Meer overgewicht, meer ouderen, meer zorg. Zo (on)gezond is Nederland in 2050

Stel, je bent vijftig jaar. Je gaat twee keer per week als mantelzorger naar je vader, die in een verzorgingshuis woont. Je hebt één dochter. Over haar ben je soms bezorgd. Ze had het niet makkelijk tijdens corona, leeft niet zo gezond, haar gewicht is aan de hoge kant. Hoe ziet de toekomst eruit? Is er later iemand die jou elke dag wast, aankleedt, voor je kookt? Wie komt er met je wandelen? Is je dochter net zo gezond als jij wanneer zij vijftig is?

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) doet een gooi. Niet voor ieder individu, maar voor de Nederlandse bevolking.

In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2024 tekent zich een dubbel beeld af: we worden ouder, we blijven ook langer gezond. Maar verwacht geen bezoek van de burgemeester als je honderd wordt, want je bent allang niet meer uniek. De kans om honderd te worden is in 2050 drie keer groter dan nu.

Honderd worden. Hoe aanlokkelijk is dat als je ziet dat veel meer mensen mantelzorg nodig hebben, terwijl er naar verhouding juist minder kinderen, buren en vrienden zijn om te helpen? En dan te weten dat veel meer mensen dan nu aan dementie zullen overlijden. Het vormt in 2050 de grootste ziektelast, naast een aanzienlijke groep mensen met psychische problemen.

Dat alles gaat hand in hand met een verdubbeling van de zorguitgaven, hoewel dat niet alleen door vergrijzing komt. Van nieuwe behandelingen en technologieën profiteren alle generaties. Maar meer en betere zorg heeft een prijs.

Mensen die minder verdienen, minder goed wonen en minder sociale contacten hebben zullen net als nu gemiddeld minder gezond zijn. Die ongelijkheid neemt niet af, verwacht het RIVM. En allemaal krijgen we in meer of mindere mate te maken met de gevolgen van klimaatverandering. Denk aan infectieziekten of huidkanker. Of aan de mentale stress die klimaatverandering kan geven.

Niets nieuws onder de zon, zo lijkt het. Veel prognoses stonden ook al in de toekomstverkenning van vier jaar geleden. Maar de blik is wel anders. Corona knabbelde in 2020 aan de levensverwachting, infectieziekten waren „terug van weggeweest”. De pandemie legde een vergrootglas op kwetsbare groepen en knelpunten in de zorg. De hoop was dat die crisis een duwtje zou geven naar een gezondere, groenere, duurzamere samenleving.

Was het een keerpunt? Zonder naar het kabinet-Schoof te wijzen, ademt het rapport nu bezorgdheid over de bezuinigingen op preventie, het voorkómen van ziektes. Het RIVM levert zelf ook in, en uitte eerder al de vrees dat de paraatheid voor infectieziekten afneemt.

Explicieter dan vier jaar geleden noemt het RIVM armoede als oorzaak van gezondheidsongelijkheid. De omgeving van mensen moet gezonder. „Individuele maatregelen om een ongezonde leefstijl aan te pakken werken niet goed als er geen aandacht is voor iemands woon-, werk- en leefomstandigheden.”

„Preventie is een zaak van een lange adem”, schrijft het RIVM nu, de overheid is aan zet. Pas jaren later zie je effecten van maatregelen die aanvankelijk duur lijken. „We zijn nog niet goed voorbereid op de grote en urgente opgaven. Als we ook in 2050 een gezonde bevolking en leefomgeving willen, dan is het nodig om nu een standvastig gezondheidsbeleid in te zetten en vol te houden.”

Nederlanders zijn gemiddeld wat gezonder gaan leven, maar gemiddelden zeggen niet alles.
Foto Catrinus van der Veen

Jong breekt de gezonde trend

Als er niets verandert, heeft 64 procent van de Nederlanders in 2050 overgewicht. Nu is dat de helft. Overgewicht neemt het sterkst toe bij de jongere generaties, kinderen worden ook eerder te zwaar. In 1990 had 17 procent van de 20- tot 29-jarigen overgewicht, in 2020 was dat 32 procent.

