Met de verkiezingen op komst: hervorm! Anders gaat Nederland eraan

De verkiezingen zijn nog drie maanden weg. De partijen moeten hun verkiezingsprogramma’s deze zomer nog schrijven. Maar nu al is duidelijk wat er moet gebeuren de komende vier jaar: Hervorm! Anders gaat Nederland eraan.

De afgelopen dagen werden de financieel-economische kaders duidelijk waarbinnen de politiek zich de komende jaren zal kunnen begeven. De eerste ramingen van het Centraal Planbureau voor de middellange termijn voor de groei, de overheidsfinanciën en de werkgelegenheid verschenen. Die vormen de basis voor een nieuwe regeerakkoord. Het CPB maakte deze week ook bekend hoe ze de verkiezingsprogramma’s van politieke partijen (die dat willen) gaan doorrekenen op weg naar 29 oktober, verkiezingsdag.

En vrijdag was het de beurt aan de Studiegroep Begrotingsruimte én aan de Centraal Economische Commissie, twee topzware adviescomités van de overheid met daarin topambtenaren, vertegenwoordigers van de planbureaus en De Nederlandsche Bank, om de begrotingskaders en de economische uitdagingen voor de komende jaren op een rij te zetten.

Het beeld dat verrijst uit deze stapel rapporten en adviezen, is op z’n minst ambivalent te noemen. Toevallig publiceerden ook economen van de OESO, de club van rijke industrielanden, een landenrapport over de stand van de Nederlandse economie. Die staat er op het oog prima voor, maar in de nabije toekomst doemen problemen op op het gebied van de vergrijzing, het complexe fiscale stelsel, personeelskrapte, het volle stroomnet en op de huizenmarkt. En precies dat ziet ook de voorzitter van de 18de Studiegroep Begrotingsruimte, secretaris-generaal van het ministerie van Financiën Bas van den Dungen, zo zei hij bij de presentatie van het rapport De toekomst begint nu.

Het goede nieuws is: de economische uitgangspunten voor het komende kabinet zien er nu nog goed uit. De staatsschuld is met 43,7 procent van het bruto binnenlands product in 2024 historisch laag. Het begrotingstekort zit met 2,5 procent in 2030 ook de komende jaren nog aan de goede kant van de Europese streep. Hoeveel huishoudens te besteden hebben, groeit. En de economie groeit naar verwachting dit jaar met 1,7 procent en volgend jaar met 1,3 procent. Al is het wel ongelooflijk onzeker hoe lang dit blijft, gezien de geopolitieke onrust.

We zijn ons ervan bewust, dit raakt altijd mensen en bedrijven

Bas van den Dungen
secretaris-generaal

Tegelijkertijd, zei Van den Dungen, kunnen we „feitelijk constateren” dat het nu demissionaire kabinet geen grote hervormingen heeft doorgevoerd. En daarmee zijn problemen blijven liggen, die Nederland op termijn doen vastlopen. Klimaat vraagt om keuzes om de afgesproken doelen te behalen. Het onopgeloste stikstofprobleem zorgt er nog altijd voor dat er weinig gebouwd kan worden. Het ingewikkelde belastingstelsel is aan een grondige hervorming toe. Defensie vraagt om veel geld, nu een nieuwe NAVO-norm is overeengekomen. En door vergrijzing lopen de kosten voor zorg en sociale zekerheid de komende jaren enorm op.

‘Dit raakt mensen en bedrijven’

En ja, harde keuzes hierin zal als gevolg hebben dat de politieke partijen voor ingewikkelde opgaven staan. „We zijn ons ervan bewust”, zegt Van den Dungen, „dit raakt altijd mensen en bedrijven.”

Eerste opgave: op dit moment geeft de overheid te veel geld uit ten opzichte van wat er binnenkomt, berekende de studiegroep. Om de staatsschuld in de komende jaren niet te hard te laten oplopen, moet het komende kabinet hoe dan ook 7 miljard euro besparen. Op die manier houdt een nieuw kabinet het tekort op de begroting rond de 2 procent. Dat is volgens de studiegroep genoeg afstand tot de Europese norm van 3 procent.

De bezuinigingsopdracht van 7 miljard is kleiner dan de opgave die de studiegroep berekende voor het vorige kabinet. Die lag twee jaar geleden op 17 miljard euro. Dat komt volgens Van den Dungen gedeeltelijk doordat het beter gaat met de economie dan verwacht, waardoor de staatsschuld als percentage van de economie automatisch krimpt. Voor een ander deel komt dat doordat het huidige demissionaire kabinet-Schoof vorig jaar de eerste stappen heeft gezet om het gat tussen de uitgaven en de inkomsten te verkleinen.

Belangrijke kanttekening voor de politieke partijen die met plannen moeten komen: de studiegroep gaat er wel vanuit dat kabinetsplannen die in de boeken staan voor de komende jaren (en die naar verwachting geld opleveren) doorgaan. Denk aan de forse bezuinigingen op onderwijs en ontwikkelingssamenwerking. Willen politieke partijen of het nieuwe kabinet die voorgenomen plannen terugdraaien, dan kost dat geld, dat op andere plekken moet worden gevonden.

