Jaren naar hem uitgekeken en wel hierom: ik geloof vast dat mini-autootjes voor stad en omstreken de toekomst zijn. In grote delen van Nederland kunnen elektrische Microlino-achtigen een hoop grotere auto’s overbodig maken. De gemiddelde bezettingsgraad van de auto zit onder de twee personen, zoals iedereen in de file dagelijks kan vaststellen. Hard rijd je toch nergens meer, en binnen de bebouwde kom geldt uiteraard: hoe kleiner hoe beter.
In volle steden is rijden met de Microlino zoals verwacht een bevrijdende ervaring, ondervind ik in Amsterdam en Zaanstad. Het zicht is goed, de wendbaarheid fenomenaal; je voelt je eindelijk geen sta-in-de-weg meer. En lief dat hij is! Snoepig steken de ronde koplampjes als lantaarns uit de flanken, in een kokerachtige behuizing met de spiegels aan de andere kant. Iedereen kijkt. Hij is een diertje, met de charmante koddigheid die mini-auto’s vroeger hadden. In die nostalgie sta ik aantoonbaar niet alleen. Eén foto op mijn Twitteraccount met duizend volgers trok 80.000 views. Mensen snakken naar een beetje schattigheid in een tijd vol agressie.
Boomers herkennen hem als retro-variatie op de BMW Isetta, roemruchte driewieler uit de jaren vijftig. Alleen heeft deze één wiel extra. Nee, this is not a car, knipoogt de fabrikant. Ik zou niet weten wat het anders was. Alleen veel kleiner. Met een lengte en breedte van 2 meter 52 bij 1.47 zet je hem als een Birò dwars op een parkeervak. Is je geraden ook. Met die enorme deur in de neus is fileparkeren zelfmoord; alsof je in een bezemkast een SMEG-ijskast probeert te openen. In- en uitstappen gaat gelukkig soepeler dan de excentrieke architectuur doet verwachten.
Lef hebben
Toch is de Microlino officieel inderdaad geen auto, maar een elektrische brommobiel die zich met vereende krachten voordoet als iets groters. Anderzijds is hij meer mans dan de spartaanse 45- en 80-kilometervoertuigjes waarover ik eerder voor NRC schreef. Hij valt in het segment van micro-autootjes waarvoor een rijbewijs vereist is. Dat hoef je voor een Birò niet te hebben, maar daarmee kom je met een maximumsnelheid van 45 de stad niet uit. De Microlino mag met zijn top van 90 legaal de snelweg op. Moet je wel lef hebben, met een elektromotortje van 17 pk en een batterijtje van naar keuze 6, 10,5 en 14 kWh. De goedkoopste échte stekkerauto, de Dacia Spring, heeft bijna drie keer dit vermogen. Maar de Microlino is veel lichter. Met de 513 kilo wegende 10,5kWh-versie die ik meekrijg trekt hij toch nog in 5 seconden naar de 50. Dit is een race-ei.
Foto’s: Merlijn Doomernik
Dus besloot ik er gewoon over de A2 van de importeur in Vianen mee naar Amsterdam te rijden. Dan besef je snel wat het verschil is met een echte auto. Je voelt je klein en kwetsbaar. Hier wil je geen frontale botsingen mee krijgen. Blijf in de stad, en wie per se de topsnelheid wil uitproberen moet vooraf wel voor een redelijk gevulde accu zorgen. Bij een accupeil van 15 procent reduceert de Microlino zijn al spaarzame vermogen. Dat wil je niet meemaken als je hem in een wanhopige opritsprint net tussen twee vrachtwagens probeert te persen. Want die rijden strak 87 en boven de vijftig is het voor de Microlino ook met volle accu buffelen. In de Zeeburgertunnel verliest hij heuvelopwaarts griezelig snel tempo. Beter niet doen dus.
Eenmaal op de A2 haalt hij inderdaad net negentig, geen kilometer harder. Zo zie je op de rechterbaan vrachtwagens voor het eerst niet als obstakel maar als beschermengelen, de brede rug waarachter het goed schuilen is. Tenzij chauffeurs je over het hoofd zien in die tunnel. Voor voertuigjes in deze categorie bestaan geen crashtestprotocollen, maar de Microlino zou in de Euro NCAP-botsproeven geen ster binnenhalen.