De twintigers van nu halen de vijftigers op termijn in. Van de huidige twintigers heeft in 2050 meer dan 70 procent overgewicht, een BMI (body mass index) van 25 of hoger. Bovendien zijn er grote verschillen tussen hoge en lage inkomens. Bekend was al dat in arme wijken, waar het aanbod van ongezond voedsel groter is, meer obesitas is. Met de overtollige kilo’s neemt ook het risico toe op diabetes type 2, hart- en vaatziekten, kanker en slijtage van gewrichten.



Lees ook

Hoe word je te zwaar?

Hoe word je te zwaar?

Het RIVM gaat bij zijn berekeningen uit van de situatie zoals die nu is. Er is al een preventieakkoord, dat overgewicht, roken en drinken moet terugdringen. En het stikt van de initiatieven, om kinderen een gezonde start te geven bijvoorbeeld, en om gezondheidsachterstanden terug te dringen. Maar het is dus niet genoeg.

Misschien zijn obesitasmedicijnen op termijn net zo goedkoop en net zo makkelijk verkrijgbaar als maagzuurremmers nu. Het RIVM neemt die ontwikkeling niet mee. Het verandert bovendien niets aan de noodzaak van een gezondere voedsel- en leefomgeving. „Daar is nog veel aan te verbeteren”, schrijft het RIVM. Een suikertaks wordt met name genoemd als een effectief middel. En een buurt die uitnodigt om te bewegen bijvoorbeeld.

Nederlanders zijn gemiddeld wat gezonder gaan leven – ze eten en drinken iets vaker uit de Schijf van Vijf, en ze roken en drinken minder. Maar gemiddelden zeggen niet alles. Jongeren zijn de uitzondering op de positieve trends. Ze bewegen en sporten minder dan jongeren twintig jaar geleden, en sociale media hebben niet altijd een positieve invloed: de ongezonde snacks en energiedrankjes spatten van het scherm. Niet alleen scholen, sportkantines en buurten, ook de sociale en digitale omgeving moeten dus gezonder.

De ambitie in het preventieakkoord uit 2018 was een rookvrije generatie in 2040, maar die laat nog op zich wachten. Van de 18- tot 44-jarigen rookt in 2050 naar verwachting nog steeds zo’n 15 procent. E-sigaretten, gemaakt om jonge doelgroepen te verleiden, zijn een opstapje naar een nicotineverslaving.

Het RIVM wijdt een aparte ‘verkenning’ aan de leefomgeving. „Schonere lucht zal in de toekomst minder ziekte veroorzaken, maar klimaatverandering juist meer.” Muggen die infectieziekten overdragen kunnen beter overleven als het warmer wordt, en meer blootstelling aan uv-straling zal leiden tot meer huidkanker. Ook hier weer: mensen in bestaansonzekerheid, omringd door stenen en asfalt en in slecht gekoelde woningen, hebben het meest te lijden van klimaatverandering.

Hoeveel extra sterfgevallen klimaatverandering in de toekomst veroorzaakt, is moeilijk te zeggen. Maar dat meer mensen aan warmte en minder mensen aan kou overlijden, ligt voor de hand, laat het RIVM zien. Vooral ouderen en mensen met een zwakke gezondheid zijn kwetsbaar voor hoge temperaturen.

Het RIVM benadrukt dat de overheid veel kan doen, niet alleen met maatregelen die de uitstoot van broeikasgassen verminderen, ook met de aanleg van groen en water bijvoorbeeld. Het stimuleren van een minder dierlijk en meer plantaardig eetpatroon snijdt aan twee kanten: het beperkt de uitstoot van broeikasgassen en leidt tot minder sterfte en overgewicht, schrijft het RIVM. Meer lopen en fietsen helpt ook uiteraard.

De opgaven zijn „taai”, maar niet onmogelijk. Investeren in gezondheid levert later winst op. Duidelijk beleid en concrete doelen helpen om effectieve maatregelen te nemen. Een veelgebruikte term daarbij is ‘health in all policies’: bij elk besluit op elk beleidsterrein – kijken of dit helpt om mensen gezonder te laten leven.

Oud helpt oudst

Ouderen zullen er in 2050 allereerst met velen zijn. Een kleine vijf miljoen 65-plussers telt Nederland in dat jaar. Onder hen bevinden zich bijna twee miljoen mensen van boven de tachtig. Mensen worden ouder en ze brengen op die gevorderde leeftijd gemiddeld ook meer jaren door in goede gezondheid.

