Gelukt! Na enkele stakingsdagen voor hoger loon en betere secundaire arbeidsvoorwaarden hebben bierbrouwer Heineken en vakbonden een akkoord bereikt over een cao voor 2025 en 2026. Dat hebben vakbond CNV en Heineken vanochtend gemeld.
Onder de nieuwe cao gaan de lonen met 7 procent omhoog. Eerst stijgt het loon met 4 procent per januari 2025, en een jaar later met 3 procent.
Vakbond FNV eiste eerder voor werknemers 7 procent loonsverhoging per 1 januari 2025 en automatische koopkrachtcompensatie. Het CNV eiste 5 procent loonsverhoging per 1 januari 2025 en onder meer transparantie over de loonkloof tussen mannen en vrouwen. Beide bonden wezen het aanvankelijke loonbod van Heineken, 3,2 procent erbij per 2025 en 2,3 procent per 2026, gezien de inflatie als volstrekt onvoldoende van de hand. Daarna volgden stakingen.
Met de nieuwe cao moeten de vakbondsleden nog instemmen. Heineken belooft erin transparant te worden over hoe beloningen tot stand komen, ook gelet de verschillen tussen mannen en vrouwen. Toekomstige ouders krijgen straks de eerste 9 weken ouderschapsverlof voor 90 procent doorbetaald, in plaats van de wettelijke 70 procent.
Goedemorgen allemaal en welkom in een nieuw economieblog! Het belooft een cijferdagje te worden. De ECB neemt een rentebesluit (naar verwachting een kleine verhoging) en de energieprijzen pieken, waarover later vandaag meer. Verder viel vanochtend op:
Volgens bronnen van de Financial Times gaat de ‘NAVO-norm’ voor uitgaven aan defensie waarschijnlijk van 2 naar 3 procent van het bbp van elke lidstaat.
Het CBS meldt een aantal faillissementen dat nu al het totaal van 2023 overtreft.
Politievakbond ACP sluit zich aan bij het CNV, en verlaat dus de veel kleinere Vakcentrale voor Professionals (VCP), meldt De Telegraaf.
Verder vond ik saillant dat Meta, moederbedrijf van Facebook, WhatsApp en Instagram, een miljoen dollar heeft gedoneerd aan het inauguratiefonds van Donald Trump. Dat meldt The Wall Street Journal. Meta willen graag snel af van zijn ‘woke’ imago.
Lees hier het blog van gisteren terug:
Liveblog Economieblog
Dure energie vandaag en vermoedelijke een lagere rente
Als Emely (35) na een half uur wachten nog niet aan de beurt is, en andere mensen die na haar een nummertje hebben getrokken wel, wordt Michelle van Tongerloo (41) ongeduldig. De huisarts-annex-probleemoplosser gaat even ‘stennis schoppen’ aan de balie. Beide dames zijn op een koude herfstochtend naar het ‘Centraal Onthaal’ van de gemeente Rotterdam gekomen, waar bezoekers voor hulp aankloppen, omdat ze dak- of thuisloos zijn.
Van Tongerloo staat Emely, die liever niet met haar achternaam in de krant wil, sinds een half jaar bij. Ze gaat mee naar afspraken, zette een crowdfundingcampagne op en regelde een hotel waar Emely sinds kort tijdelijk met haar twee kinderen in kan verblijven. Een van hen viel uit van school, omdat de nieuwe school hem niet wilde inschrijven zonder adres. „Zonder adres ben je helemaal niks”, zegt Emely.
Ondertussen deelt Van Tongerloo een cupcake uit aan een bekende, die ook meedraait in de bureaucratische molen op zoek naar onderdak. „Emely heeft haar hele heftige verhaal van de afgelopen tijd hier al zo vaak op tafel moeten leggen”, zegt ze geïrriteerd. Emely wil een postadres, en daarna een plek in de gezinsopvang zodat ze haar leven weer kan oppakken, maar stuit op naar elkaar wijzende loketten.
Desillusie
Emely is het wachten inmiddels gewend, maar snapt niet waarom ze steeds bij hetzelfde loket moet terugkomen, om keer op keer in detail een andere medewerker haar situatie uit te leggen, die toch al lang bij de gemeente bekend zou moeten zijn. Een reden kent ze wel: ze scoorde te hoog op de ‘Zelfredzaamheid-Matrix’ van de gemeente, omdat ze een tijd bij een vriendin op de bank kon slapen.
