Op de dag dat supermarktketens Plus en Coop hun fusie aankondigden, lonkte topman Duncan Hoy al voorzichtig naar nieuwe overnames. Het was september 2021, en door de krachtenbundeling zou Plus uitgroeien tot de vierde supermarktketen van Nederland (na Albert Heijn, Jumbo en Lidl). Een cruciale stap, legde Hoy aan NRC uit. Wie wilde blijven bestaan, móést groter worden. Hij verstuurde alvast een open sollicitatie: „Andere supermarkten mogen zich altijd melden.”
Van nieuwe overnames lijkt voorlopig echter weinig te komen. Want ruim tweeënhalf jaar later heeft Plus al de grootste moeite de fusie met Coop succesvol af te ronden. Door de samenvoeging zag het fusiebedrijf de verliezen vorig jaar explosief toenemen, blijkt uit het dinsdagavond gepubliceerde jaarverslag. Plus kwam eind vorig jaar netto 31 miljoen euro tekort, zo’n 70 procent meer dan een jaar eerder.
In een toelichting op de cijfers wijst Plus (557 winkels, ongeveer 40.000 werknemers) naar de kosten voor het ombouwen van winkels en het vervlechten van beide organisaties. Het gaat dan bijvoorbeeld om de inkoop van materialen in de huisstijl van Plus, voor de herinrichting van de Coop-winkels, maar ook om leningen aan winkelondernemers, zodat ze de verbouwing financieel kunnen dragen.
De kosten voor de ombouw bedroegen vorig jaar 26,4 miljoen euro, een fractie minder dan in 2022. Daarnaast was Plus veel geld kwijt aan de bouw van – en overgang naar – een grotendeels gemechaniseerd distributiecentrum in Oss: zo’n 24,5 miljoen. Die locatie moet op termijn vier kleinere centra vervangen.
Deze uitgaven deed Plus niet volledig uit eigen zak, ze vertalen zich vooral in een fors hogere schuld. Die liep eind vorig jaar op tot bijna 254 miljoen euro, bijna 50 procent meer dan het jaar ervoor. In 2021, voor de fusie, was Plus schuldenvrij. Doordat naast de schuld ook de rente afgelopen jaar steeg, was Plus in 2023 bijna 15 miljoen kwijt aan financiële lasten, ruim zes keer zo veel als een jaar eerder.
Ombouw stokt
Het jaar 2023 was „turbulent”, schrijft de directie van Plus in een toelichting op de cijfers. Het bedrijf moest erkennen dat het niet ging lukken de fusie met Coop op tijd af te ronden. Plus hoopte aanvankelijk in drie jaar alle dik driehonderd winkels van de oranjekleurige keten om te bouwen naar het groengekleurde Plus-concept, en ook de bedrijven organisatorisch en logistiek samen te voegen. Dat doel is nu losgelaten. Een nieuwe einddatum is er niet.
Waar in het eerste jaar na de fusie nog tachtig winkels van „een groen jasje” werden voorzien, stokte de ombouw vorig jaar bij 55 stuks. Gevolg is dat meer dan de helft van alle Coop-winkels (159) voorlopig nog actief is onder de eigen formule. Vakblad Distrifood schreef afgelopen najaar dat Plus tot zeker 2025 blijft investeren in Coop, via reclames, folders en spaaracties.
Ook de omzet lijdt daaronder, blijkt uit het jaarverslag. Die steeg weliswaar met 2,6 procent naar bijna 4,8 miljard euro, maar daarmee presteert Plus aanmerkelijk minder dan de Nederlandse supermarktsector in het algemeen, die 7,6 procent groeide. Plus zag zijn marktaandeel teruglopen van 10 naar 9,5 procent. Volgens het bedrijf een „tijdelijk effect”, dat verdwijnt zodra de ombouwoperatie is afgerond.
Binnen Plus en Coop is al langer grote frustratie over de traag verlopende fusie. De twee ketens zijn allebei coöperatief: ze zijn eigendom van de zelfstandige ondernemers die de winkels runnen. Veel meer dan bij andere ketens hebben de winkeliers zo invloed op de koers van het bedrijf. Ze mogen min of meer zelf bepalen wanneer ze hun Coop ombouwen tot Plus.
Lees ook
‘In de supermarktsector moet je nooit denken dat je veilig bent’
Een belangrijke bron van ergernis is dat winkels na ombouw tot Plus lang niet altijd de omzetniveaus halen die het hoofdkantoor vooraf voorspelde. Vooral bij kleinere buurtwinkels van Coop is dat een probleem. Plus wil daar een groter assortiment voeren, tegen lagere prijzen, om zo beter te kunnen concurreren met grote supermarkten. Ondernemers vrezen daarentegen dat zij, na die toch al dure ombouw, vooral omzet kwijtraken.
Daarnaast is veel ergernis over het nieuwe distributiecentrum in Oss. Dat kampt al vanaf de eerste dag na ingebruikname vorig jaar met storingen. Winkeliers zaten daardoor vorige zomer en najaar met lege vriesvakken, of zonder huismerk. Tot de problemen zijn opgelost, worden nu geen nieuwe winkels overgeheveld naar het centrum in Oss.
Vertrekkende directeuren
De tegenslagen rond de fusie leidden afgelopen jaar tot een exodus in de directie. Nadat eind 2022 al de directeur personeelszaken vertrok, verlieten in september drie directeuren het bedrijf: die verantwoordelijk voor het Plus-concept, voor de logistiek en voor de winkeloperatie. Begin oktober trad ook topman Duncan Hoy terug, nadat duidelijk werd dat ondernemers van zowel Plus als Coop aanstuurden op zijn vertrek.
De hoop is nu gevestigd op Aart van Haren, die komende maandag aantreedt als opvolger van Hoy. Hij begon zijn loopbaan bij supermarktketen Dirk van den Broek en was de laatste tien jaar topman bij concurrent Vomar. Die supermarkt bloeide onder zijn leiding op en was meermaals de snelst groeiende keten van Nederland. Van Haren kan meteen op zoek naar een financieel directeur, omdat de huidige onlangs haar overstap aankondigde naar maaltijdbezorger Just Eat Takeaway.com.
De nieuwe topman wacht „wederom een uitdagend jaar”, voorspelt de huidige directie in het jaarverslag. Ze verwacht opnieuw een nettoverlies, door de ombouw van winkels en herinrichting van de distributieketen. Aan een voorspelling hoevéél Coop-winkels Plus het lopende jaar verwacht om te bouwen, waagt het bedrijf zich niet.