Heel blijven is niet automatisch de betere optie, als je gehoor je lief is. Tussen de vijftig en zestig klinkt hij als een oorverdovende elektronische klankstudie van een Duitse avantgardecomponist uit de tijd van de BMW Isetta. Die had deze soundscape, een mix van opstijgende straaljagers en huilende wolven, Der Abgrund im Himmel genoemd, met elektronisch gemanipuleerde sopraanpartij op tekst van Paul Celan.
Toch zijn de beperkte prestaties in de Randstad, en in toenemende mate ook daarbuiten, een minder groot probleem dan je denkt. Op grote delen van de Amsterdamse Ring geldt al een maximumsnelheid van 80. Op hele stukken A2 mocht ik niet harder dan 90. Grote stukken Groningen zijn via provinciale wegen te bereiken, waar hij prima gedijt. Dan went zelfs het rumoer, en ontdek je dat je met een Microlino relatief goed af bent. Hij heeft een echt kacheltje, echte voorruitontwaseming en echte achterruitverwarming, bedienbaar met een schattig touchscreenschermpje. Er is een losse soundbar met bluetoothverbinding voor muziek en bellen. De spiegeltjes bedien je door ze na opening van de schuifraampjes in de koker met de hand in positie te brengen. Helaas lukt dat aan de rechterkant niet omdat het spiegeltje daar vrijwel los in zijn behuizing hangt.
Windvlaag
Dat is niet zijn enige gebrek. Ik zou voorlopig niet de afdeling klachtenservice van Microlino willen zijn. Het zijruitje aan de bestuurderskant is niet waterdicht. Het met vilt beklede vensterbankje van het schuifraam is zeiknat. Aan de bonkigheid op verkeersdrempels valt met zo’n korte wielbasis niet veel te doen, maar een slechte weg moet niet te lang duren. Hij maakt bij elke snelheid rare, verontrustende, zielige, krakende en knarsende geluiden. Isolatie kon er voor het geld niet af. Onder de vloermat zit naakt staal. Het ruitenwissertje zaagt als een oldtimer. Na het starten met de sleutel in een ouderwets contactslot duurt het soms even voor de Microlino zich herinnert dat hij een soort auto is. En wat zou een windvlaag van 120 kilometer per uur met die deur doen? Of een windhoos op de snelweg met het hele autootje? Je moet het eigenlijk niet willen weten. Je bent kwetsbaar voor de goede zaak. Je bent de eretempel van het consuminderen.
Niettemin zou met drie pk meer en twee decibel minder interieurvolume al veel gewonnen zijn. Volgens de importeur is een lichting met verbeterde isolatie onderweg. Ik help het Microlino hopen, want het concept is geniaal en er is bij de conceptie ook veel goed gegaan. Indrukwekkend hoe het eitje met zijn microscopische talenten woekert. De carrosseriestijfheid is opvallend en de wegligging van het onderstelletje met 13-inch-wieltjes is bovenmodaal. Verwacht geen Stressless-comfort van het in lengte verschuifbare tweezitsbankje, maar het zit prima. In het bagagekuiltje achter de rugleuningen passen makkelijk twee welgevulde weekendtassen of drie kratten bier. De hoofdruimte is riant, het stoffen vouwdakje geweldig.
Foto’s: Merlijn Doomernik
Zuinig is de Microlino ook. Met de 10,5kWh-accu kwam ik op snelwegen met vrijwel uitsluitend de topsnelheid 100 kilometer ver. Dan zit je op een verbruik van 10 kWh/100 km en er zijn weinig stekkerauto’s die dat halen, al komt een Tesla Model 3 er eng dichtbij. In regioverkeer moet onder minder barre weersomstandigheden dan de testauto kreeg te verduren 150 haalbaar zijn. Een volle accu kost je vier uur en vier euro aan een trage lader. Snelladen kan hij toch niet, dus hoge stroomtarieven langs de snelweg blijven je bespaard.
Alleen die prijs. Mijn test-ei, het middelste uitrustingsniveau Dolce, kost met de 10,5kWh-accu al 24.000 euro. Daar heb je echte stekkerauto’s als de Dacia Spring, de Renault Twingo Electric en binnenkort de Citroën ë-C3 voor. Auto’s met vier zitplaatsen, airbags, airco en soms meer dan één ster in de crashtest. Voor duizenden minder koop je een tweedehands Smart ForTwo, die met zijn 22kWh-boordlader letterlijk tien keer zo snel laadt. De Microlino moet je echt voor zijn SMEG-factor willen. Niettemin: Zijn maatje maakt hem onweerstaanbaar praktisch. En o, wat schattig. Rijdende vredespijp in een verscheurde wereld.