijkheid om nog neer te kijken op de burgers die je zo lang onder de duim hebt gehouden.
Toen premier Sheikh Hasina Wajed in augustus Bangladesh op deze manier moest verlaten, was dat een verrassing. Ze was in januari begonnen aan haar vijfde termijn, hoewel van een eerlijke verkiezing geen sprake was geweest. In de zomer moest ze toegeven dat haar pogingen om een protestbeweging zoals gebruikelijk keihard neer te slaan, niet werkten. De roep om haar vertrek en dat van haar partij Awami League werd oorverdovend en menigtes trokken op naar haar paleis. Econoom en sociaal activist Muhammad Yunus werd na haar vlucht bereid gevonden een overgangsregering te leiden.
De protesten waren begonnen onder studenten van de chique Dhaka University, die in aanmerking wilden komen voor overheidsbanen die waren gereserveerd voor families die ooit gevochten hadden voor het regime. Het leek aanvankelijk een demonstratie in de marge. Maar de rest van de Bengaalse bevolking ontstak in woede toen zij zagen hoe vanuit helikopters het vuur werd geopend op deze jongeren, met uiteindelijk ruim duizend doden en vele gewonden tot gevolg.
Verzet van Gen Z
Omdat het protest werd aangevoerd door jongeren werd het in internationale media de „eerste Gen Z-revolutie” genoemd. Deze Students Against Discrimination, zoals de belangrijkste protestgroep zich noemde, onderwezen elkaar en organiseerden zich. Maar toen Hasina eenmaal gevlogen was kwam de vraag op wat de rol van de studenten nu moest zijn. Konden zij de wederopbouw van het land, na vijftien jaar ondemocratisch schrikbewind, op zich nemen?
„Onze rol is nu fluïde”, vertelt Abdullah Aoyon, een wiskundestudent in Dhaka die in juli deelnam aan de protesten. Hij fungeerde als coördinator en verspreidde online onder meer de oproepen voor demonstraties. De onverwachte pioniersrol die de studenten tijdens de protesten kregen, „dichten mensen ons nog steeds toe”, aldus Aoyon.
Ik voel een verantwoordelijkheid, maar studenten leiden niet de regering
Kort na de val van Hasina vertelde hij dat de omwenteling hem niet alleen trots maakte, maar hem ook vervulde met schuldgevoelens omdat zoveel demonstranten waren omgekomen. „Nu voel ik een verantwoordelijkheid”, zegt hij via een videoverbinding. „Mensen verloren ook armen, benen, hun ogen – om een democratisch Bangladesh te zien. Maar wij leiden niet de regering. Ik ben daarvoor te jong, en ik heb andere plannen. Ik wil nog steeds een goede baan als ik straks ben afgestudeerd.”
Afrekening
Niet alle studenten wilden verandering. Ook de jongerentak van Hasina’s Awami League was op universiteiten actief. Leden daarvan werden als knokploeg ingezet tegen de demonstranten. Als afstraffing voor hun deelname aan Hasina’s schrikbewind mogen zij in sommige departementen niet meer naar college komen of deelnemen aan studieactiviteiten. Aoyon noemt dat een „sociaal defensiemechanisme”, anderen spreken van klopjachten op die studenten, die zich niet meer op de campus zouden durven vertonen.
Het laat zien tot welke spanningen de omwenteling heeft geleid. Bangladesh heeft 170 miljoen inwoners en kent een lange geschiedenis van geweld tussen religieuze, etnische en andere groepen. Zulke geschillen werden ook door de politieke partijen vaak uitgebuit, waarna machtswisselingen leidden tot vergelding.
Hasina bleef in het zadel dankzij de inzet van paramilitaire eenheden en liet tegenstanders standrechtelijk executeren. Mensenrechtenadvocaten hebben in de afgelopen maanden meermaals gewaarschuwd voor gewelddadige vergeldingsacties en pleiten voor een snel herstel van de rechtsstaat.
Het is onduidelijk of het interim-premier Muhammad Yunus lukt alle losse facties in de samenleving te verenigen. Hij zegt voortdurend dat zijn interimregering de maatschappelijke harmonie belangrijk vindt, maar slaagt er nog niet in op te treden tegen gewelddadige incidenten tegen bijvoorbeeld hindoes in het overwegend islamitische land.
De studenten zélf droegen Yunus aan als plaatsvervanger van Hasina: iemand die zij zagen als een man van de inhoud en, „heel belangrijk: niet politiek”, zo omschrijft Aoyon. Dat was misschien wel de meest uitgesproken wens, want een inhoudelijke beleidsagenda was er niet toen de studenten begonnen aan de demonstraties. „We wilden niet weer dezelfde oude politiek. We moeten eerst onderzoeken hoe we Bangladesh weer beter maken, zo objectief mogelijk.”