Prioriteiten stellen en kiezen

Het eerste en belangrijkste dossier dat aangepakt moet worden is de vergrijzing, stelt de studiegroep. De bevolking wordt steeds ouder, en de verhouding tussen werkenden en gepensioneerden wordt zo in elk geval tot ver na 2040 scheefgetrokken. Het vergrijzingsprobleem is daarmee een potentiële bom onder de overheidsfinanciën. Als er niet wordt ingegrepen, stijgt de staatsschuld van minder dan 50 procent nu naar 126 procent van het bbp in 2040.

De studiegroep ziet voldoende mogelijkheden om dit probleem aan te pakken. De uitgaven in de zorg en de sociale zekerheid zouden beperkt kunnen worden. Een verschuiving van de lasten op arbeid naar de lasten op consumptie, vermogen en kapitaal kan de economie weerbaarder maken tegen de krimp van de beroepsbevolking. Ook zouden welvarende ouderen meer bij kunnen dragen aan de kosten van de oudedagsvoorzieningen en kan de AOW-leeftijd sneller omhoog. Een nieuw kabinet hoeft niet de hele toenemende kosten voor de vergrijzing op te lossen (begroot op 13 miljard euro), maar moet wel zijn ‘fair share’ nemen, vindt de studiegroep.

Bovenop de oplopende kosten voor de vergrijzing komen ook de hogere defensieuitgaven, zoals afgesproken op de recente NAVO-top. Die zijn in het rapport van de studiegroep nog niet gedekt. Om in 2035 op de afgesproken 3,5 procent bbp uit te komen voor defensie, moet er nu begonnen worden met extra uitgaven. Dat zal realistisch moeten, want de afgelopen jaren is al gebleken dat geld reserveren in de begroting niet hetzelfde is als dat geld ook daadwerkelijk uit kunnen geven. Personeelskrapte, stikstofbelemmeringen en materieeltekorten staan een al te snelle groei van het krijgsmacht in de weg. De studiegroep denkt dat in 2030 ongeveer 0,75 procent bbp extra aan defensie uitgegeven zal moeten worden om het doel in 2035 te halen. Die ongeveer 9 miljard euro moet ergens vandaan komen: bezuinigingen elders of hogere lasten.

Ter inspiratie ligt er een berg aan eerdere ambtelijke rapporten waar vooralsnog weinig mee is gedaan

En dan is er nog het dossier klimaat en energie. Als gevolg van de stikstofwetgeving kan er nauwelijks gebouwd worden in Nederland. Het stroomnet zit zo vol dat nieuwe bedrijven in de rij moeten voor een aansluiting. De wettelijke doelen die de overheid zich gesteld heeft om klimaatverandering tegen te gaan, zijn nog niet in beeld, ziet de studiegroep. Ook hier zijn dus forse investeringen nodig. Een betere mix van beprijzen, normeren en subsidiëren om de samenleving in de richting van een klimaatbestendige toekomst te dirigeren is dringend gewenst.

CPB stimuleert hervormingen

Welke concrete maatregelen politieke partijen willen nemen om de genoemde problemen op te lossen, daar gaan alle planbureaus en ambtenaren niet over. Wel wijzen ze ter inspiratie op de berg aan eerdere ambtelijke rapporten (zoals hervormingsvoorstellen voor een beter belastingstelsel) waar vooralsnog weinig mee is gedaan. En op de eveneens vrijdag gepubliceerde ‘Ombuigingslijst’ van het ministerie van Financiën. Die biedt een staalkaart aan keuzes om te bezuinigen om zo geld vrij te maken voor nieuwe doelen (bijvoorbeeld: afschaffen Koninklijk Huis levert 61 miljoen euro op). Dergelijke keuzemenu’s zijn er ook op fiscaal terrein.

En ook het CPB heeft de regels voor de doorrekeningen van de programma’s aangepast waardoor hervormingen ‘beter’ in beeld komen in hun analyse. Voor het eerst kijkt het planbureau naar de gevolgen van beleidskeuzes op langere termijn dan alleen de huidige kabinetsperiode. En het berekent de gevolgen van keuzes die partijen maken voor klimaat, stikstof, het verdienvermogen van Nederland, investeringen in onderwijs en de gevolgen voor de zorg. Tegelijkertijd zal het CPB minder uitvoerige koopkrachtplaatjes publiceren. Uitgebreide koopkrachtanalyses zijn afgelopen jaren een perverse prikkel gebleken om consumptieve uitgaven te doen voor de korte termijn in plaats van investeringen voor de lange termijn.

De boodschap van ambtelijk en adviserend Den Haag is helder: economisch moet er wat gebeuren, anders loopt het echt spaak in Nederland. En economisch kan het ook, een begin maken met aanpakken van problemen. De komende weken moet duidelijk worden of naast de economische mogelijkheden ook de politieke wil er is om Nederland van het slot te krijgen.