Meisjes geven vooral hun online leven een fors lager rapportcijfer dan jongens

Nederlandse meisjes vanaf 13 jaar voelen zich een stuk minder gelukkig dan jongens van dezelfde leeftijd. Met name online is de genderkloof zichtbaar. Ruim de helft van de tienermeisjes voelt zich soms onveilig op het internet. Vaker dan jongens ervaren ze druk door sociale media, voelen ze zich onzeker of ervaren ze pestgedrag.

Dat is de uitkomst van het tweejaarlijkse rapport van de Kinderombudsman dat woensdag werd gepubliceerd. Ruim 2.700 jongeren en kinderen in de leeftijd van 8-18 jaar kregen een lijst voorgelegd met vragen over hoe ze hun leven beoordelen. Voor het eerst is daarin ook het online welbevinden meegenomen.

Meisjes vanaf 13 jaar geven hun online leven met een 6,7 een significant lager rapportcijfer dan jongens (7,7). Het percentage meisjes dat zich (soms) onveilig voelt online (52,9 procent) ligt fors hoger dan bij jongens (29 procent). Ook jongeren die zich niet als jongen of meisje identificeren voelen zich vaker onveilig.

23 procent van de meisjes geeft hun online leven een onvoldoende, tegenover ruim 14 procent van de jongens. De kloof in welzijn tussen jongens en meisjes is er al in de leeftijd van 8-12 jaar, maar neemt vanaf de puberteit significant toe.

Sociale media

Hoewel de onderzoekers beperkt ingaan op verklaringen voor de verschillende belevingen, is een van de redenen dat meisjes het internet anders gebruiken dan jongens. Terwijl jongens hun tijd vooral invullen met gamen of het kijken van YouTube-filmpjes, zitten meisjes vaker op sociale media als TikTok, Snapchat en Instagram.

Vaker dan bij jongens hebben sociale media bij meisjes een slechte invloed op hun zelfbeeld. Dat ze constant de gefilterde versies van de levens van anderen voorbij zien komen brengt onzekerheid met zich mee, zeggen ondervraagde meisjes. Een deel geeft aan te willen dat sociale media een minder grote rol gaan spelen in hun leven.

Over het ‚offline’ leven zijn jongeren en kinderen vaker tevreden. Wel neemt de tevredenheid af tijdens de puberteit en adolescentie. Ook hier ontstaat een kloof tussen jongens en meisjes. Tienermeisjes geven hun leven gemiddeld een 7,1. Een op de vijf geeft daar een onvoldoende voor. Jongens beoordelen hun leven met een 7,9.

De jongeren die zich niet als jongen of meisje identificeren zijn juist positiever over hun online leven dan over hun offline leven. Om te kunnen zeggen hoe dat komt, is volgens de Kinderombudsman meer onderzoek nodig.

Ouderlijk toezicht

De meeste ouders checken niet zonder toestemming de telefoon van hun kinderen, met name in de puberteit. Onder kinderen geeft 17,8 procent aan geen afspraken met ouders te maken over online gedrag, onder jongeren ligt dat percentage met 35,8 procent stukken hoger.

De digitale opvoeding van kinderen blijft volgens ombudsvrouw Margrite Kalverboer te veel beperkt blijft tot controle en bescherming. Ouders tonen volgens Kalverboer te weinig interesse in de online belevingswereld van kinderen en jongeren en moeten actiever het gesprek aangaan over hun ervaringen.

Daarnaast geven ouders niet altijd het goede voorbeeld, concludeert de Kinderombudsman. „Ze zitten zeg maar meer op hun telefoon dan met ons”, citeren de onderzoekers een twaalfjarig meisje.