Met de Karel Doorman door de Poort van Verdriet, langs de posities van de Houthi’s

Plots verschijnt een stipje op alle radarmonitoren aan boord van de Zr.Ms. Karel Doorman. De radar van het schip heeft een object opgepikt dat op anderhalve kilometer boven de zee vliegt. Matrozen met verrekijkers speuren de hemel af. Na een paar minuten verdwijnt het stipje weer van de radar, zonder dat de bemanning van het Nederlandse marineschip heeft kunnen vaststellen wat het was. Een drone van Houthi-rebellen, of een uit de kluiten gewassen vogel?

Op de brug van de Karel Doorman zijn witte bivakmutsen en lange handschoenen voorhanden. Bij een raketinslag biedt de dikke stof voor een paar seconden bescherming tegen vuur. Het schip is klaar om de Bab-el-Mandab, de ‘Poort van Verdriet’, binnen te varen. Deze 26 kilometer brede zeestraat, die de Golf van Aden verbindt met de Rode Zee, heeft rafelige kustlijnen en tientallen puntige eilandjes aan beide kanten. Eenmaal in de straat heb je weinig manoeuvreerruimte, ben je altijd zichtbaar vanaf de kust en is slecht te zien wie of wat achter de rotsen verscholen zit. In de zeestraat hangt een heiige mist van opgewaaid woestijnzand en verdampend zeewater. Ook in de vroege ochtend is de hitte op de Rode Zee al onverbiddelijk.

Sinds november vorig jaar is dit gebied het geopolitieke chokepoint van de internationale koopvaardij. Uit solidariteit met de Palestijnen in Gaza nemen Jemenitische Houthi-rebellen hier geregeld schepen onder vuur, met raketten en vliegende en varende drones. Het aantal koopvaardijschepen dat deze route aandurft is gehalveerd sinds de aanvallen.

De Karel Doorman heeft drie maanden meegedraaid in de Europese Aspides-missie om fregatten te bevoorraden en het escorteren van Europese koopvaardijschepen langs de Bab-el-Mandab te coördineren. De afgelopen twee maanden was de Doorman het vlaggenschip van de missie. Nu is het schip op weg naar haar thuisbasis Den Helder.

Navigatie-officier Roelof (28) aan het werk op de brug.
Foto Ministerie van Defensie (KPL1 Barend Westerveld)

De bemanning is in de hoogste staat van paraatheid: terwijl het schip in Houthi-wateren is moeten uniform en beschermende kleding ook in bed aanblijven. Alleen de veiligheidsschoenen mogen uit. Op orders van de kapitein slaapt de bemanning zonder dekbed zodat zij in geval van nood een paar seconden sneller overeind staan.

De dreiging komt uit Jemen, en niet uit Eritrea, dat aan de overkant van de zeestraat ligt, maar de Doorman moet toch vlak langs de kust van Jemen varen, legt navigatie-officier Roelof (28) uit op de brug. „We volgen de standaard-zeeroute van koopvaardijschepen. Als we dichter bij Eritrea varen, worden we een soort spookrijders”, zegt hij. Bovendien zijn er veel vissers in dit gebied. „Eén van de nachtmerriescenario’s is dat we door de netten van een onschuldige visser varen. Als die boos op ons afkomt kunnen we hem per ongeluk als dreiging bestempelen en doodschieten.”

Wat de Houthi’s als doelwit zien, kan per dag veranderen

Op een van zijn beeldschermen kijkt Roelof naar een kaart vol icoontjes, waaronder (voormalige) Houthi-bases. „Je zal hier maar wonen hè”, zegt Roelof, terwijl hij naar een vissersdorpje aan de Jemenitische kust wijst. Er staan vervallen huisjes, maar ook tanks en radarapparatuur. Waarschijnlijk Sovjetmaterieel dat al decennia buiten werking is. Kapot, maar niet ongevaarlijk: soms gebruiken de Houthi’s schroot als cover voor hun werkende wapens.

Dat het menens is in dit gebied, wordt om half elf ingewreven; dan vaart het konvooi langs het wrak van de Rubymar, een koopvaardijschip dat eind februari door de Houthi’s tot zinken is gebracht. Alleen de punt van de boeg steekt nog boven het water uit. Bergen is te gevaarlijk, en dus ligt de Rubymar als wegroestende waarschuwing voor zeevaarders in de ‘Bab’.

