Mest opslaan in grote zakken, is dat de oplossing voor veehouders? ‘Niemand wil onze mest ophalen’

Laatst lieten CDA-Kamerlid Eline Vedder en haar man hun koeien in Drenthe weer de wei in. Ze pakten elkaar vast en dachten: misschien is dit wel de laatste keer?

Net als andere veehouders in Nederland mogen ze van Brussel minder mest uitrijden over het land. Ze moeten zich invechten in de mestmarkt, en dat lukt niet, zegt Vedder. „Niemand wil onze mest ophalen”, appt ze. Konden ze hun mest wel kwijt, dan waren de afzetkosten al snel een „gezinsinkomen” per jaar.

De enige optie is koeien wegdoen, en dat betekent minder melkgeld. Van de 75 koeien zijn er al tien naar de slacht gebracht.

Een boze Vedder moest het donderdag even kwijt tijdens een mestdebat in de Tweede Kamer. De BBB had die ochtend een eigen mestplan gelanceerd, met als korte termijnoplossing vergunningsvrije ‘mestzakken’. Met zulke zakken van 6 tot 8 meter breed kunnen boeren tussen de 150 en 2.000 kuub mest opslaan.

Is dit nou de oplossing van de BBB, wilde Vedder vragen. „Wat heb ik aan een mestzak als ik elke dag mijn boerderij stukje bij beetje stuk zie gaan?”

Het mestprobleem is geen ramp in slow motion meer, het is een crisis die veehouders nu raakt. Dat was de enige conclusie waar alle partijen het over eens waren. Al veel langer is het ook een ramp voor het milieu, hoor je vooral van linkse partijen.

Piet Adema minister van Landbouw Keer op keer kreeg ik in Brussel het deksel op de neus

Waterkwaliteit

Sinds 2006 mochten Nederlandse boeren meer mest uitrijden, omdat het klimaat en het grasland hier gunstig zijn om mest op te nemen. Maar vanwege de slechte waterkwaliteit heeft de Europese Commissie deze uitzondering teruggedraaid. In stappen wordt de norm afgebouwd van 230 tot 250 kilo stikstof uit mest per hectare per jaar naar 170 kilo in 2026. Het afzetten van het mestoverschot zal veel boeren in geldnood brengen en tot faillissementen leiden, is de zorg.

De mestcrisis verhoogt de druk op de politiek om met snelle en echte oplossingen te komen, en die zijn er niet zomaar en niet zonder pijn. Het voelt „machteloos” om landbouwwoordvoerder te zijn, zei Pieter Grinwis (ChristenUnie) tijdens het debat.

Daarnaast legt de mestcrisis de verdeeldheid tussen de formerende partijen bloot. VVD en NSC vinden een krimp van de veestapel en het aantal veehouders onvermijdelijk. BBB en PVV blijven, net als boerenorganisaties, aandringen op heronderhandeling in Brussel over de mestnorm. Dat heeft landbouwminister Piet Adema (ChristenUnie) al vaker gedaan. Maar bij de Europese Commissie is volgens hem „geen enkele ruimte”. „Keer op keer kreeg ik het deksel op de neus”, zei hij.


Lees ook
Een uitweg uit de mesthoop: vier vragen over het complexe samenspel van poep, plas en gewas

Een boer verspreidt kunstmest op zijn land.

‘Keihard op een muur’

Hoe kan de BoerBurgerBeweging blijven zeggen dat de partij voor boeren opkomt, vroeg Anne-Marijke Podt van D66. Blijven vragen om versoepeling van de mestregels is toch „keihard afrijden op een muur?”

Het mestplan van BBB omvat meer dan alleen mestzakken, antwoordde BBB-Kamerlid Cor Pierik. Maar er zal actie vanuit Brussel moeten komen, vindt zijn partij. Een andere oplossing die BBB ziet, is wijziging van de nitraatrichtlijn, die de grond- en oppervlaktewater beschermt. Ook ziet BBB net als minister Adema kansen voor renure, een kunstmestvervanger die uit dierlijke mest komt.

Krimp van de veestapel gebeurt al, omdat veel oudere boeren geen opvolgers kunnen vinden, zei Pierik. „Daar hoeft geen schepje bovenop.”

Minister Adema schreef de Kamer eerder deze maand dat hij werkt aan een crisisplan. Zo denkt hij aan een brede, vrijwillige uitkoopregeling voor de periode 2025-2029, los van bestaande regelingen voor ‘piekbelasters’ en andere boeren. Tot 2030 is daar nog zo’n 4 miljard euro voor beschikbaar, volgens Adema.

Andere punten zijn een afbouw van fosfaatrechten als boerenbedrijven verkocht worden, voer met minder eiwit zodat dieren minder mest produceren, en een norm voor de hoeveelheid grond voor vee. Dit plan zal Adema komende weken uitwerken, zei hij de Kamer toe.

Zijn plan sluit deels aan bij het crisisplan waar boerenorganisatie LTO en het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt deze week mee kwamen. Maar de sector is verdeeld; melkveehoudersvakbond NMV bijvoorbeeld steunt dit plan niet.

Adema deed donderdag een dringende oproep aan de sector en met name de politiek om tot een gezamenlijke oplossing te komen. „Als we deze maatregelen niet nemen, zijn we geen knip voor de neus waard”, zei hij. „Dit voel ik tot in mijn diepe Friese vezels, kan ik u zeggen.”