Maar eens zal het oude lichaam kuren vertonen, dat geldt helaas ook in 2050. En hoe meer ouderen, hoe groter de optelsom van aandoeningen. De behoefte aan hulp stijgt, het beroep op de zorg neemt toe.

Het aantal mensen met dementie verdubbelt bijna. Van 261.000 in 2022 naar 506.000 in 2050, schat het RIVM op basis van historische datareeksen van zorgregistraties. Dementie kent een hoge ‘ziektelast’: niet alleen groeit het aantal jaren in slechte gezondheid, het snoept ook jaren van het leven af.

Ook artrose – verslechterend kraakbeen in de gewrichten – is aan een opmars bezig. In 2050 kampen er bijna twee keer zoveel mensen mee als nu: drie miljoen. Voor een idee: dat zijn alle huidige inwoners van de vier grote steden én Eindhoven én Almere. De niet-aflatende pijn aan knieën en schouders verkleint de kwaliteit van leven. Niet voor niets bestempelde de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie chronische pijn onlangs als een ‘ziekte op zich’ en sprak ze van een ‘pijn-epidemie’, voor een groot deel aangedreven door de voortschrijdende vergrijzing.

Met het ouder worden neemt ook de kans toe op het krijgen van meerdere chronische aandoeningen tegelijk, mogelijk aangewakkerd door ingesleten leefpatronen die de gezondheid niet ten goede komen. Denk aan diabetes type 2 én artrose én een vorm van kanker.

Die veelkoppige zorgvraag zal de medische stand op de proef stellen, schrijft het RIVM: meerdere medische specialisaties moeten samenkomen voor goede remedies en aanbevelingen. Of neem mensen met dementie én hart- en vaatziekten. „Die groep heeft meer hulp nodig om medicatie op de juiste manier te gebruiken.”

Maar is de zorg in 2050 in staat hulp te bieden aan al die ouderen? Het RIVM zinspeelt op een „verminderde toegankelijkheid van de zorg”, tenminste: „als de sector niet voldoende middelen krijgt om aan de vraag te voldoen.” Het tekort aan personeel zal in 2050 vermoedelijk niet zijn afgenomen, schrijft het RIVM: onder de zorgmedewerkers zélf zijn er nu velen ouder dan 55 jaar. In 2050 zijn zij ruimschoots pensioengerechtigd.

De vraag naar informele zorg, naar mantelzorg, neemt toe. Maar de leeftijdsgroep die doorgaans de meeste mantelzorg levert, de vijftig- tot 64-jarigen, stijgt veel minder hard dan het aantal 85-plussers, de groep die hulp nodig heeft. En dus verlegt het RIVM de blik naar de vitale 65-plusser. Zij die net met pensioen zijn: gingen zij niet een hoger aantal gezonde jaren tegemoet? Ervaren zij niet een hoge mate van grip op hun leven? Zij kunnen zich nuttig maken. En dat wíllen velen ook.

Dat is niet alleen goed nieuws voor al die individuen: hun hulp is, schrijft het RIVM, „noodzakelijk om onze samenleving draaiend te houden.” Met hun op dit moment „onderbenutte arbeidspotentieel” kunnen zij personeelstekorten dempen. Ze kunnen vrijwilligerswerk verrichten. En bovendien, schrijft het RIVM, kunnen zij hun steentje bijdragen aan de zorg voor de alleroudste mensen. Oud helpt oudst.

Prestatiedruk en eenzaamheid

De jongeren van nu, ‘Gen-Z’ en ‘Gen-Alpha’, groeiden op met hun telefoon in de hand. Tijdens de covidpandemie konden zij uit solidariteit met ouderen en kwetsbaren een aantal vormende jaren van hun jeugd niet met vrienden en klasgenoten doorbrengen. En ze kampen met psychische klachten – vooral de meisjes. Prestatiedruk op school is een groot probleem; een derde van de twaalfjarigen en bijna tweederde van de zestienjarigen heeft er last van.

Het RIVM nam twee leeftijdscohorten apart onder de loep: de huidige 12-tot 24-jarigen en de mensen van 50 tot 67 jaar. Hoe staan deze generaties er in 2050 mentaal voor?

