Meer starters kochten nieuwe woning in 2023, opmars gaat ten koste van beleggers

Onderzoek In de eerste zes maanden van dit jaar kochten meer starters een eerste woning vergeleken met het eerste halfjaar in 2022.
Starters zonder spaarrekening komen nog altijd moeilijk aan bod op de woningmarkt.
Starters zonder spaarrekening komen nog altijd moeilijk aan bod op de woningmarkt. Foto Robin Utrecht/ANP

De woningmarkt is toegankelijker voor starters. Het percentage woningzoekers dat een eerste huis heeft gekocht is het afgelopen halfjaar toegenomen en ook het absolute aantal koopstarters is gestegen. In de eerste zes maanden van dit jaar kochten 28.000 mensen hun eerste huis. Dat zijn er 1.200 meer dan in het eerste halfjaar van 2022. Het aandeel van starters op de woningmarkt is eveneens toegenomen van 40 naar 45 procent. Dat blijkt dinsdag uit cijfers van makelaarsvereniging NVM.

Lees ook: Nieuwe wet moet de gemeente meer macht geven tegen malafide verhuurders

De NVM spreekt van een „opvallende toename” aangezien het totaal aantal woningverkopen lager ligt dan in 2022. De stijging onder starters gaat ten koste van beleggers en zogenoemde doorstromers, die na aanschaf van een eerste huis een nieuwe woning betrekken. Lana Gerssen, vakgroepvoorzitter van de makelaarsclub, stelt dat de „financiële positie van koopstarters” over het algemeen is verbeterd dankzij „ruimere leennormen, sterke inkomensstijgingen en gedaalde woningprijzen”.

Volgens de NVM is sprake van een „welkome ontwikkeling”, omdat starters er de afgelopen jaren moeilijk tussenkwamen op de huizenmarkt. Toch zien de makelaars dat niet alle starters aan bod komen: woningzoekers zonder spaarrekening kunnen vaak niet genoeg lenen om een huis te kopen. Als voorbeeld noemt de NVM een alleenstaande starter met een modaal brutosalaris (38.000 euro per jaar); die kan 159.000 euro lenen en komt daarmee in aanmerking voor slechts 3 procent van de beschikbare huizen.