Als ze na een goed uur wachten aan de beurt is en mee mag naar een kamertje, slaakt ze een diepe zucht; Michelle gaat met haar mee naar binnen. Een halfuur later staan beide vrouwen weer op straat, een volgende illusie armer. Wéér moest Emely dezelfde vragen beantwoorden: of ze haar kinderen wel voldoende fruit te eten geeft, hoe ze haar ‘huishouden’ runt. „Misschien hadden we toch dramatischer moeten zijn, anders word je gewoon niet geholpen”, zegt Van Tongerloo. „Maar ik ben gewoon eerlijk geweest”, zegt Emely.
Van Tongerloo is meer straat- dan huisarts, want ze behandelt mensen die geen vaste verblijfplaats hebben. Louter medische zorg bieden, blijkt voor haar niet voldoende om ze te helpen. Om de problemen van haar patiënten te begrijpen, schrijft ze haar ervaringen op en onderzoekt ze het Nederlandse zorgsysteem. Eerst schreef ze op receptenbriefjes, later in publicaties voor onder meer De Correspondent, waar deze week haar boek Komt een land bij de dokter verscheen.
In haar boek beschrijft Van Tongerloo hoe het recht op zorg in Nederland voor de meest kwetsbaren onder druk staat, als gevolg van jarenlange bezuinigingen op de verzorgingsstaat. Als ze zich braaf naar de regels voegt, kan ze haar patiënten niet goed helpen, merkt ze. „De reden dat ik steeds meer pleisters moet plakken, is het beleid”, schrijft ze. Het vreemdelingenbeleid werd de afgelopen twee decennia steeds restrictiever, net als het sociale zekerheidsbeleid. Dat bood steeds vaker vooral onzekerheid, waarbij uitkeringen bijvoorbeeld eenvoudig konden worden gekort.
Om een recent, Rotterdams voorbeeld te noemen: de gemeenteraad besloot vorige maand om de Landelijke Vreemdelingen Voorzieningen (LVV), waarbij opvang en begeleiding aan mensen zonder verblijfsrecht geboden wordt, per 1 januari te sluiten. Dat betekent dat een zeer kwetsbare groep wordt veroordeeld tot een leven op straat, met alle risico’s van dien. De raad nam dat besluit, nadat minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) aankondigde de financiering stop te zetten. Afgelopen donderdag vochten 22 mensen die niet over de juiste papieren beschikken, dat besluit bij de rechter aan. De uitspraak volgt volgende week.
Wassen neus
Veel van Van Tongerloo’s patiënten maken gebruik van de LVV. De straatarts ziet hoe voor hen het recht op zorg vaak weinig meer is dan een wassen neus. Voor een groeiende groep ‘economisch daklozen’, zoals Emely, en arbeidsmigranten, die hun baan en daardoor vaak ook hun woning kwijtraakten, is dat recht, dat is vastgelegd in Europese verdragen, vaak moeilijk toegankelijk. Geen adres betekent geen zorgverzekering en dus een hoge ‘drempel’ tot zorg. Zonder verblijfsvergunning wordt die drempel alleen maar hoger. En ook een uitkering of schuldsanering aanvragen gaat niet.
Van Tongerloo leerde het systeem geleidelijk kennen. Acht jaar geleden begon ze te werken als arts voor dak- en thuislozen bij een grote ggz-instelling. Toen ze een boos bericht op Facebook plaatste over een ongedocumenteerde patiënt die niet de (ziekenhuis)zorg kreeg waar ze recht op had, waarin ze kritisch was op de gemeente, werd ze ontslagen. „Dat was wel even een rude awakening”, zegt ze. „Buiten de lijntjes kleuren is gevaarlijk”, concludeert ze nu.
De ervaringen van haar patiënten zijn niet breed bekend in de samenleving, merkt Van Tongerloo. „De meeste mensen denken dat als je je arm breekt, je gewoon naar de dokter kan; dat als je dakloos raakt, er opvang wordt geregeld. Maar voor de meest kwetsbaren is dat echt niet meer zo”, zegt ze. „Je wordt weggestuurd bij het ziekenhuis, en niet geholpen bij de opvang, tenzij je écht niet meer ‘zelfredzaam’ genoeg bent”. Ze ziet dat de gaten in het sociale vangnet steeds groter zijn geworden. „Wij springen in de gaten die de overheid laat vallen.”