De kranten stonden de afgelopen jaren vol met berichten over de alarmerend slechte mentale toestand van jongeren, maar volgens het RIVM is er geen reden voor grote zorgen. Nederlandse jongeren zijn vergeleken met leeftijdsgenoten in andere landen mentaal erg gezond. Nergens gaven meer jongeren aan tevreden te zijn met hun leven dan in Nederland. Het percentage jongeren dat regelmatig te maken heeft met psychosomatische klachten ligt hier ook lager dan in andere landen.

Het ‘pandemie-effect’ was er wel degelijk, maar zal in de loop van de jaren afvlakken, voorspelt het RIVM. Het aantal psychische klachten onder jongeren steeg in die periode aanzienlijk – vooral onder meisjes en jonge vrouwen – maar zij veerden na de pandemie grotendeels terug. Bovendien is niet helemaal duidelijk of de pandemie de grootste aanstichter was van die problemen. De puberteit is voor veel jongeren een verwarrende fase die gevoelens van angst, onzekerheid en neerslachtigheid kunnen versterken.


Lees ook

Het leven is soms verrekte lastig, zegt hoogleraar Levi van Dam

Levi van Dam: „Voor complexe problemen zijn behandelingen niet beter geworden.”

Dat neemt niet weg dat een kleine groep kwetsbaar de toekomst in zal gaan, want pubers en jongvolwassenen die al eens psychische problemen hebben doorgemaakt, hebben een verhoogde kans daar later in hun leven opnieuw last van te krijgen.

Vraag je het de jongeren zelf, zoals het RIVM ook deed in een reeks focusgroepen, dan noemen ze al snel sociale media. Via de telefoon komt het nieuws de hele dag op hen af. Ingrijpende gebeurtenissen – de opwarming van de aarde, de oorlogen, de polarisatie in de samenleving – drukken zwaar op het gemoed van jonge mensen.

De invloed daarvan op hun mentale gezondheid, nu en in de toekomst? Daar valt eigenlijk niets zinnigs over te zeggen, zegt het RIVM. Er is simpelweg nog geen onderzoeksmethode waarmee een oorzakelijk verband kan worden aangetoond tussen mentale problemen en sociale media.

De nu 50- tot 67-jarigen gaan de komende jaren met pensioen en op weg naar de echte ouderdom. In de regel knappen mensen op als ze stoppen met werken, zeker degenen met een hogere sociaal-economische status. Maar voor een deel van de huidige 50- tot 67-jarigen, met een zwakkere sociaal-economische status en een fysiek zwaar beroep, kan dat kwartje over 25 jaar de andere kant op vallen. De pensioengerechtigde leeftijd blijft de komende jaren stijgen, en daarmee ook de kans – zeker bij de zwaardere beroepen – om lichamelijk versleten en mentaal oververmoeid aan het pensioen te beginnen.

Steeds meer mensen zullen bovendien blijven doorwerken na hun pensioengerechtigde leeftijd. Voor sommigen zal dat prettige afleiding en voldoening opleveren, maar voor een steeds grotere groep is het een financiële noodzaak. Nu al heeft ongeveer een derde van de pensioengerechtigden moeite om rond te komen. Met het groeiende aantal zelfstandigen zal dat percentage waarschijnlijk stijgen. Geldzorgen kunnen zwaar op het gemoed drukken.

De vraag naar mantelzorg zal de komende jaren stijgen en voor een groter deel op de schouders van dit cohort belanden. Voor een zieke partner of kennis zorgen gaat de meeste mensen niet in de koude kleren zitten. Gevoelens van angst en neerslachtigheid, of zelfs depressie, komen bovengemiddeld vaak voor bij mantelzorgers, vooral bij mensen die voor een dementerende partner of ouder zorgen.

Eenzaamheid onder ouderen zal de komende jaren verder toenemen, doordat er nu meer alleenstaande vijftigers en zestigers zijn dan vroeger: mogelijk zullen zij ook de herfst en winter van hun leven alleen doorbrengen.



Lees ook

Nederland staat voor opgave van jewelste: steeds meer mensen hebben zorg nodig, maar het aantal mantelzorgers neemt af

Het aantal mensen dat mantelzorg nodig heeft stijgt veel sneller dan het aantal mantelzorgers.