Aan de kust staat een oude tank. Waarschijnlijk Sovjetmaterieel dat al decennia buiten werking is, denkt navigatie-officier Roelof (28).
De boeg van de Rubymar, een koopvaardijschip dat eind februari door de Houthi’s tot zinken is gebracht.
Een dorpje aan de kust.
Foto’s Barend Westerveld

Een twintiger met naar achter gekamd krulletjeshaar komt de brug op gelopen. Aandachtig tuurt hij door zijn verrekijker naar de tankwrakken op de kust. In het gezelschap valt hij niet op, behalve dan dat hij als enige geen naamplaatje heeft. Gezien zijn werk als inlichtingenofficier van Aspides wil hij niet met zijn naam in de krant, maar over zijn werk wil hij wel vertellen. Hij probeert te doorgronden wat de doelstellingen van de Houthi’s zijn, ‘rood denken’ noemt hij dat. In het begin liepen vooral aan Israël verbonden koopvaardijschepen gevaar, inmiddels kan een Amerikaanse of Britse link ook een reden zijn voor een aanval. De Amerikanen en Britten voeren luchtaanvallen uit op de Houthi’s.

De situatie in het Midden-Oosten is momenteel zeer instabiel. Woensdag werd de Hamasleider Ismail Haniyeh gedood in Iran, volgens de Houthi’s door Israël. De Houthi’s hebben een „golf van wraak” beloofd. Wat ze daarmee bedoelen is onduidelijk. Wat de Houthi’s als doelwit zien, kan per dag veranderen, ziet de inlichtingenofficier. „Je moet je elke dag inleven in de speler die je analyseert”, vertelt hij. „Het is leuk werk, maar het is jammer dat er een conflict voor nodig is.”

De Karel Doorman gezien vanuit een transporthelikopter.
Foto Ministerie van Defensie (KPL1 Barend Westerveld)

Als de brug het paar ogen is van de Karel Doorman, is de commandocentrale het brein. Deze ruimte bestaat uit rijen terminals met daarachter bemanningsleden. Hier staan ook de besturingssystemen voor wapens: dikke terminals met joysticks, rode knoppen en afgedekte schakelaars. Er is maar één persoon op het schip die het bevel kan geven om deze te gebruiken, en dat is kapitein Paul Bijleveld (51). „Maar als een marinier iets op zich af ziet komen en zich bedreigd voelt, mag hij natuurlijk schieten”, zegt Bijleveld. „Ook op een marineschip heb je recht op zelfverdediging.”


Lees ook

Commandeur over Houthi-missie: ‘Oplossing van dit conflict ligt niet op zee, maar bij diplomaten’

Commandeur George Pastoor op het bevoorradingsschip Karel Doorman, tijdens het bijtanken van een Italiaans fregat.

Ver weg van de brug, in de buik van het schip, staan bemanningsleden klaar om het schip op te lappen, mocht het worden geraakt. „Wanneer je in dienst gaat, train je in een simulator”, vertelt matroos Thijs (21). „Ze laten water naar binnen stromen door een gat, daar druk je een plaat tegenaan en die stut je met houten balken.” In het echt is een gat in de romp moeilijk te dichten, weet hij. Het compartiment met het lek afsluiten en vol laten lopen, ligt dan meer voor de hand. Voor Thijs is de doorsteek van de zeestraat weinig spectaculair: hij krijgt niets mee van de gespannen sfeer op de brug. Voor informatie is hij afhankelijk van omroepen via het scheepsomroepsysteem.

In juni werd het reactievermogen van de bemanning van de Doorman getest, toevallig net op het moment dat de EK-wedstrijd Nederland-Frankrijk in volle gang was. Het alarm ging af, en het was geen oefening: de Houthi’s hadden een of meer raketten afgevuurd op een koopvaardijschip, en er was een kans dat de Karel Doorman geraakt zou worden. Vanaf de brug werd omgeroepen dat de bemanning dekking moest zoeken. Volgens kapitein Bijleveld was het de „eerste keer sinds de Golfoorlog” dat de Nederlandse marine in zo’n situatie terechtkwam. Bijleveld: „Als dit je eerste uitzending is, denk je dat dit heel normaal is.” Hij zwijgt even. „Misschien is dit ook wel het nieuwe normaal.”

Bemanningsleden identificeren objecten die door de radarapparatuur zijn waargenomen.
Foto Ministerie van Defensie (KPL1 Barend Westerveld)

De Karel Doorman is zelf een bevoorradingsschip. Tijdens de reis door de Bab-el-Mandab wordt het begeleid door een zwaarbewapend Italiaans fregat uit de Aspides-vloot. Zonder dat oorlogsschip had de kapitein de tocht door de zeestraat niet willen maken. In een conflictzone zoals de Rode Zee, waarin de Houthi’s met tamelijk moderne wapens opereren, kan het schip niet zonder bescherming. „De Doorman staat symbool voor de rol die Nederland wil hebben”, zegt kapitein Bijleveld. „Ondersteunen en humanitaire hulp bieden.”

