Met de Blauwe Tram van Amsterdam naar Zandvoort


Historische tram Deze zomer was het 65 jaar geleden dat de tramverbinding Amsterdam-Haarlem-Zandvoort werd beëindigd. „De opheffing wordt door velen nog steeds betreurd.”

Raadhuisstraat, 1957.
Raadhuisstraat, 1957.

Collectie Stadsarchief Amsterdam

In 1911 kon de strandliefhebber een ‘Vacantie-Abonnement’ kopen van Amsterdam via Haarlem naar Zandvoort van de Elektrische Spoorweg Maatschappij (ESM). Destijds kostte een enkeltje 0,60 cents. In dat jaar vervoerde de ESM 2.460.525 passagiers, tien jaar later was dat bijna verdubbeld.


Op het kaartje staat nog de trotse vermelding: ‘80 à 100 treinen daags in elke richting’. Er staat een prachtige foto bij afgedrukt van het spoorwegviaduct bij Aerdenhout: de slanke tram die bestaat uit een motorwagen en een rijtuig staat hoog boven de bollenvelden. De grote ramen geven de tram mooie openheid en van binnen was het glanzend houten meubilair luxe bekleed.

De verbinding Amsterdam-Haarlem-Zandvoort groeide in die tijd uit „tot een succesvolle lijn, een van de drukste van Europa. De passagiers worden daarbij vervoerd in ongekend luxe tramwagens.” En „de opheffing wordt door velen nog steeds betreurd”. Deze behartenswaardige woorden staan in de rijk geïllustreerde, informatieve uitgave Naar Zandvoort met de tram door Wim Beukenkamp, uitgegeven door Stichting De Nieuwe Blauwe Tram die in 2016 werd opgericht met als doelstelling de elektrische trams „als cultuurhistorisch erfgoed te behouden”. De stichting geeft daartoe boeken uit, deze over Amsterdam-Zandvoort is de vijfde in de reeks, en in Haarlem is het NZH Vervoer Museum gevestigd over de geschiedenis van de Noord- en Zuid-Hollandsche Vervoer Maatschappij.

‘Kortzichtig beleidsdenken’

Op de Westermarkt lag tot 1957 een dubbele trambaan.
Collectie NZH Vervoer Museum

Afgelopen 31 augustus was het 65 jaar geleden dat de tramlijn werd beëindigd. Elektrische trams van de NZH zorgden in de eerste helft van de vorige eeuw voor het vervoer van passagiers in een enorm uitgebreid netwerk dat Volendam, Amsterdam en Haarlem verbond met Scheveningen. Tussen Amsterdam en Haarlem ligt sinds 1632 de oudste openbaar vervoer-verbinding van ons land, de beide steden waren door een „Trekvaart, padt en Wagenweg” bereikbaar. Uit die „Wagenweg” groeiden de postwagendiensten gevolgd door stoomtrein (1839) en de elektrische tram, vanaf 1899. In dat jaar begint de Eerste Nederlandsche Electrische Tram-Maatschappij (ENET) met een tramdienst van Haarlem via Aerdenhout naar Zandvoort, waartoe aan de Leidsevaart in Haarlem een remise en een elektriciteitscentale worden gebouwd. Vanaf 1904 sluiten elektrische trams uit Amsterdam hier op aan.

Beukenkamp schrijft enthousiast en liefdevol over de elektrische trams en hoe die tot in de jaren vijftig een geduchte concurrent waren voor de spoorwegen. Tot groot vermaak van de reizigers hielden machinisten van de spoortreinen en de wagenvoerders van de trams zelfs onofficiële wedstrijden op het traject Sloterdijk en Haarlem. De spoorlijn liep waar die nog steeds loopt, de tramlijnen lagen aan de zijkant van de rijweg.

Volgens Beukenkamp was het opheffen van de elektrische tram van en naar Zandvoort een teken van „kortzichtig beleidsdenken”. Politici van toen zagen in trams een hinderlijk obstakel dat de glansrijke toekomst van de auto in de weg stond. Trams moesten zelfs weg en er kwamen bussen voor in de plaats. Nederland moest ‘verbussen’.

De Blauwe Tram in de Raadhuisstraat in 1957, het laatste jaar dat de tram reed. Vijf jaar later keerde de tram hier toch weer terug na klachten over bussen die langdurig in de file stonden.
Collectie Stadsarchief Amsterdam

De route ofwel het lijnennet begon aanvankelijk in Amsterdam op het Spui voor het Maagdenhuis en liep in Amsterdam over de Spuistraat, Raadhuisstraat, Westermarkt, Admiraal de Ruijterweg en Sloterdijk. Hier waren ook de haltes. Na de halte in Halfweg ging het verder via de Amsterdamse Poort in Haarlem, vervolgens door de Tempeliersstraat en station Heemstede-Aerdenhout en door naar Bentveld, met als eindhalte Tramstation Zandvoort.

De tram heette ‘Blauwe Tram’ omdat de hoofdkleuren vanaf 1924 Pruisisch blauw en grijs waren. Met zijn 60 meter lengte vormde de Zandvoorttram wel een hinderlijk obstakel op de drukke kruisingen en ook de snelheid loog er niet om: 60 km per uur haalde hij. Historische foto’s laten zien hoe de tram zich in bijvoorbeeld Halfweg en Haarlem door de nauwe bebouwing heen wringt. In Halfweg moest zelfs uiteindelijk de katholieke kerk Onze Lieve Vrouwe Geboorte gesloopt worden ten gunste van de tram.

De gemeente Amsterdam was het meest rigoureus in aanloop tot het einde van de tram en het tramvrij maken van enkele tracés. In 1957 viel het doek voor de NZH-trams en kwamen er bussen voor in de plaats. Ook de gemeentelijke tramlijn 17 die over de Rozengracht reed sneuvelde in die jaren. Deze keerde echter al in 1962 terug na de vele klachten bij het Gemeentelijk Vervoerbedrijf (GVB) over de bussen die almaar in de file stonden.