Langzaam maar zeker groeit de bereidheid om meer vrouwen in de top van bedrijven te krijgen. Dat concludeert de Sociaal-Economische Raad (SER) maandag naar aanleiding van een analyse van gegevens van meer dan drieduizend bedrijven. De cijfers van de bedrijven zijn terug te vinden in het openbare diversiteitsportaal van het adviesorgaan. Hierover zei SER-voorzitter Kim Putters twee jaar terug dat het „de wortel en de stok” was die bedrijven, vanwege het transparante karakter, in de richting van gelijkere verhoudingen tussen mannen en vrouwen zou duwen.
Het percentage vrouwen in besturen van grote bedrijven groeide in 2023 licht, van 14,7 naar 15,3 procent. Het percentage vrouwen in raden van commissarissen kende juist een kleine daling, van 26,2 naar 25,7 procent. Omdat beide percentages sinds 2012 gestaag stijgen (zie grafiek), lijkt de daling bij toezichthouders een trendbreuk, maar de cijfers moeten volgens de SER met „enige voorzichtigheid” worden geïnterpreteerd.
Topvrouw
Dat er over 2023 flink meer bedrijven hun gegevens doorgaven dan voor 2022, kan een vertekend beeld opleveren. Bij bedrijven die voor het eerst rapporteerden, ligt het percentage vrouwen lager dan het gemiddelde; terwijl het bij bedrijven die de gegevens al langer doorgaven juist hoger lag dan gemiddeld.
Sinds 2022 zijn grote bedrijven wettelijk verplicht om ‘passende’ en ‘ambitieuze’ streefcijfers op te stellen om de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in de top van grote bedrijven evenwichtiger te maken. Er vallen zo’n 5.600 bedrijven onder de wet, waarvan er honderd beursgenoteerd zijn.
Voor de beursgenoteerde bedrijven geldt een ‘ingroeiquotum’, dat bepaalt dat ten minste een derde van een raad van commissarissen uit vrouwen – of mannen – moet bestaan. Als de benoeming van een nieuwe commissaris een meer gelijke genderbalans niet bevordert, wordt de benoeming als ongeldig beschouwd, totdat er iemand gevonden wordt die het quotum wel dichterbij brengt. Daarvoor kan de door de SER samengestelde database ‘Topvrouw uitgelicht!’ uitkomst bieden. „Het argument dat ze er niet zijn, geldt niet meer”, aldus Putters bij de perspresentatie maandag.
Onder druk
Onderdeel van de diversiteitswet is ook dat bedrijven een plan van aanpak moeten opstellen waarin ze aangeven hoe ze hun streefcijfers, die gemiddeld rond de 30 procent liggen, voor het aantal mannen en vrouwen in de (sub)top van hun bedrijf willen behalen. Daarin valt nog wel wat werk te verzetten. 40 procent van de bedrijven gaf aan zo’n plan van aanpak te hebben, maar 60 procent van de bedrijven had nog geen plan vastgesteld. Veel van die bedrijven gaven wel aan met een plan bezig te zijn, maar de formele vaststelling daarvan laat nog op zich wachten.
De man-vrouwverhoudingen in besturen verschillen aanzienlijk per sector, concludeert de SER. Er lijkt daarbij een overlap te zijn met het aantal mannen en vrouwen dat werkzaam is in de respectievelijke sector. Zo was bijna een op de drie directieleden in de zorgsector en het onderwijs vrouw, terwijl in de bouw ongeveer een op de veertien stoeltjes in de bestuurskamers door vrouwen worden bezet.
Hoewel honderden bedrijven niet aan de wettelijke rapportageverplichtingen voldoen, noemt SER-voorzitter Kim Putters het „bijzonder” dat „zoveel bedrijven” hebben gerapporteerd, „zeker in deze tijden waarin in internationaal opzicht diversiteit onder druk staat.” Putters doelt daarmee op ontwikkelingen in de VS, waar verschillende bedrijven onder invloed van de nieuwe regering-Trump hun diversiteitsbeleid recentelijk terugdraaiden. Hij roept bedrijven op de ontwikkeling te blijven gebruiken, om „van elkaar te leren, elkaar te inspireren en ervaringen uit te wisselen”.
Profijt
VNO-NCW-directeur Focco Vijselaar zegt dat de resultaten „nog niet zijn wat we voor ogen hebben”, maar benadrukt dat „elke cultuurverandering stap voor stap [gaat]”. Hij put hoop uit het feit dat het aantal vrouwen in managementlagen onder de directie ook gestaag groeit. „Dat is toptalent op weg naar de toplaag.”
De werkgeversvoorman is niet bang dat Nederlandse bedrijven in navolging van Amerikaanse bedrijven hun diversiteitsbeleid terug zullen schroeven. Vijselaar ziet „een intrinsieke motivatie”, maar ook „dilemma’s” voor internationaal opererende bedrijven, die bijvoorbeeld niet meer in aanmerking zouden komen voor overheidsopdrachten in de VS.
Verantwoordelijk staatssecretaris Mariëlle Paul (Emancipatie, VVD) is content, maar waakt voor al te grote tevredenheid. „Het gaat de goede kant op, maar we zijn er nog niet”, aldus de staatssecretaris in een persbericht. Ze onderstreept het belang van zoveel mogelijk verschillende meningen en ideeën binnen een bedrijf: „Daar heb je als bedrijf profijt van, maar ook als samenleving.”
Lees ook
Gaan ook Nederlandse bedrijven hun diversiteitsbeleid terugdraaien?
Lees ook
‘Diversiteitsportaal’ moet meer vrouwen in topfuncties krijgen