Pauluskerk
Na het Centraal Onthaal met Emely trekt Van Tongerloo via een kort spreekuur in de maatschappelijke opvang op de fiets richting de Pauluskerk. Daar vond ze kort na haar ontslag werk, opnieuw als straatarts. Bij de ggz-instelling was er weinig oog voor haar werk en patiënten – hoe anders is dat bij de Pauluskerk, een diaconaal centrum in een futuristisch pand in het centrum van Rotterdam. De gemeenschap stelt de deuren er wagenwijd open voor ‘de gemarginaliseerde medemens’.
Onderweg moet ze even geld pinnen, voor iemand die Van Tongerloo via haar twee jaar geleden opgezette en snelgroeiende stichting Lekker Geven financieel ondersteunt. Naast Emely helpt ze zo verschillende mensen die geen eigen huis hebben. „Het was nooit mijn bedoeling om een stichting op te zetten en mensen op deze manier te helpen”, vertelt ze terwijl ze op de fiets springt, haar bruine dokterstas in het kinderzitje. „Maar mensen bleven maar geld geven. Nu gaan we eens kijken wat we nog meer kunnen doen”, zegt ze. Als je dakloos bent, ben je het meest geholpen met geld, of een huis natuurlijk, weet van Tongerloo.
Bij aankomst in de Pauluskerk is net de middagschoonmaak aan de gang. De kerk is leeg, op een collega van Van Tongerloo, wat medewerkers en de predikant na. Via de zijdeur gaat Van Tongerloo naar binnen. Achter haar een man die aangeeft ook graag naar binnen te willen. „Dat is een patiënt van mij”, zegt ze over een Oezbeekse meneer die met gebogen rug loopt en kampt met pijn op de borst en in de nek.
In haar spreekkamer controleert Van Tongerloo zijn bloeddruk. Omdat ze de pijn in zijn nek niet vertrouwt, belt ze direct met het ziekenhuis. Ze weet inmiddels precies wat ze wel en niet moet zeggen – niet dat haar patiënt geen verzekering heeft, wel dat de situatie urgent is. Er komt een ambulance voor de man. Dat het niet altijd zo gaat, was onlangs in een uitzending van onderzoeksprogramma Zembla te zien. Ziekenhuizen proberen ongedocumenteerden vaak buiten de deur te houden, omdat ze voor een ‘aanzuigende werking’ zouden zorgen.
Slaande deuren
De Pauluskerk stroomt na de schoonmaak langzaam weer vol. Naast Van Tongerloo’s kamer op de eerste verdieping smeren medewerkers aan de lopende band broodjes met pindakaas en jam en schenken ze koffie in. Ze maken een praatje met wie daar behoefte aan heeft. Een groep Polen legt een kaartje, anderen kijken filmpjes op hun telefoon of spelen een potje tafelvoetbal.
Het vredige tafereel wordt op de gang verstoord door de volgende patiënt, die minder tevreden is. Schreeuwend slaat hij de deur achter zich dicht. „Die meneer was boos op mij, en dat mag”, zegt Van Tongerloo. Ze realiseert zich dat ze extra geduldig moet zijn met mensen die met deuren slaan. Die worden door reguliere hulpverleners juist vaak weggeduwd, terwijl het verhaal achter hun gedrag vaak onbekend blijft. „Ik zou zeggen: zij hebben onze hulp juist extra hard nodig.”
Even later zit Lala Sid-Ahmed, beter bekend als Hamid, in de spreekkamer voor een controle. Hij is kind aan huis in de Pauluskerk. Hij snapt de reactie van de boze patiënt minder goed en bedankt Michelle meermaals voor haar werk voor hem en de andere kerkgangers. „Je moet de hand die je helpt niet slaan”, zegt Hamid. Hij is al meer dan dertig jaar in Nederland, nadat hij als tiener uit Algerije vluchtte. Hij is ongedocumenteerd en zicht op een verblijfsvergunning heeft hij niet.
