Het coronaherstelfonds, de geldpot waarmee de Europese Unie 650 miljard euro beschikbaar stelde om de Europese economie tijdens en na de pandemie uit het slop te trekken, is in de huidige vorm niet voor herhaling vatbaar. Dat zegt de Europese Rekenkamer in een nieuw, kritisch rapport.
De laatste maanden wordt weer vaak gesproken over het herstelfonds. De opzet van het fonds, waarbij Europese landen pas geld uit Brussel krijgen als ze hun economie hervormen, wordt nadrukkelijk genoemd als een inspiratiebron voor een verbouwing van de nieuwe EU-begroting.
Maar volgens de Rekenkamer, de financiële waakhond van de EU, is het nu veel te moeilijk om grondig te controleren of het coronageld goed wordt uitgegeven. Daar zijn regels voor opgesteld, maar die regels meten volgens de onderzoekers nauwelijks de effectiviteit van de projecten die met het geld worden gefinancierd. Bovendien is de transparantie in veel gevallen gebrekkig en kan geld dat verkeerd wordt uitgegeven niet worden teruggevorderd.
„De EU-beleidsmakers moeten lessen trekken uit [het coronaherstelfonds]”, aldus Rekenkamerlid Ivana Maletic. „Zij zouden in de toekomst dergelijke instrumenten niet moeten toestaan tenzij ze eerst over informatie beschikken over de werkelijke kosten en de eindontvangers. Ook moeten zij een duidelijk antwoord hebben op de vraag wat de burgers daadwerkelijk voor hun geld krijgen.”
Unieke opzet
Het coronaherstelfonds is vanwege zijn opzet, zijn omvang en zijn financiering voor Europese begrippen uniek. In de eerste coronazomer werden de EU-landen het eens over het gezamenlijk optuigen van dit fonds. In het fonds zit voor 359 miljard euro aan subsidies (giften) en voor 291 miljard euro aan goedkope leningen.
De Rekenkamer zegt nog wel dat het coronafonds „een cruciale rol heeft gespeeld” bij het economisch herstel van de pandemie, maar is uiterst kritisch over de uitvoering. Anders dan bij andere Europese betalingen worden de projecten in het herstelfonds niet gefinancierd op basis van de bonnetjes, maar op basis van afgesproken ‘mijlpalen’ en ‘streefdoelen’. Dat bemoeilijkt de controle, vindt de Rekenkamer.
Deze doelen en mijlpalen verschillen enorm per project en per land. Vaak is wel vastgelegd waar het geld heen zou moeten gaan – bijvoorbeeld het aantal aangelegde spoorwegkilometers of de hoeveelheid aangetrokken personeel voor een project – maar niet wat het resultaat van een dergelijk project is.
Omdat de Commissie alleen bij fraude geld kan terugvorderen, bestaat de mogelijkheid dat geld wordt uitgekeerd terwijl een project de verwachtingen niet waarmaakt, of zelfs niet is afgerond.
Kans bestaat dat er geld wordt uitgekeerd voor projecten die niet zijn afgerond
Een ander probleem is de financiering. Om het fonds te financieren, ging de Europese Commissie de kapitaalmarkt op om daar op grote schaal geld te lenen, met de Europese begroting als onderpand – een stap die Nederland pas na lang onderhandelen accepteerde.
De Commissie profiteerde daarbij niet alleen van de aantrekkelijkheid van haar obligaties, maar ook van de historisch lage rentes. Omdat de rentes sindsdien wereldwijd fors zijn gestegen, zou het wel eens kunnen dat de rente straks dubbel zo hoog ligt als oorspronkelijk geraamd.
Bij toekomstige leningen moet de Commissie beter letten op het risico van stijgende rentes, vindt de Rekenkamer. Dat advies is relevant, nu de EU opnieuw op het punt staat om collectief geld te gaan lenen om een defensiefonds van 150 miljard euro te financieren.
Lees ook
Lees ook: ‘Historisch’ Europees herstelfonds blijkt in de praktijk log en soms kafkaësk instrument