De Karel Doorman heeft, anders dan veel andere Nederlandse marineschepen, één gemeenschappelijke ruimte waar matrozen, officieren en onderofficieren samen dezelfde hap eten. ’s Middags simpel en warm, bijvoorbeeld spaghetti of aardappelen-groente-vlees, ’s avonds een boterham. Hagelslag, chocomel en boterhamworst zijn in bulk aanwezig. Elke woensdag is het feest, dan wordt op alle Nederlandse marineschepen over de hele wereld de ‘blauwe hap’ gegeten: Indonesische rijsttafel. Met ‘blauwe’ werd vroeger iemand van Nederlands-Indische afkomst aangeduid.

Ondanks de gezamenlijke eetruimte mengen de verschillende rangen zich weinig. Ook elders in het schip is sprake van gescheiden werelden. Op de bovenste twee decks, waar de onderofficieren en de officieren zitten, is het opgeruimd en degelijk. Hier zijn nette woonkamers met grote banken en tv-schermen, studeerruimtes en eenpersoonshutten. De matrozen zitten op D-deck, ook wel gekscherend het jungle-deck genoemd. Hier hangt eerder de sfeer van een schoolkamp. De matrozen slapen vier in een hut, met voetbalshirts en posters van (half)naakte vrouwen aan de muur. ’s Avonds gaat de muziek aan – veel Nederlandse hiphop. De vrouwen zijn ondergebracht in een aparte gang, zodat zij relatieve privacy hebben.

Bemanningsleden scheppen als lunch een AVG-tje op: aardappelen, vlees en groente.
Een bemanningslid brengt de vuile was weg, vijf verdiepingen onder het matroosdek.
Tussen 7:30 en 8:30 uur wordt het matrozendek schoongemaakt.
Foto Ministerie van Defensie (KPL1 Barend Westerveld)

Hoofdonderofficier Boris (49) moet een brug slaan tussen deze twee werelden. ’s Ochtends maakt hij een rondje door het hele schip. „Ik vraag aan die jonge gasten hoe het met ze is. Of de kok niet klaar is met elke dag veertig broden bakken.” Bij wijze van ontspanning wordt op de Doorman veel gegamed; helikopterpiloten spelen Super Smash Bros op het grote scherm in hun briefingruimte, in de radiokamer hakt een van de operators monsters doormidden op zijn Playstation en in de matrozenhutten wordt FIFA gespeeld.

Naast gamen hebben sommige bemanningsleden nog een ander, heimelijk pleziertje: seks. Het mag eigenlijk niet aan boord van marineschepen, maar na maanden op een schip met zoveel verborgen nisjes en hoekjes kan niet iedereen het laten, vertellen verschillende bemanningsleden lacherig tegen NRC. Gelukkig kan het veilig: bij de huisartsenpost liggen condooms.

Onlangs zijn de operatiekamers en de intensive care van de Karel Doorman voor het eerst gebruikt tijdens de Aspides-missie. Tijdens een aanval van de Houthi’s raakte een Nepalese zeeman zwaargewond. Met een helikopter werd hij naar de Karel Doorman vervoerd. Luitenant-kolonel Leo (57) is traumachirurg en reservist, en voerde de operatie uit. „We hebben nagenoeg alle faciliteiten die een ziekenhuis ook heeft, behalve een CT-scanner.” Volgens Leo is opereren op de Doorman in wezen niet anders dan in een ziekenhuis. „Je moet alleen een beetje rekening houden met het golven door de zee.”

De motoren in de machinekamer zijn gemaakt door Rolls Royce, maar de ‘stokers’ van de Karel Doorman noemen de rode in het midden ‘Ferrari’.

Nog dieper in het schip schuilt een andere, industriële wereld. De machinekamers zijn de enige plekken die heter worden dan het helikopterdek. De hoogst gemeten temperatuur daar was de afgelopen week 45 graden. De mannen en vrouwen in deze ruimtes vol pijpleidingen, motorolie, hoogspanningsleidingen en machines ter grootte van stadsbussen druipen van het zweet. „Hier wordt het ongeziene werk gedaan”, vertelt marineofficier en hoofd voortstuwing Jolanda (32). Alhoewel bijna niemand deze krochten van het schip ziet, voelt de hele bemanning constant wat hier gebeurt: 24 uur per dag trilt het schip mee met de motoren. „Vroeger werden we ‘stokers’ genoemd, inmiddels heten we gewoon de technische dienst.” Tijdens deze missie hebben zij het moeilijk gehad: zeewater wordt gebruikt om de machines te koelen, maar in de Golf van Aden kan de zeetemperatuur richting de dertig graden gaan.

Helemaal achterin het schip, vijf meter onder de waterlijn, draaien twee meterslange spekgladde assen geruisloos in hun sokkels – ze glimmen van de smeerolie. Aan het uiteinde van deze assen, die dwars door de romp en nog meters verder de zee in steken, zitten twee enorme schroeven.

Nu de Karel Doorman langs de gevaarlijke Bab-el-Mandab is, stuwen deze gevaartes het schip en zijn bemanning naar Den Helder en naar huis.