Mensen als Hamid krijgen het in Rotterdam binnenkort nog moeilijker. Naast de afschaffing van de LVV, kondigde zorgminister Fleur Agema (PVV) onlangs grote bezuinigingen aan op de zorg voor onverzekerden. De plannen, waarin artsen een onderscheid moeten maken tussen acute en niet-acute zorg, konden rekenen op grote kritiek vanuit de medische wereld, onder meer in deze krant. Van Tongerloo: „Je kunt dat onderscheid helemaal niet maken. Een longontsteking zou dan misschien niet acuut zijn. Maar als je daar mee door blijft lopen, kan ‘ie dat natuurlijk heel snel worden. Bovendien druisen de plannen gewoon in tegen onze beroepseed.”
Ook zei Agema in Zembla dat de beroepsgroep moet bepalen of het voor de persoon die zij voor zich heeft „niet eens tijd wordt dat hij teruggaat naar huis”. ‘Huis’ is voor de minister het land dat de patiënten ooit verlieten. Artsen zouden volgens de minister moeten communiceren „dat het wel een keertje klaar is”. Van Tongerloo schudt haar hoofd. „Hoe dan? Moet ik als arts als een soort touroperator fungeren en de Flixbus bellen voor een enkeltje Krakau?” Moedeloos wordt ze niet van de volgende bezuinigingsronde, hooguit een beetje cynisch en misschien wel extra strijdbaar.
Voor Emely is er in elk geval goed nieuws te melden. Afgelopen week kreeg ze, na tussenkomst van de rechter, te horen dat ze een briefadres krijgt. „Ik besta weer”, zegt ze. Het is voor haar een eerste stap naar een gewoner leven. Van Tongerloo is alweer druk bezig andere ‘buiten de lijntjes’ te verzinnen. „Ik vecht haar wel weer terug het systeem in.”
De vroegste trein gaat op veel trajecten vroeger. En de laatste trein gaat later. Er rijden meer treinen in de spits, ’s avonds en in het weekend. Vanaf zondag rijden de Nederlandse Spoorwegen een nieuwe dienstregeling. In het spoorboekje is plek voor 1.600 treinen meer dan in het topjaar 2019: van 26.000 per week nu naar 27.600 binnenkort.
Zo gaat de sprinter van Amsterdam naar Schiphol voortaan elke 7,5 minuut. En ook de stoptrein tussen Den Haag, Rotterdam en Dordrecht zal rijden als een metro, elke 10 minuten. De trein naar Brussel rijdt sneller en vaker – maar is voor sommige reizigers wel duurder.
NS noemt het de grootste wijziging van de dienstregeling in jaren. „Een serieuze verbetering voor onze reizigers”, belooft president-directeur Wouter Koolmees. „Hoe beter onze dienstregeling, des te meer Nederland heeft aan de trein.”
Maar rustig achterover leunen in een luxe stoel in de eerste klas is er niet bij voor Wouter Koolmees. Europees onderzoek laat zien dat NS behoorlijk achterblijft bij andere spoorvervoerders in Europa. In vergelijking met 27 branchegenoten in 21 landen scoort NS slecht op prijs, reiservaring en aangepaste tarieven voor minder draagkrachtige reizigers.
De trein stelt nu nog vaak teleur. Het potentieel van het spoor wordt niet volledig benut
Op een nieuwe ranglijst van de Brusselse ngo Transport & Environment (T&E) eindigt NS op plek 23 van 27 onderzochte treinbedrijven. Het Nederlandse bedrijf krijgt het rapportcijfer 5,3.
Eurostar, exploitant van hogesnelheidstreinen tussen Amsterdam, Brussel, Parijs, Keulen en Londen, staat laatste met een 4,9. Volgens T&E is Eurostar „bijna twee keer zo duur als andere Europese vervoerders”. Het Italiaanse Trenitalia is het beste treinbedrijf van Europa met een totaalscore van 7,7. Het Zwitserse SBB scoort het best op punctualiteit.
Hoeksteen
„Het spoor is een belangrijke hoeksteen van emissievrije mobilitieit in Europa – naast elektrische auto’s en bussen en schone brandstof voor luchtvaart en scheepvaart”, schrijft T&E in zijn rapport Mind the Gap! Europe’s Rail Operators: A Comparative Ranking dat deze week verscheen. „Maar de trein stelt nu nog vaak teleur. Het potentieel van het spoor wordt niet volledig benut.”
