Met de forse nieuwe importheffingen zet Brussel de markt voor elektrische auto’s op zijn kop

Met een langverwacht en omstreden besluit zet de Europese Commissie de markt voor elektrische auto’s op z’n kop én vergroot ze de handelsspanningen met China. Woensdag maakte Brussel bekend heffingen te gaan invoeren op de import van elektrische auto’s uit China om „oneerlijke concurrentie” tegen te gaan. De heffingen kunnen oplopen tot 38 procent – boven op de bestaande 10 procent – en gaan de komende maand al in.

Het besluit komt niet onverwacht: in september vorig jaar startte de Commissie al een onderzoek naar Chinese staatssteun voor elektrische auto’s en de consequenties voor de Europese markt. Maar nu de heffingen er daadwerkelijk komen, groeit de kans op Chinese tegenmaatregelen en verder oplopende handelsspanningen. En ook binnen Europa is lang niet iedereen overtuigd van het nut van de heffingen.

Na een onderzoek van negen maanden concludeert Brussel dat Chinese autofabrikanten profiteren van „oneerlijke subsidiëring” die voor Europese concurrenten de „dreiging van economische schade (…) veroorzaakt”. Woensdag heeft de Commissie de Chinese autoriteiten daarover ingelicht en als die de komende weken niet met een „effectieve oplossing” komen, worden de heffingen op 4 juli van kracht.

Op basis van de resultaten van het onderzoek naar staatssteun is de Commissie van plan onderscheid te maken tussen verschillende Chinese merken. Fabrikant SAIC (eigenaar van MG) en andere namen die niet hebben meegewerkt aan het onderzoek, kunnen rekenen op het hoogste tarief van 38,1 procent. Geely, deels eigenaar van Volvo, krijgt te maken met heffingen van 20 procent, en BYD – de grootste Chinese producent van elektrische auto’s – met 17,4 procent. Al deze heffingen komen boven op de bestaande importheffing van 10 procent, waardoor ze in sommige gevallen bijna oplopen tot 50 procent.

Verwacht werd dat Brussel de heffingen vorige week al bekend zou maken, maar uiteindelijk werd het gevoelige besluit over de Europese verkiezingen heen getild. Dat maakt de bekendmaking maar nauwelijks minder controversieel. Vooral vanuit Duitsland nam recent de druk op Brussel toe om af te zien van de heffingen, vooral uit angst voor Chinese vergeldingsmaatregelen. Die lobby lijkt nu gefaald te hebben – de heffingen zijn zelfs forser dan verwacht.

Duitse autofabrikanten, met name Volkswagen en Mercedes, proberen met grote moeite hun traditioneel grote marktaandeel in China te verdedigen – met wisselend succes. De kans is groot dat China snel terug zal slaan met maatregelen gericht op deze merken. Woensdag liet het Chinese handelsministerie direct weten „diep teleurgesteld” te zijn over het besluit en „resoluut alle noodzakelijke maatregelen te nemen om de legitieme rechten van Chinese bedrijven te beschermen”.

Groter handelsconflict

Daarmee ligt een groter handelsconflict op de loer. Eerder dreigde China ook al bepaalde landbouw- en luxegoederen met heffingen te treffen. Het verklaart de weerstand in sommige EU-landen, waaronder Zweden, Italië en Hongarije. Critici in Europa vrezen ook te zeer meegetrokken te worden in de groeiende animositeit tussen de Verenigde Staten en China. Onlangs kondigden de VS nog veel forsere heffingen aan op Chinese producten, waaronder een percentage van 100 procent op elektrische auto’s.

Het betekent dat het laatste woord over de heffingen nog niet is gezegd. Uiteindelijk kan een meerderheid van EU-lidstaten het besluit nog tegenhouden. Een eventuele stemming om de heffingen alsnog te blokkeren, vindt waarschijnlijk op z’n vroegst dit najaar plaats.

Vooral Spanje en Frankrijk, dat een auto-industrie kent die nauwelijks actief is in China, drongen al langer aan op maatregelen tegen Chinese elektrische auto’s. Zij vrezen dat Europese autobouwers, die achterlopen op het gebied van elektrificatie, geen partij zijn voor de kwalitatief goede én goedkope Chinese elektrische auto’s.