Nieuw Bangladesh
Wie mogen dan meebouwen aan het nieuwe Bangladesh? Die vraag ligt op het bord van Ali Riaz, een Bengaalse politicoloog die onder Hasina de wijk nam naar de Verenigde Staten, waar hij onderzoek deed naar fundamentalisme en coalitievorming in de Bengaalse en Zuid-Aziatische politiek.
In september werd hij door Yunus benoemd tot voorzitter van de commissie die onderzoekt welke hervormingen van de Grondwet nodig zijn voor meer democratische participatie. In mediaoptredens heeft Riaz sindsdien gezegd dat hij wil dat Bangladesh een beginselverklaring krijgt die gebaseerd is „op gelijkheid en sociale rechtvaardigheid”. Maar wie eerder betrokken was bij de Awami League, is wat hem betreft niet welkom bij debatten over deze democratische hervormingen.
Riaz is één van de technische experts uit Yunus’ team van interimmers. Die hebben zich tot doel gesteld de bestuurlijke rot uit Hasina’s regime in beeld te krijgen, alvorens nieuw beleid door te voeren. Deze maand publiceerden ze hun bevindingen. „Die rapporten bevestigden onze vermoedens en frustraties over het vorige regime. En vaak blijkt dat de situatie zelfs nog een tandje erger was”, stelt student Aoyon.
Neem het rapport van adviseur Debapriya Bhattacharya, de macro-econoom die de Bengaalse economie in kaart moest brengen. Dat er corruptie was, wist de bevolking heel goed. Maar vrijwel direct na de val van Hasina en de Awami League kwamen feiten over duizelingwekkende fraude, machtsverstrengeling en zelfverrijking naar boven.
Journalisten die al langer over informatie van louche praktijken beschikten, voelden zich nu veilig genoeg om hun onderzoek door te zetten. De administratie van gevluchte Awami-kopstukken kwam op straat te liggen. Zo bleken ministers wereldwijd voor honderden miljoenen dollars aan vastgoed te hebben gekocht, zonder dat op te geven aan de belastingdienst, berichtten zowel Al Jazeera als The Guardian.
Bhattacharya schat dat tijdens Hasina’s regime ongeveer 234 miljard dollar (224 miljoen euro) Bangladesh uit is gesluisd. Het geld van deze „illegale uitstroom” zou zijn verdiend met beursfraude en zelfs drugshandel. Bhattacharya beschrijft ook een uitgebreid netwerk van corrupte politici, ambtenaren en zakenlieden die samenwerkten bij infrastructuurprojecten. De conclusies van het rapport stonden groot op de voorpagina’s van landelijke kranten: Bangladesh „heeft geen last van vriendjespolitiek, het is verworden tot een totale kleptocratie”.
Deze politieke bovenlaag beroofde de Bengaalse staatskas en loog over de economische productie van het land. Bangladesh stond in de afgelopen jaren bekend als een ‘ontwikkelingswonder’ dat in de jaren voor de pandemie een economische groei had van zo’n 7 procent. Maar volgens de economen van de interim-regering lag dat waarschijnlijk rond de 3 procent. Onder Hasina manipuleerden ambtenaren de nationale groeicijfers om „binnenlandse en internationale propaganda” te verspreiden, concludeert Bhattacharya. Om echt te weten hoe Bangladesh er voorstaat, stelt hij dat een nieuw statistiekbureau moet worden opgericht waarin „het opkloppen van cijfers” niet de standaard is.
Weinig verbetering
Hoe langer de diepgravende onderzoeken in het staatsapparaat duren, hoe meer diepgaande problemen zichtbaar worden. Zafar Sobhan, hoofdredacteur van de Engelstalige krant Dhaka Tribune, vertelde in een panelgesprek van de International Crisis Group dat burgers waardering hebben voor Yunus’ grondige aanpak. „Maar daar staat ook tegenover dat gewone mensen tot nu toe weinig concrete verbetering ervaren. Zij zijn zo langzamerhand enigszins teleurgesteld dat hun leefomstandigheden niet zijn verbeterd.”
Hasina’s vertrek is bijna vijf maanden geleden. Ze verblijft in India, dat altijd een bondgenoot was. Yunus heeft begin december formeel om haar uitlevering gevraagd. Zijn economische analyse heeft nog geen verlichting van de inflatie teweeggebracht: voedsel en brandstof zijn erg duur. En de democratische hervormingen waarover gesproken wordt, zouden zo veelomvattend zijn dat de interim-premier denkt pas eind 2025 verkiezingen uit te kunnen schrijven. Dat steekt grote oppositiepartijen, die de studenten tot de ‘oude’ politiek rekenen. De volgende stap in de Bengaalse omwenteling laat daarmee nog op zich wachten.