Volgens T&E is meer dan 40 procent van de Europeanen ontevreden over punctualiteit en betrouwbaarheid van de trein. Volgens de organisatie slagen slechts 11 van de 25 treinbedrijven die punctualiteitsdata publiceren erin om 80 procent of meer treinen op tijd te laten rijden. NS zit daar bij als het gaat om de gewone intercity’s en sprinters.
Slechter doet NS het op de HSL-Zuid tussen Amsterdam, Schiphol, Rotterdam en Brussel. Daar reed het bedrijf in oktober (meest recente cijfers) in slechts 73,9 procent van de gevallen met 5 minuten of minder vertraging. Dat komt mede door de snelheidsbeperking op de HSL vanwege defecte viaducten – ook Euro-star heeft hier last van. Maandenlang mochten hogesnelheidstreinen tussen Schiphol en Rotterdam niet harder dan 80 km/u; inmiddels geldt een beperking van 120 km/u.
Transport & Environment, dat al jaren kritische rapporten schrijft over onder meer spoor, luchtvaart en scheepvaart, selecteerde acht criteria om treinbedrijven te vergelijken. In de gewogen beoordeling telt de ticketprijs het zwaarst (25 procent van het eindcijfer), gevolgd door het aanbod van speciale tarieven (voor jongeren, senioren, families; 15 procent), punctualiteit (15 procent) en boekingservaring (15 procent).
Daarnaast keek T&E naar reiservaring, compensatie bij verstoringen, nachttreinen en de mogelijkheid een fiets mee te nemen in de trein. T&E gebruikte ook onderzoek van adviesbureau McKinsey, ING, de Duitse ngo Europe on Rail en Greenpeace.
Dure kaartjes
Een van de grootste problemen op het Europese spoor zijn de dure kaartjes, aldus T&E. Al eerder stelde Greenpeace dat internationale treinreizen die je ook met het vliegtuig zou kunnen maken gemiddeld twee keer zo duur zijn als een vlucht (met een budgetmaatschappij als Ryanair en easyJet).
Niet verrassend: Britse ov-bedrijven blijken de duurste van Europa. T&E stelt dat Avanti West Coast een tarief rekent van 20 cent per kilometer; GWR (West-Engeland) vraagt zelfs 32 cent. Eurostar kost 27 cent. Ook NS behoort tot de duurste vervoerders van Europa met een kilometertarief van 17 cent. Vanaf 1 januari 2025 gaan de NS-tarieven ook nog eens 6 procent omhoog. De goedkoopste treinbedrijven van Europa zijn Flixtrain (Duitsland; 3 cent/km), het Franse Ouigo (4 cent) en het Tsjechsiche Regiojet (5 cent).
In de conclusie schrijft T&E: „We erkennen dat treinvervoerders niet altijd volledige controle hebben over hun prestaties.” Betrouwbaarheid en ticketprijzen zijn een gedeelde verantwoordelijkheid van vervoerders, spoorbeheerders (ProRail in Nederland), nationale overheden en de EU.
Om het gebruik van de klimaatvriendelijke trein te simuleren zouden overheden volgens T&E de btw op ov-kaartjes moeten verlagen of afschaffen, concurrentie door nieuwe vervoerders stimuleren en meer investeren in de onderhoud van het spoornet.
Vervoerders op hun beurt zouden reizigers beter moeten compenseren bij vertragingen of annuleringen, vindt T&E. Wie 15 minuten of meer vertraging heeft moet in heel Europa compensatie krijgen; vanaf 60 minuten moeten passagiers het hele reisbedrag terugkrijgen. Verder moeten ov-bedrijven meer aantrekkelijke, speciale tarieven voor onder meer jongeren, senioren, gezinnen en lagerbetaalden aanbieden. Zo haal je mensen van de auto naar de trein. Kaartjes moeten minstens zes maanden voor de reis al te koop zijn. En vervoerders moeten een pan-Europees boekingssysteem ontwikkelen. Een (internationaal) treinkaartje moet je net zo simpel kunnen kopen als een vliegticket.