De import daarvan nam de afgelopen jaren razendsnel toe. In 2023 bezaten Chinese merken volgens marktanalyses een aandeel van ongeveer 8 procent op de Europese markt voor elektrische auto’s, in 2020 was dat nog bijna niets. Merken als BYD verschepen inmiddels grote hoeveelheden voertuigen naar Europa, die onder meer staan opgeslagen in Vlissingen.

Uit het onderzoek van de Commissie komt naar voren dat die groei mogelijk werd gemaakt door tal van economische voordeeltjes. Naast directe vormen van staatssteun gaat het ook om belastingvrijstellingen, het kopen van grond onder de marktprijs, het voordelig verkrijgen van batterijgrondstoffen en leningen met gunstige voorwaarden. Subsidies voor consumenten voor de aankoop van elektrische auto’s worden bovendien louter toegekend voor stekkerauto’s van Chinese makelij.

Het leidt volgens Brussel tot de conclusie dat sprake is van oneerlijke concurrentie. „Een succesvolle transitie van Europese autofabrikanten naar elektrisch wordt daardoor gehinderd”, aldus een EU-ambtenaar woensdag. Consumenten zullen volgens Brussel niet „disproportioneel” door de heffingen getroffen worden, omdat de de prijsverhogingen louter de oneerlijke subsidiëring reflecteren en ook deels zullen worden opgevangen door de autofabrikanten zelf.

Inderdaad lijkt het niet direct logisch dat de prijs van Chinese elektrische auto’s enorm zal stijgen, zegt de Duitse auto-analist Matthias Schmidt. „De marges die ze in Europa maken zijn zo groot dat ze daarop kunnen interen.” Chinese fabrikanten produceren overwegend tegen zeer lage kosten, door staatssteun maar ook doordat ze bijvoorbeeld grote delen van de batterijketen in handen hebben en de lonen in het land lager liggen. BYD kan ongeveer een kwart goedkoper produceren dan westerse merken, schatten economen van de Zwitserse bank UBS vorig jaar.

Een voorbeeld. De BYD Seal kost in China rond de 19.000 euro. Buiten het thuisland biedt BYD de auto doorgaans aan voor ongeveer het dubbele. „In Europa gaan ze voor de hoge marges, niet voor de hoge volumes”, zegt Schmidt. In april wees onderzoeksbureau Rhodium er in een analyse op dat tarieven van ruim 50 procent nodig zijn om de Europese markt echt onaantrekkelijk te maken voor Chinese producenten.

Hogere kosten

Desalniettemin maken de tarieven export naar Europa financieel minder aanlokkelijk voor Chinese merken. Als reactie zullen sommige Chinese fabrikanten proberen om in Europa aan het produceren te slaan – zij het tegen hogere kosten. BYD bouwt op dit moment al een fabriek in Hongarije, waarmee het importtarieven kan omzeilen. En Volvo zou volgens de Britse krant The Times productie aan het verplaatsen zijn van China naar een bestaande fabriek in Gent.

Opvallend is dat volgens de Europese Commissie het Amerikaanse Tesla mogelijk ook heffingen opgelegd kan krijgen. Tesla produceert auto’s voor de Europese markt in Shanghai, hoewel het zelf ook bij Berlijn een grote fabriek heeft. Welke heffing Tesla opgelegd krijgt, is nog niet helemaal duidelijk. Hier kijkt de Commissie nog naar.


Lees ook

Het lachen is westerse automerken vergaan nu Chinees automerk BYD niet te stoppen lijkt

Het lachen is westerse automerken vergaan nu Chinees automerk BYD niet te stoppen lijkt

Voor Europese autobouwers zijn de heffingen in ieder geval geen magische oplossing. Zij blijven geconfronteerd met Chinese elektrische auto’s die op veel fronten beter presteren dan hun eigen ontwerpen, van flitsende snufjes als karaokesystemen tot goede batterijtechnologie. Merken als Volkswagen en Peugeot zullen uiteindelijk zelf betere elektrische auto’s moeten bouwen, willen ze de Chinese concurrentie de baas zijn.